
di 16-7: rustdag
…eerst de kajuit een beetje aanvegen…
Dagje rust, heerlijk. MS De Kantelaar heeft tien krankzinnige dagen achter de rug. De jaartjes gaan tellen (fijn, hoef ik het niet te doen). De crew is op. Nelis hangt als een zoutzak over de toog. Al dat gefeest. Laten we het op toeval houden. (De kroeg had het niet eerder meegemaakt. Het hing kennelijk in de lucht. Of komeet Halley in een vervaarlijk lage détour door de kajuit joeg en er voor de gezellie ruim een week over deed via de nooduitgang het schip te verlaten.) Alloy is na zijn zoveelste besnoven val van het podium gisteren niet eens meer overeind gekomen. O wacht, hij krabbelt zowaar op.
Bij die Ohne aan tafel misschien nog wel, maar hier is aërodynamica geen issue meer. Senkjoe! De heerlijk helder vleesverwerkende tourbabbelaars worden buiten hun glazen huis ook niet langer carnavalesk geparodieerd. ‘Sound and Vision’ verstomd, verduisterd. Te veel Détourorganisatorisch hooi had de kroegvork geschept die eerste week. Er was te vroeg gepiekt, kun je ook zeggen. De bontegezelschappenavond had al iets eindeschooljaarsfeestelijks. Wat vang je daarna nog aan? Ernstig. We zijn nog maar tegen halver-groenewegen. Ik moet bekennen me flink verkeken te hebben op de verslaglegging van wat er allemaal in de zuipschuitkajuit gezegd en gedaan wordt. Het circus dat Détour de France heet is op deze manier geen drie weken vol te houden. Zo van dit gebeurt nu, dat gebeurt later of juist tegelijkertijd, mensen praten door of langs elkaar, en dan staat er weer een al dan niet gevraagd in de spotlichten of murmelt al dan niet zonder toestemming op podiumhoogte iets onnavolgbaars… Ik kan het tempo niet meer aan. Je moet dat maar allemaal in de kajuit-juit-juit – ik ga er allemachtig van stotteren, is dat trouwens geen liedje, Ranke Nelis? – leesbaar zwart-op-wit-gewassen krijgen. En dan kom je thuis (thuis? wat is dat?) en dan huil je wat, en dan schenk je nog wat in… en dan? Dan ben je (het) opeens zat. Ik heb gefaald. Of Alloy. Wie Ketting zegt zegt Alloy. Nee, het is erg. Waarom de lat zo hoog? Te laat voor de Schotse sprong.
Een paar daagjes op onszelf? Wat mij betreft tot op de Sjampselie-zee. Laat ik het zo formuleren: het complexe Letse conceptalbum voor stadionconcerten is geweest, nu willen we in kleine kring op gevoelige chansonsingles deinen. Kom Françoise, ga maar vast bekrast op Reeds Genoemde Draaitafel kromliggen. Zing je rustgevende pareltjes. We gaan in een zetel zitten. Onze eigen koers varen, wat jij, Wilfred? Huh? Ik zei: wat jij, Wilfred? Nelis! Een ketel ijs voor Alloy!
Met zijn en/of haar hoevelen zijn we nu? Eens tellen. Of wacht, laat de jaren maar tellen! We zijn met ons zessen, geeft de tijd door. Wist ik allang. De oude kroegkrakers horen erbij. Krakende bonustracks, zoiets. Maar laten we eerst de kajuit een beetje aanvegen. Wat een troep hebben die lui achtergelaten. Alles aan de kant! Die kwoots komen la… O nee. Rustdag.
[——] Zo. Zand en rotzooi van de valpartijtjes opgeveegd. En de mensen maar denken: leuk bruincaféïg, dat zand op de vloer. Niks daarvan. Hebben ze zelf naar binnen gelopen. Schoon schip maken, wat jij, Immer? (…) Nelis! Een Chileen!
HvdD: n.v.t.
DK: n.v.t.
Tijd voor Alloy. Hij zegt al donkerbruin te vermoeden wat er uit de tot de nok toe gevulde kajuit geroepen gaat worden. Zo laadt hij voor de tweede keer de verdenking op zich, dat…
“Mond houden, Ketting. Daar wijden we bij een borrel en een lekkere portie lekkere bitterballen nog wel een hartig woordje aan. Fijn, mensen, dat jullie er alle vijf weer zijn. Herinnert me aan de begintijd in de Torpedo. We hebben gisteren heel wat typetjes moeten uitwaaieren en op de kant – dank je, Nelis – en op het treintje moeten zetten. Dondert niet. Hoort erbij. Zo gaan die dingen. ’t Is zoals het is. Schoon schip ook niet verkeerd. Dusss… Ik zou zeggen… niet allemaal tegelijk…”
ROEPT U MAAR
“Opgeveegd worden!”
Parijs is nog flink malen. Toch valt hij dra uiteen.
Liet na de start al sporen na, er schokkend snel doorheen.
“Wat valt er nou te trappen voor wat geen ons meer weegt?”
De bezemwagen nadert. “Joh, je bént al opgeveegd.”
Het heerschap van het tourvuil staat bergop even stil.
Het rookt een peuk, denkt ‘Stof zijt gij’ en reinigt ook zijn bril.
Een droge, harde boodschap. Een tranen trekkend feit.
Maar we zitten hier gebeiteld en we zitten hier geheid!
[klapklapklapklapklap]
“Het applaus heeft weleens harder geklaterd. Laat dat volgende keer maar achterwege. Zo, en nou even zitten. Waar is m’n stoel gebleven?!”