POMgedichten presenteert de donderdag column:
VON SOLO, FEAR AND LOATHING IN POWEZIE LAND!!!
Openhartige openbaringen van de Jeff Koons van de vaderlandse powezie.
Fietsend op een willekeurige plek in de stad passeer ik haar. Meestal haal ik ze in, omdat ze niet vooruitkomt. Soms passeert ze mij. Meestal sta ik dan net stil. Elke keer als ik ze zie, dan wordt er in mijn hoofd een knopje ingedrukt, dat knopje doet een lichtreclame in mijn achterhoofd oplichten. Daar staat dan in neonletters geschreven: ‘Geil wijf’.
Deel 217. Range Rover
Het is de vrouw in de Range Rover. Of in de BMW X5, JEEP Commander of een Mercedes SUV. Meestal is ze tussen de dertig en de veertig. De wagen beschikt over een overweldigende airco, want ze draagt een jas met een bontkraag. Dat bont is echt, want ik zie het logo van Canada Goose op haar mouw. Soms zie ik geen logo. Dan weet ik dat de jas nog veel duurder was. Ze heeft een zongebruinde huid. Dat zie ik zelfs door de licht getinte glazen van de wagen. Ze is natuurlijk net terug van Ibiza. Ja, Ibiza….(zwijmel). Ze heeft haar zonnebril nog op zelfs. Daardoor kan ik haar ogen nooit zien. Maar dat doet er niet toe. De zonnebril maakt alles goed. De glans van het montuur. De bolling van de grote lens. De spiegeling en de transparantie tegelijk. Betoverend. Ik weet dat ze een leren broek aan heeft. Dat heb ik een keer gezien toen ze instapte. Geen nep-leer. Ook geen wetlook legging. Nee echt kalfsleer, gelooid. Goed gestikt en strak. Retestrak. En haar blik herken ik uit duizenden. De rechte streep van haar mond. De getuite, ik hoop een klein beetje opgespoten, lippen, die geen enkele emotie of empathie verraden. Zo mysterieus.
Ik fantaseer hoe het moet zijn om haar vriend te zijn. Dat ze dom is, en de hele dag in de Range Rover rondrijdt, van winkel naar winkel. Van muntthee naar muntthee. Terwijl haar vriend of man dat allemaal betaalt. En dat hij haar periodiek een onbezielde veeg geeft, omdat hij niet beter weet. En hij haar toch al lang zat is. En met de auto het liefst zou mee verkopen. Maar de auto moet eerst nog een beurt hebben, en zij ook. Maar dat is natuurlijk pure jaloezie. Zij is met de Range Rover onderweg naar hem. Of komt thuis en gaat ontvankelijk in het satijn klaarliggen tot hij van het werk komt. En dan vrijen ze uren, passioneel. Daarna leest ze hem gedichten van Remco Campert voor. En lacht beminnelijk, zoals je om een klein kind lacht, wanneer hij de gedichten niet helemaal begrijpt. Maar ze houdt van hem. Haar kleine doediepoepel.
En ik ben een zure klootzak op een oude rottige fiets die stiekem op haar geilt. Eigenlijk wel bizar. Want ik houd helemaal niet van grote auto’s. En ook niet van jassen met bontkragen. En al helemaal niet van wijven met een sacherijnige kop. De enige conclusie die ik kan trekken is dat ook ik blijkbaar programmeerbaar ben. Dat als je voldoende elementen op een hoop gooit, dat automatisch in de oplichtende letters ‘Geil wijf’ resulteert. En veralgemeniserend durf ik te stellen dat dat bij velen niet anders is. Door onze aangeleerde maniertjes en impulsjes kan het daardoor best eens langer duren eer we dingen herkennen voor wat ze zijn. En dat is jammer van de tijd. We laten ons blijkbaar liever makkelijk voor de gek houden, dan een beetje moeite te nemen en gewoon onbevangen op schatzoektocht te gaan. Dingen die we nog niet kennen, zelf van een waarde te voorzien. Een echte waarde, die het voor ons in ons diepste wezen heeft. Iets met liefde of zo.