- Petra Maria kom mijn lieve tambourineman
- Rik van Boeckel speelt het ringelingelied (ook op zondagmiddag in de Burcht – Leiden 1500-1700 uur)
- Frans Terken ik voel weer je eerste huid
- Marc Tiefenthal dageraad twinkelt, ochtendrood kringelt.
- Cartouche in de tingelende rinkelende morgen
- Lisan Lauvenberg laat me in de ochtend het leven zien
- Jolies Heij kun je zingen van verre kusten, tussen waken en slapen dromen ontginnen
Ellis van Atten schrijft het dankwoord vandaag: met dank voor deze zon op een druilerige morgen, mijn ontwaken is lichter met dit lied…
De paradijsvogel krast
een breekbaar lied
in de vroege morgen
In de groeven van
een oude plaat
ligt haar ware stem
zingt wat was
verborgen
Ellis van Atten
prachtige bijdragen deze week bij de woorden van bob dylan (frans terken, lisan lauvenberg, petra maria) – allen toch ook geraakt door het thema van loslaten en overgave op weergaloze wijze gezongen door de jonge melanie – laat ik de woorden van jolies nog een keer herhalen als eerbetoon: ‘maar zo lang de trein rijdt kun je zingen van verre kusten, tussen waken en slapen dromen ontginnen.’ zo is het ook – prachtige regels bij een in tijd belegd beeld. hiermee had ze kunnen winnen maar met deze regel alleen wint ze niet het goud, doen we zilver. ook Cartouche had kunnen winnen – een vertaling en een tot en met de slotregel meeslepende vertaling – hij moet het met mijn commentaar doen. en laten we zeggen brons.
goud voor de KUS VAN RIK – zes optimistische regels met de zware lichtheid die melanie ook aan de woorden meegaf met iets van weemoed met iets van dat lichte en onbenaderbare zo ook riks kus – een gouden kus vandaag en vanmiddag veel succes bij de presentatie van de nieuwe bundel in Leiden:
speel het ringelingelied van liefde vrede vogels een kus
vrij naar de prachttekst van nobelprijswinnaar dichter dylan de opdracht deze week – tot waar brengt dylan u in 2019, tot waar deze mooie en onvergetelijk stemmige melanie – laat uw romantische geest rustig jingle-janglelen. laten we vandaag vergeten.
u kent de regels:
de gedichten niet te lang svp – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10.30 uur. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst.
geef me je hand –
nu ik aan het einde gekomen ben
en kijken kan zoals nooit eerder
de dingen zie
in die rusteloze staat van overbodig doen
die we
de heerlijkheid van een ontbijtje samen
dat vanzelfsprekende geluk
op een ochtend wist ik
dat ooit die ochtend zonder
er zou zijn
geef je me
dat ik onstuimig zeilen zal
pom wolff
het is zo stilte
hey mr. tambourineman
play a song for me
alleen de wind
beweegt
de lucht hangt grijs
te wezen
de wingerd groeit
nog welig
langs herinnering
en tijd
I’m not sleepy
and there is
no place I’m going to
kom mijn lieve
tambourineman
play your song
for me
is dit nog wel
hetzelfde
zonnestelsel
my weariness
amazes me
alleen de wind
beweegt
het is zo stil
zo stilte
I’ll come following
you
PetraMaria
we lezen van pure liefde, van een diep verlangen naar wat de tijd ingezogen is maar door de dichter nog niet verloren wordt geacht – het verlangen naar een sigaret is het verlangen zelf schreef onze kopland troostrijk over dingen – het verlangen naar wie aanwezig was ooit naar wie gegaan is ooit kan alleen nog vervangen door het verlangen in zich zelf. petra maria verlangt als geen ander.
Het ringelingelied
Ik geef je de tamboerijn mee
speel het ringelingelied
van liefde vrede vogels een kus
ik geef je het ritme
dat slagen zal
jij geeft mij de hartslag
die op ons vertrouwt
wij voeden verdraagzaam
de voorspoed op
zingen de tijd aan onszelf voorbij.
Rik van Boeckel
12 januari 2019
in tien eenvoudige regels is misschien toch net die tweede strofe teveel. die strofe heeft geen poëzie in zich. in eenvoud mogen 6 mooie regels ook voor de wereld en voor elkaar spreken. ‘om het zo te zeggen dat het niet opgaat in de tijd’ schreef uw webmaster eerder:
Ik geef je de tamboerijn mee
speel het ringelingelied
van liefde vrede vogels een kus
wij voeden verdraagzaam
de voorspoed op
zingen de tijd aan onszelf voorbij.
