Wat je niet (meer zo vaak) ziet.
Vandaag zag ik een man, zo’n echte man met een lange regenjas, de jas wapperde precies zoals dat hoort, bij een klassieke lange regenjas. Hij reed op een zwarte grote herenfiets en om zijn nek zat een mooie zijden sjaal. Ik werd nieuwsgierig en fietste wat harder zodat ik niet meer achter hem aan reed, maar naast hem. Hij keek mij net zo nieuwsgierig aan als ik hem, denk ik. Hij had een mooi gezicht met grijze krullen, die ook zo lang waren dat ze ook wapperenden in de zachte mei wind. Hij knikte zoals zo’n klassieke man dat kan. Vriendelijk maar afstandelijk ook en ik, ik schoot in de lach. Om de situatie en ook omdat zo’n man precies voldeed aan de verwachting die hij van achteren al geschapen had.
Nou werd ik natuurlijk reuze nieuwsgierig wat hij wel niet van mij gedacht moet hebben. Ik had net in de tuin gewerkt en had mijn tuinbroek aan met moddervlekken, met een oud hempje, vieze handen, een doekje op mijn hoofd met stippeltjes en in mijn mandje zat een boeket met wilde veldbloemen en preitjes uit de tuin. En Oja, maar echt waar, crocs aan mijn voeten en sokken met stippeltjes.
“Ik moet naar rechts zo”, zei hij ineens. Ik kon niks anders zeggen dan “ooh, want heb al vele weken last van mijn stem. Ik bedoelde eigenlijk, ik ook. Het is vreemd om een stem te hebben die niet te vertrouwen is, waardoor ik vaak niet weet hoe het geluid is als ik praat en als ik de O, de A of de I wil uitspreken dan komt er altijd een H bij, dus is het Oh, Ah, en Hi. Van schrik fietste ik rechtdoor in plaats van ook rechtsaf te slaan. Mijn rare stem brengt me op wegen, die ik niet moet inslaan. En ook iets te vaak in het ziekenhuis, waar ze voor een raadsel staan, dat tot nu toe nog niet is opgelost.
Gek genoeg trof ik de heer vijf minuten later aan in mijn straat, waar hij de Lidl ging bezoeken. Hij vroeg me plots “Ben je Lesbisch”? En ik antwoordde met mijn rare Donald Duck stem : “Mijn man kreeg tieten, dus ik moest wel”.
Door zijn verbijsterde gezicht moest ik heel erg hard lachen. Wat ook niet meevalt met ‘n stemband die het niet doet, een soort schor gehijg klinkt er dan. Zo’n man was het dus ook nog, lekker ouderwets. Ze bestaan dus nog. Man ziet vrouw in tuinbroek en denkt niet, lekker in de tuin gewerkt, maar denkt : Lesbisch. Ik dacht: ik zie een echte heer, die zie je zelden, maar vond een man met vooroordeel. Maar ja, ik had ook zelf een oordeel verbonden aan zijn uiterlijk. Vergissen is menselijk.
En werken in een tuin, vrolijk makend leuk. Op mijn knietjes zaaien, wat ik graag wil oogsten in het najaar.
Jonge sla
Alles kan ik verdragen,
het verdorren van bonen,
stervende bloemen, het hoekje
aardappelen, kan ik met droge ogen
zien rooien, daar ben ik
werkelijk hard in.
Maar jonge sla in september,
net geplant, slap nog,
in vochtige bedjes, nee.
uit: Alles op de fiets (1970)
Schrijver: Rutger Kopland