
Goedemorgen pom,
Ik kon gewoon op je site en stuur je nu de beoordelingen en doe de edelmetalen ook maar meteen. Ik heb genoten! Ook het gedicht van Job (het jouwe ook hoor ) heb ik met veel plezier tot me genomen. Een fijne wedstrijd dit!
Goud Jolies (kan echt niet anders)
Zilver Vera
Brons Lisanne
Mooiste regel – dus een bloem van tante – Petra Maria: Waar we boomhutten bouwden van onze gedachten
Liefs en dank aan allen. Ik werd oprecht blij van alle inzendingen!
wie wint de enige echte virtuele job degenaar trofee op pomgedichten – over ‘de helderheid van morgens’ en dat de morgen mogelijk vol vragen is die er niet zijn.
- Rik van Boeckel – wat er is? het sneeuwmonster!
- Petra Maria – wat er is? boomhutten!
- Frans Terken – wat er is? een eerste merel!
- Lisan Lauvenberg – wat er is? een liedje voor een ongeborene!
- Vera van der Horst -wat er is? het eeuwige kind!
- Cartouche – wat er is? een bloem!
- Anke Labrie – wat er is? zoveel eindeloze luchten!
- Jolies Heij – wat er is? de troosteloze scherven van het nachtelijke regenen
- Jako Fennek – wat er is? de zon!

allemaal naar het prachtige (titel)gedicht van Job Degenaar (Thomas Rap – Staalstraat 10 Amsterdam 1992). Bescheiden man – https://www.jobdegenaar.nl/ – bescheiden dichter – deze week de door webmaster gekozen inspirator voor onze zondagochtendwedstrijd – hoe helder is uw morgen eigenlijk? welke helderheid verschaft de ochtend u als dichter?
welke vragen stelt u in het licht van de ochtend, in een licht van wellicht overbodig, vragen die niet gesteld hoeven te worden omdat ze er niet zijn, nooit een antwoorden zullen krijgen. omdat ‘Alles is zoals het is’. jeanine hoedemakers is de juryvoorzitter deze week – u kent de regels: de gedichten niet te lang svp – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10.30 uur. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst.
de helderheid van morgens
Met de dunne sneeuw is de akker
opgehelderd, alleen ’t bushok
mort nog in de wind-
Alles is zoals het is: het veld
het veld, de halte halte, stil
geritsel in de struiken, een
bronzen weg die naar de zon leidt
en een reiziger met hoed en jas
De morgen is vol vragen
die er niet zijn
Job Degenaar

wat er is
wat is er met de dagen gebeurd
ik herken ze niet meer
een vrouw schrijft een jongen
vaal van verlangen naar nodeloos licht
schrijft een gedicht
mooier dan ze eerder ooit schreef
vraagt ken jij ze nog terug
wat heb ik gemist wat zal ik nooit weten
pomwolff

Het sneeuwmonster
Het sneeuwmonster is neergedaald
vanaf de bloedrode maanvorst
strooit zijn witte korrels over het land
van Zutphen tot Leiden zo bij de hand
zorgt nu al voor het woord van 2019
dat alle journaals heeft gehaald
de gladheidscoördinator
heeft de vliegschaamte ingehaald
lacht in zijn sneeuwbalvuistje
als hij schaatsend de strijd aangaat.
Rik van Boeckel
22 januari 2019
pom: de ochtend vol vragen die er niet zijn – een prachtig thema – maar er is/was wel sneeuw in de vorm van een monster – en monsterlijke nieuwe woorden – rik noemt er twee – geestig gedicht! bloedrode maan en schaatsen maar – in wat voor een wereld leven wij – lijkt de dichter zich af te vragen zonder dat ie de vraag stelt. de afgelopen week teruggebracht tot een observatie van 10 regels. met heel veel gladheidsschaamte! erg leuk gedicht. onze jeanine juryvoorzitter krijgt deze week een zware dobber. zoveel is zeker. het lijkt erop of in deze zo heldere morgen iedereen zijn beste beentje heeft voorgezet.
Jeanine:
Ah! Dit gedicht is alvast genieten. Heerlijk trefzeker neergezet. Het sneeuwmonster, de gladheidscoördinator en een sneeuwbalvuistje onder een bloedrode maan. Leest lekker, het staat er. Dank!