Hey Mister
Het is de zondagochtendgroet
je humt en zingt me naar het licht
zoals onze Mr. Bob steeds doet
je trekt me zo in een gedicht
je vingers trippend op m’n been
ze wrijven de dag al aardig warm
vaag pluk ik een woord lik je teen
je legt je neer bij m’n linkerarm
het vel dat strak gespannen staat
ik voel weer je eerste huid
dat twinkelen dat rinkelen gaat
ik kijk mijn ogen uit
FT 12.01.2019
die eerste huid die weer gevoeld wordt – hoe de dichter het weet te verwoorden – bij de warmte die melanie in haar stem wist te leggen ooit toen – brengt hem terug naar die tijd voor even om ook in het nu nog steeds zijn ogen uit te kijken naar wie de dichter weet te ontroeren.
Rapsodie in jazz
Onstuitbaar lijken we wel
in onze opmars naar mars,
pantoffeldiertjes in de val
omhoog, tot mensenmiertjes.
Mannen, sla nu de handtrom,
vrouwen, zing dan kere weerom.
Uitzinnig dansen wij,
diertjes en miertjes en mensen, blij.
We zetten het niet op een lopen,
teveel berenklemmen in de tropen.
Mannen, sla nu de handtrom,
vrouwen, zing dan kere weerom.
Dageraad twinkelt,
ochtendrood kringelt.
O hoe licht nu onze voet
het in dit vers niet doet.
marc tiefenthal
ja die twee laatste regels maken dit gedicht op een bijzondere wijze. die eerste twee strofen hadden er niet hoeven te zijn, het hadden 100 strofen kunnen zijn – het doet er allemaal niet toe – tiefenthal schreef twee wereldregels die waar dan ook geplaatst, tussen welke strofen ook gesitueerd – op zich zelf of te midden van andere regels voor eeuwig geciteerd zullen blijven:
O hoe licht nu onze voet
het in dit vers niet doet.
Hé mijn lieve, speel me een lied
in de rafelranden van de ziel, ik heb geen slaap, geen plaats
om heen te gaan, al weet ik dat het avondrijk is teruggekeerd
in zand, verdwenen uit mijn hand, me hier blind liet staan
maar nog steeds niet slaperig verbaast mij mijn moe zijn, ik sta
gebrandmerkt op mijn voeten, heb niemand om te ontmoeten
of om mee te gaan en de oude straat is te dood om te dromen
speel me een lied, mijn lieve, spel me een gedicht en ik
zal je volgen in de tingelende rinkelende morgen – laat me
verdwijnen in de rookkringen van mijn geest om te dansen
onder de diamanten hemel met één hand die vrij zwaaien kan
en elke herinnering en lotgeval diep onder de golven gedreven –
laat dit vandaag vervagen tot morgen en neem me mee op een trip
op je tollend toverschip, mijn zinnen zitten vastgekit, mijn handen
hebben geen houvast, mijn tenen te verdoofd om te lopen wacht ik
alleen nog erop dat de hakken van mijn laarzen aan het dwalen slaan
ik ben bereid om overal naar toe te gaan, klaar om te vergaan
in mijn eigen parade, gooi je toverdansspreuk over me
en ik beloof haar niet te weerspreken, mijn muze – hé
speel met mij, je weet ik kan je niet weerstaan
12-01-2019
Cartouche
en zo geschreven weten we van het innerlijk van de dichter – dat hij haar niet kan weerstaan – het hoge woord is eruit – zij heeft hem door het universum heen gezongen – hij heeft nog getracht in vertaalde woorden iets van weerstand – maar het gemoed is vol gelopen van haar tover pracht en steeds weer opnieuw maar met steeds meer verminderde kracht, blind en moe en zonder enig houvast geeft hij zich over aan zijn muze, vol en ledig – volledig.
heeft hij haar vertaald in eigen woorden – hoe onweerstaanbaar ook zweeft hij met haar in haar onweerstaanbare rijke woordenpracht om vandaag te vergeten, om het allemaal te vergeten, om het vergeten zelf. én om alleen nog te weten hoe mooi ze was en van sleepy zong.
Naar aanleiding van Mr Tambourine man.
