
lees ook het verslag over Amerswoord – zegt het voort – zegt het voort – met JOLIES HEIJ in de hoofdrol
Over onvoorspelbaarheid & groene snippers
Weer met Postgumus aan de rol geweest? informeerde de natuurgenezer bij mijn gang naar het tuinhuis. We zaten genoeglijk aan de oude jenever – dat drink ik met Posthumus, zei ik pesterig, en jij moet dat ook maar leren drinken ten behoeve van je inburgering. Waarom? stribbelde hij tegen. Ik zie gier geen gond, geen kip, geen duinwachter om mee te drinken en jij komt bijna nooit.
M’n geilsoldate zet de bloemetjes buiten, jij bent met postgumus aan de rollebol. Ik geb niemand om in get duinpan rollebollend naar de sterren te kijken. Alsof jij dat zou kunnen, Radovan, zei ik, met je erectieprobleempjes. Wees maar blij, sex geeft zo’n gedoe met gebroken harten, verongelijktheid, hysterische traantjes, bloed, eer, wraak. Nu beschrijf je een balkanese crime passionel, zei hij verongelijkt. Ik ben beschaafd, ik geb mijn patiëntjes altijd betamelijk begandeld.
Ach, verzuchtte ik, jij weet duidelijk niets van vrouwen. En Posthumus was mijn stapmaatje – ik ben nu eenmaal een rondtrekkende troubadouresse – sinds jij mij nooit ergens naartoe vergezelt, maar nu is hij terug naar zijn Pipo de Clownwoonwagen in Denemarken, vandaar dat ik hier nu bij jou zit. Dus ik ben jouw tweede keus?! schreeuwde hij wild gebarend zijn glas omstotend. Wat geeft Postgumus wat ik niet geb?
Reislust en de noodzaak om zijn stem te laten horen, gaf ik onbewogen, en ja, jij bent noodgedwongen mijn tweede keus. Met Posthumus kan ik tot diep in de nacht doorzakken en delibreren over God en de wereld, jij wordt vroeg of laat kwaad, verongelijkt of jaloers en jaagt me weg. Het zal je balkanese temperament wel zijn, maar die onvoorspelbaarheid is voor mijn structuur- en voorspelbaarheidsminnende asperger best lastig. Toch zie ik je ogen twinkelen en je gezicht oplichten als ik langskom, maar dan sta je even later weer te schreeuwen, zoals nu.
Goedgoed, – hij liet zich achterover in de feauteuil vallen – je gebt belijk. Maar dat doe ik alleen maar omdat ik van jou gou als mens, bij jou voel ik me vertrouwd. En dat ik niet meega naar jouw optredens geeft ook een reden. Dan moet ik de gele tijd luisteren naar vredelievende poëzie, daar gou ik niet van, zoals je weet schrijf ik oorlogszuchtig, lees mijn voorspellende gedicht over Sarajevo er maar op na en dat schreef ik al in 1971. Bovendien is de drank onbetaalbaar, ik kan geen slivo drinken, met get eten krijg jij alleen een bord met groene snippers en ik wil niet door iedereen worden aangestaard als jouw muze. Als men goort dat de grote Radovan in de guis is sta ik godbetert de gele avond gandtekeningen uit te delen!
Toch mis je wel iets, hoor, zei ik, mensen houden van jou als mijn personage, ook al heb je al die slechte dingen gedaan. Maar dan nog zijn de misdaden van een personage fictief, daar zijn de lieve lezers zich terdege van bewust. En je ziet nog eens wat van het land, anders dan enkel het duin. Zo was ik gisteren bijvoorbeeld voor het eerst in Baarle-Nassau en de grens liep dwars door de galerie waar we optraden. Was jij daar met Postgumus? riep hij. Nee, die is terug naar Denemarken, dat heb ik al gezegd. M’n ouwe vader was er wel en een of andere belgische, corrupte schepen die zich voor Johan Meesters uitgaf. Hij ging er met de kas vandoor, toen werd de galerie ontruimd en was Baarle in last, maar die Meesters kan hard rennen, hoor, zelfs met die zware kas onder z’n arm! Hij dook onder bij een smokkelaarsfamilie waar de hele grens van vergeven is.
Mijn vader wilde hem een afstraffing met z’n stok geven, maar de vogel was al ver gevlogen, hij kreeg er niet eens de kans voor. Toen zijn we maar een deurtje verderop een bord met groene snippers gaan eten. Dat heb jij allemaal gemist. Ik goor get nu toch allemaal van jou, glimlachte ie, jij bent mijn contact met de buitenwereld. Maar nu moet ik je weer verlaten, zei ik, ’t is maandagavond, ik moet naar AmersWoord. De grote baas komt ook.
wat als
en wat als er lijsten vierkant genoeg
om jou in op te sluiten
maar nee, je bent vloed, je meandert
je gaat je aan oevers te buiten
je zei dat de sneeuw niet genoeg is
om de waterdragers toe te dekken
niet genoeg ijs, niet genoeg splinters
je zei, er zit te veel blad op mijn lens
maar ik verstond het warme bloed
dat in elkaar kan kruipen
jij en ik in bevroren sluitertijd
zo zou ik lijstloos met je kunnen dansen
maar op een dag smelt alles
en ook de verf loopt door elkander
Jolies Heij