jaren terug zijn we bevrijd
door het diepste blauw
ergens is het achtergelaten
rond een pijnlijk idyllisch
boscafé
waar we boomhutten bouwden
van onze gedachten
bekleed met kinderlijk gelach
dat alles nu zo anders is
en alle woorden wegzinken
in het diepe blauw
dat bevrijdt
PetraMaria
pom: dat diepe blauw daarachter rond onze petramaria – dat blauw dat weet wat – is mijn voorzichtige conclusie. weet iets wat wij als lezer niet weten. petra laat bij ons ons eigen blauw. bij petra worden het bos en de boshutten blauw ingekleurd. heel apart! alles gaat in het blauw op lijkt de mededeling van de dichter op deze morgen en vroeger ook al. ik denk dat een schilderij met blauwe verfstreken hier de betere kunstvorm is om kunstenaresses gemoed uit te drukken. met zijn allen wegzinken in petra’s diepe blauw – ik noem dat geen bevrijding.
Jeanine: Waar we boomhutten bouwden van onze gedachten, dat vind ik zo’n prachtige regel. De betovering ervan wil ik vasthouden, de rest is nodig om iets te zeggen maar voor mij schuilt het suggestieve alles in dat bos-café waar die boomhutten werden gebouwd. Later is alles anders, woorden zinken weg en dat bevrijdt….hmm ja. Het diepste blauw, ik vat dat niet helemaal , ik pak mijn rust bij de boomhutten.

Hoog lied
Een ochtend die weinig licht toelaat
in slierten mist ronddwalend
op zoek naar helderheid
denk ik dat het wel goed komt
als we de dag uit elkaar trekken
minuut na minuut krijgt een andere tint
het neigt van diepgrijs naar hoger wit
vlokken sneeuw alsof het dekbed opgeschud
tot van boven het licht doorbreekt
kijk een eerste merel zeg jij
en legt je hand op m’n ogen
hoe zo het lied zuiver te horen
FT 26.01.2019
pom: een ochtend in heel veel tinten grijs maar met die ene zo gewenste hand in de laatste strofe. ja zo willen we allemaal wel een dag uit elkaar trekken. om wakker te worden in een gedicht luisterend naar vogeltjes waar zij/hij de hand in heeft – en de dichter natuurlijk de zijne hier. frans terken gunt zich zelf een heerlijke ochtend.
Jeanine:
Mooi
neergezet, ik lees er zelfs een haiku in en bij de laatste regel vraag ik me af
of ‘hoe’ niet ‘om’ moet zijn, al kan ik het ook anders lezen, dat begrijp ik
wel. De haiku, voor nu geen 5-7-5 (hoeft ook niet persé)
ze legt mijn hand
op m’n ogen en zegt, luister
de eerste merel
Ach ja.

Liedje voor een ongeborene
Je kent het licht nog niet
Alleen het diffuus rood roze
dat je warm en veilig
ergens tussen de dag en nacht
gewiegd en bewogen
onder het hart-harte-klop zacht
intens geliefd laat wezen,
wanneer je eerste ochtend
doorbreekt in kleuren
die je vanaf dan omringen
Die dag, ken je het licht.
© Lisan Lauvenberg
26 januari 2019
pom: komt er toch nog een kleintje aan in huize lauvenberg? – een zacht moederlijk gedicht – zo dromen vrouwen van de innerlijke schoonheid waar mannen slechts bij aan de wieg mogen staan en mochten bijdragen. we krijgen een inkijkje heren. zo voelt dat blijkbaar – lisan klaar? baren maar! ik weet dat de helft van de wereldbevolking mij na dit weinig invoelende commentaar in een zekere mate veracht. gelukkig is juryvoorzitster vrouw vandaag – zij regelt de ontsluiting van de eremetalen deze ochtend.
Jeanine: Wat mooi neergezet. Ik kan me helemaal inleven en zie het. Knap gedaan. De laatste regel zou wel weg kunnen denk ik. Het is een conclusie die tegenspraak zou kunnen ontlokken bij de lezer. Wat is kennen hè? En dat wil je als lezer dan zeggen tegen de schrijver en dat gaat dan weer niet. Dat is jammer.

