Duo-dichters III
Met Joop Scholten schreef ik van 2008 tot 2018 een dichtwisseling (zoals eerder gezegd kom ik daar nog op terug). Bron van deze dichtwisseling was de verwantschap die ik voelde met Joop, bij onze ontmoeting t.g.v. de Haarlemse Dichtlijn in 2008.
Niet dat deze reeks een soort Dode Dichters Almanak wordt, echter in het kader van Duo Dichters wil ik een zekere verwantschap met Lisan Lauvenberg niet ongenoemd laten. Lisan ontmoette ik voor het eerst bij de Poëzieslag in Festina Lente, een Limburgs meisje in Amsterdam, zoals ze zichzelf aan mij voorstelde.
Ze nodigde me uit bij Helmers, waar zij een podium organiseerde, Lisan was ‘de Koningin van Helmers’.
Er ontstond een dichterlijke vriendschap, onze gezamenlijke Limburgse achtergrond, de heuvels, de mijnstreek, carnaval, onderwerpen die ons stof tot spreken gaven als ook inspiratie.
Zo spraken we over haar gedicht ‘Vader’, haar vader begraven op het kerkhof in Simpelveld; het gedicht is opgenomen in haar bundel ‘Gezellig mens & woeste dijen’, verschenen in de reeks Dichter bij Eijlders, in 2002; ook later droeg zij in Eijlders af en toe hieruit voor; nog in januari 2019 las Lisan in Eijlders haar gedicht ‘Het koor van de Mijnwerkers vaders’, ik las enkele ‘Mijn’gedichten; we spraken ook toen over onderstaand gedicht en het gedicht dat ik kort na onze kennismaking voor haar schreef, ‘Retour Simpelveld’.
Vader
Ik mag hier zitten
in je oude stoel
bij het raam.
Je laatste fles leegdrinken
en verzinken in een vroeger
toen je er nog was
om samen met mij
het glas te legen.
Als de fles leeg is
ben ik het ook
weet niet meer waarom
ik nu huil.
De drank komt niet
meer terug.
Neemt als dank
al het goede en slechte mee
je allerliefste knuffels
je hardste klappen
en het meisje dat ik ooit was.
Jouw steen op het kerkhof
vertelt geen verhaal.
Meestal verzwijg ik je ook,
maar met je laatste jenever
herleef je voor even
in mijn taal.
Lisan Lauvenberg
Retour Simpelveld
(voor Lisan L.)
We werden teruggeroepen.
Vanaf de toren klonk een naam
de aarde ging
in al zijn eenvoud open
men hield een eredienst
een waardig woord van de pastoor
het koor zong het zuiverste Latijn
niet iets om verdriet bij te krijgen
(dat is meer voor naderhand, voor thuis
als je in de oude stoel zit,
je leunt tegen zijn geur en
leegt met zijn laatste glas de fles)
men ging ons voor naar het veld
met alle graven
we legden hem in meervoud neer
lieten hem daar achter
bang van de koude grond
nu, eenmaal binnen, schuift
het levende deel aan
aan de koffietafel
voor het terugkerend weerzien
van wie er nog over blijft
we praten de doden weg
bij belegde broodjes en vlaaien
er roest alweer gelach
bij een paar glazen bier
de naaste familie gaat nog
mee naar het sterfhuis
daar komen de flessen
uit de kast
en drink je steeds weer
op waar je vandaan komt
dat draag je mee
als een oude jas
© FT 2001
Er zou genoeg werk zijn om ook met Lisan een kleine Duo-dichters bundel te vullen, dat is er helaas niet van gekomen. Wel houden we (de herinnering aan) Lisan levend, ook met poëzie, zeker ook haar poëzie.