Crazy sorrow
Laat me vanavond vergeten
dat ik morgen nergens moet zijn.
Speel met de liefde voor mij
als jij mij vandaag wilt verlaten,
maar de straten te eenzaam zijn
om alleen doorheen te struikelen.
Het maakt niemand wat uit
of ik voorgoed verdwijn
in die ondoorgrondelijke geest
van jou, waarmee je het verleden
laat rusten, voor de pijn
je waanzinnig maakt en
naar je zwaait, terwijl je vecht
tegen de zoete magie, een melodie
waarmee de ochtend je bereikt.
Veracht deze dodendans niet
Laat me in de ochtend het leven zien
dat ik vannacht, zonder berouw verliet.
© Lisan Lauvenberg
onze lisan lijkt iets van de door haar leven gefilterde en in de song door melanie geactiveerde ondoorgrondelijkheid buiten haar zelf te leggen – bij ons? bij de lezer? bij de webmaster? we aanvaarden graag. we spelen met de liefde voor lisan – waarom ook niet. we laten het verleden niet rusten. we richten ons naar de aanwijzingen die ze voor ons beschrijft. jan arends schreef het al: ‘elke dood is een goede dood maar de dood die je te wachten staat dat is een slechte dood – altijd’
we kunnen eindeloos associëren bij de tekst die lisan heeft aangeleverd. ‘laat me in de ochtend het leven zien.’ laten we het daar bij houden. bij deze wens. bij het levensgeluk dat haar ontviel – door lisan hierbij op een bijna onmogelijke manier gememoreerd.
laatste trein naar nergens
we kwamen uit de stad, hebben onder kasseien geleefd
speelden liedjes voor elkaar, beschonken en uit de maat
het daglicht tekende onze contouren, poleerde de glazen
in nachttreinen is het moeilijk ademhalen
de zelfkant van het recreatieve pierwaaien
heeft zich verzameld in konvooien naar de rafelranden
er wordt een moord begaan voor een zoen, al plakt het
en alle menselijke resten in rafels op een natte bank
het is een zeurend begin van zouteloze dagen, de vragen
die je vervoert door rijdende kamers in de nacht
de opgeschoren nekken van matrozen te fijn voor jouw
eeltige handen, te guur voor dit tijdstip en alles ligt besloten
in het nachtzicht van de man die de sporen blindelings volgt
je kunt de slaapstad ruiken, de geur van stukgekookte
spruiten, opstandigheid gaar gesmoord en het ontwaken
al verdronken voordat je op weg was, hier springt men laag
maar zo lang de trein rijdt kun je zingen van verre
kusten, tussen waken en slapen dromen ontginnen.
Jolies Heij
een reisverslag levert hier in ieder geval de emoties van de schrijfster heij. en als heij – weliswaar gestyleerd – losgaat zoek dan maar een stoeltje in de trein en houd je adem in. hoe moeilijk het ademhalen wordt in deze nachttrein ligt in de hand van dichteres besloten. het is allemaal veel – dichteres heij levert veel en onuitputtelijk. het is een beetje of we pieter derks aan het werk zien maar dan anders. na een kwartier denk je – het is geniaal – maar ik ben aan de grand marnier toe.
een werkelijk briljante laatste vasalisachtige strofe – (dat dan weer wel):
maar zo lang de trein rijdt kun je zingen van verre kusten, tussen waken en slapen dromen ontginnen.
het is zo stilte
hey mr. tambourineman
play a song for me
alleen de wind
beweegt
de lucht hangt grijs
te wezen
de wingerd groeit
nog welig
langs herinnering
en tijd
I’m not sleepy
and there is
no place I’m going to
kom mijn lieve
tambourineman
play your song
for me
is dit nog wel
hetzelfde
zonnestelsel
my weariness
amazes me
alleen de wind
beweegt
het is zo stil
zo stilte
I’ll come following
you
PM
Hey Mister
Het is de zondagochtendgroet
je humt en zingt me naar het licht
zoals onze Mr. Bob steeds doet
je trekt me zo in een gedicht
je vingers trippend op m’n been
ze wrijven de dag al aardig warm
vaag pluk ik een woord lik je teen
je legt je neer bij m’n linkerarm
het vel dat strak gespannen staat
ik voel weer je eerste huid
dat twinkelen dat rinkelen gaat
ik kijk mijn ogen uit
FT 12.01.2019