Ochtend staat
Na éėn sloopnacht,
weet ik ’s morgens:
ik leg mn moeder in de bleek,
haar poreus karakter heeft teveel
valse kleuren opgezogen.
Dochterlief kan er ook wel bij,
ze ziet wat pastellerig de laatste tijd.
Een blank begin gun ik ze allebij.
Mijn bronzen gestel is al geoxideerd,
geen bleek helpt daar meer.
Maar elke ochtend,
nog voor ik m’n ogen ontsluit,
ligt daar de vraag, hoe ik doe
met het eeuwige kind.
Mijn zoon, die nu zo bleek
Korsakov ontmoet.
Vera van der Horst
pom: eens kijken of ons vera deze ochtend weet op te vrolijken. er stroomt nogal wat bleekwater door huiskamer van der horst – mijn god zie toch hoe brede banen bleekwater door een onlangs gerenoveerd einhovens huiskamertje gaan. je zou er bijna van gaan dichten. wat een toestandenkind! ik bedoel lieve vera misschien trek je je het zelf wel allemaal aan – te veel aan. loslaten is een grote kunst. sloopnachten, moeders in de bleekwater leggen, dochters met een kleurtje en dan nog die lieverd – we hebben als lezer ons portie ochtendgloren nu wel binnen. dit gedicht is voor de nacht met grandmarnier erbij – heel veel grandmarnier en dan die prachtige bronzen kop van vera met die romantische grote alles verslindende grote ogen naast je op een bankje – dichters klaar? huilen maar!
Jeanine: Hier is een moeder aan het woord. Een moeder die zich met poëzie inlaat omdat je soms nu eenmaal even weg moet van hoe het is. Een bitter gedicht maar er is ook vuur. Zorg dat het niet dooft dan komt er nog meer van deze poëzie want het kan allemaal tegelijk. Schrijven, dragen, piekeren, verwerken, weeklagen en dat alles zonder de lezer het gevoel te geven in te moeten grijpen. Dat is knap, daar neem ik mijn hoed voor af. Dat allebij allebei moet zijn weet je vast wel, misschien deed je het expres, het zou me niet verbazen. Pastellerig is gewoon nieuw. Een spellingscontrole weet ook niet alles. Moet mn voor moeder niet geschrapt worden?

Helder
Vannacht zing ik dwaas
die ik ben over een bloem
Ik zeg enkel roos en jij
mijn ochtendzaad en hart
dat niet bang is te breken
de dansmoed en droom
die waagt te ontwaken
in kroon en kelk
zo helder bloedrood
– geen lakmoes nodig –
als je geverfde nagels
die zonder vragen
langs bast schrapen
en de stam omvatten
van eeuwig dorsten
in dit doornig lijf
26012018
Cartouche
pom: Cartouche zat vannacht in de spambox – dat gun je niemand. maar hij heeft zich kranig geweerd hoor – ik bedoel zijn diep romantische woorden hebben de spambox aardig opgefleurd. cartouche kan een bloemenzaak beginnen – met kaartjes met gedichten aan de rozen die hij verkoopt. dit gedicht mag vandaag met de bloemen worden meegegeven. het loopt storm in zijn winkeltje. en vera staat al voor de deur met de gehele familie achter haar aan. ik bedoel in deze tijd, op een ochtend als deze zijn we toe aan de zeker in de laatste strofe weinig verhullend romantiek die Cartouche in dit gedicht uitrolt.
Jeanine: Als je het mij vraagt is dit een liefdesgedicht maar waar is de geliefde? Helder staat er boven en dat is het en toch heeft het gedicht iets duisters. Het duistere helder ontsproten aan een doornig lijf. Je bent Cartouche of je bent het niet, spreek ik mezelf quasi streng toe.

onbegrensd
de horizon is hoger hier
loopt langs de dakrand
van de huizen aan de overkant
een handbreedte lucht
als ze haar stoel verschuift
wel een halve meter
zoveel eindeloze luchten
opgeslagen in haar hoofd
vandaag gaat zij met elke vogel mee
die haar hemel binnenvliegt
anke labrie
pom: in de voorlaatste strofe is de kracht van de verbeelding gegeven. kan het niet linksom, niet rechtsom, niet vooruit dan maar – vrij naar van speijk – onze kanonneerbootcommandant – dan maar de verbeelding in – dan maar de lucht in – die eindeloze lucht van de verbeelding. anke doet onze vaderlandse geschiedenis een nieuw jasje aan. de poëtische woorden hier als munitie om de verbeelding in te schieten.
Jeanine:
vandaag gaat zij met elke vogel mee die haar hemel binnenvliegt, dat is mooi en tegelijkertijd klopt het niet helemaal, ik neem aan dat de dichter bedoelt dat ze meevliegt met de eerste de beste vogel.
Ik lees het als een stemmig gedicht over eenzaamheid – of het ergens in belemmerd worden – en het vrij zijn ineen. In je hoofd kun je eindeloos reizen en zelfs het verschuiven van je stoel levert al een beter, ander zicht op. De grens zit in jezelf…. Of juist niet dus.

morgenwekker en nachtwaker
je weet dat ik op dit uur geen goud in de mond heb
je mag van mij als de bleke zon tegen muren opkruipen
de lucht in plassen oprapen, de troosteloze scherven van het
nachtelijke regenen, de duiven voeren na knikkebollend vasten
je was nooit maanziek, kent geen ander hemellichaam
dan je sterrenbeeld dat je trekt in de ochtendkrant
je bent opgewekt, gewekt door het gloren, het krieken
van al te wakkere beloftes, de ketel voor jou gemaakt
die je aanzet tot fluitende daden, er is altijd een begin
een nieuw en eindes ferm afgewikkeld, niet de losse hand
je wordt filosofisch bij het bakken van een ei en de geur van
koffiebonen, je denkt aan wat er komt, kiept het droesem weg
jij bent het die mijn glazen ruimt, vergeef me het navelstaren
ik heb gewacht op een ingeving, een woord in de nacht
dat ik lokte als een kwijnende kater, een opvliegende vleermuis
ik zat bij halogeenlicht terwijl jij dwaalde in droomtaal
nu ben ik blind en moe van de reis, de verzen waarmee ik mezelf
kastijdde, kom dan flank aan flank terug in bed en rust uit
Jolies Heij
pom: het is onze jolies vergeven hoor – in ieder geval hier in het redactielokaal – kind ik kom eraan – zet de elektrieke deken maar uit – die hebben we niet nodig. een uitnodigend gedicht vol en geladen met zelfspot – heerlijk – en groots en helder ook – een helderheid die hier echt tot volle bloei is gebracht door lieve dichteres. ‘je wordt filosofisch bij het bakken van een ei…’ zegt ze, schrijft ze – zo ben ik nog nooit toegezongen op een willekeurige zondagochtend. een meeslepend en vooral ook uitnodigend gedicht.
Jeanine: Hier is een dichter aan het woord, meer kan ik er niet over zeggen. In één adem gelezen en geen moment gedacht, ho eens even, nou ja, hier en daar heb ik geaarzeld, even geslikt maar ik hou het bij: amen (wat een goed teken is, een heel goed teken)

verwachting
Mogge Pom,
de laatste tijd wat moeite mee te doen, maar vandaag weer zin.
Heb het goed vandaag en groet van Jako
de raad van de nacht
niet gekregen
werpt de klaarte van de morgen
nieuwe vragen op
de zon begeeft zich ongekleed
in de rivier
waar de spiegeling hem
in armen sluit
een jongen buigt zich
over de reling van de brug
volgt, verzonken in gedachten
dobber en zon
jako fennek
pom: een soort door en in woorden vertraagde ochtendmijmering – alsof alles langzaam voorbij schuift – roeiers chrysanten filmbeelden – daar doet deze zon aan denken. een rustig begin van een zware ochtend – alles is zoals het is maar ook een beetje onheil-spellend.
Jeanine:
Mooi gedicht, komt meteen binnen, enkel waar spiegeling hem in de armen sluit stoort me een beetje en dat komt omdat ik de regel ervoor zo prachtig vind en ook wel genoeg daar maar goed, dat ben ik, slechts één lezer
de
raad van de nacht
niet gekregen
werpt de klaarte van de morgen
nieuwe
vragen op
de
zon begeeft zich ongekleed
in de rivier
een
jongen buigt zich
over de reling van de brug
volgt, verzonken in
gedachten
dobber en zon
Die laatste regels (cursief) zouden ook weg mogen van mij of in elk geval net iets anders geformuleerd mogen worden. Graag gelezen, dat zeker.
Hoog lied
Een ochtend die weinig licht toelaat
in slierten mist ronddwalend
op zoek naar helderheid
denk ik dat het wel goed komt
als we de dag uit elkaar trekken
minuut na minuut krijgt een andere tint
het neigt van diepgrijs naar hoger wit
vlokken sneeuw alsof het dekbed opgeschud
tot van boven het licht doorbreekt
kijk een eerste merel zeg jij
en legt je hand op m’n ogen
hoe zo het lied zuiver te horen
FT 26.01.2019
jaren terug zijn we bevrijd
door het diepste blauw
ergens is het achtergelaten
rond een pijnlijk idyllisch
boscafé
waar we boomhutten bouwden
van onze gedachten
bekleed met kinderlijk gelach
dat alles nu zo anders is
en alle woorden wegzinken
in het diepe blauw
dat bevrijdt
PM