- Frans Terken over hoe alleen achterblijven verliezen is
- Marc Tiefenthal – wandelen zonder dekking
- Cartouche – Het is de nacht dat ik dichter
- Petra Maria – waar sterf ik dan nog
- Rik van Boeckel dit is zo’n nacht van vergeten
- Jolies Heij in de kieren van de nacht
- Erika de Stercke hoe de nacht rond zijn lichaam slingert
- Annagriet Diesman de nacht ligt blauw
- Jako Fennek aan de salvia divinorum
- Anke Labrie hij was niet bang voor mijn verdriet
blij verrast gekozen te zijn in de serie gedicht van de maand van REURING, dan maar ook meteen thema voor onze zondagochtendwedstrijd. we moeten toch wat. aan u de vraag wat gebeurde er in uw dichterlijke nacht waar u nu nog niet over uit bent, waar u nu nog steeds maar weer aan moet denken – die nacht die bijzondere nacht – we willen haar helemaal meebeleven – dat u het weet. u kent de regels:
de gedichten niet te lang svp – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10.30 uur. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst.
NACHT
dit is de
nacht van de dichter
waarin ze nog één keer verschijnen
voorheen op de fiets, de muzen
de vertrokken gezichten
het haar in
de ogen, de wonderlijke stoet
waarin zij nog voorop, de gekwelde lip
tot de tanden gewapend de nacht in
de donkere plek die niet overgaat
die wel breken moest om licht te worden
Pom Wolff, nacht, uit ‘schrijft een jongen’, bundel ‘een vrouw schrijft een jongen’, uitgeverij Douane, 2014
Nachttrein
Een nacht van verhaal halen
er staat een trein op vertrekken
maar zij wacht buiten wat er komt
wil in het spoorboek lezen wie het is
die haar bij de hand neemt het donker in
iemand die verleidelijke woorden fluistert
haar aan boord in vervoering brengt
met een droomvers
zoals de hoop dat de reis van hier
naar huis een warm bad is
tijdens de rit op stoom komen
in de cadans van het treinstel
ramen laten beslaan van
hete adem uit koude huid
ze rilt bij het horen van de fluit
dat zij daar nog staat
hoe alleen achterblijven verliezen is
voor niets een kaart getrokken
voor de nacht van het gedicht
FT 01.02.2019
de recensies snel van de pen – nu het nog nacht is – bij nacht en ontij geschreven. zo voelt de nacht zo anders dan de dag met alle verplichtingen – we zoeken dat onheil spellende – dat duistere – dat zoeken we vandaag op de pom. frans laat een trein op het punt van vertrekken staan. ja zo moet dat – in een eerste beeldende regel – dat alles nog mogelijk is. dan introduceert de dichter een ‘zij’ persoon. die het ook nog allemaal niet weet. wie is die dichter denkt ze – ze wil het lezen. ze wil in vervoering raken – lekker ritme die trein – kadeng kadeng – drie strofen gehad wat brengt de vierde? een mooie regel: dat alleen achterblijven verliezen is. ja daar sta je dan. de fluit een signaal. meer niet. filmisch verantwoord gedicht.
De nacht verblindt niet steeds
Voor Malika
De ooidonkdreef dus
oogt voortaan
spookachtig
sinds die nacht dat het oog
er ging wandelen
zonder dekking
een ooi met 4 poten
marc tiefenthal
ja we wachten wel op spookachtige taferelen – maar ze hoeven niet expliciet benoemd.
Het is de nacht dat ik dichter
bij de oorsprong kom, het donker
dat als een vlies omhult, afschermt
tegen het meedogenloze van de dag
dat je geworpen wordt
in de draaikolk van het alfabet – een naam krijgt
waarmee een heel leven wordt opgescheept
waar dag na dag in zal verzanden, zinken
– te veel zon en geen schaduw – alleen
de stille blinde uren me kunnen voeren
naar het zwart van de zee die openligt
om het monster te verkennen en bedaren
zin te vinden en te baren
het gat dichten tussen alledaags prozaïsch
en gedijen als poëet, kunnen defloreren
en wonen in de uithoek van je geest
de nacht is mij een leger, de wolf een lam
de dag niet meer dan vacht, een loden last
02022019
Cartouche
zo lezen we het graag – van meedogenloosheid de dag. de nacht afgezet – afgebakend terrein voor de dichter tegenover de dag. cartouche weet precies hoe het zit. hier laat zich een tegenstelling messcherp neerzetten. dichter bij de oorsprong de dichter in de nacht – bij het naakte bij het ongerepte – zonder naam nog. als het thema een tegenstelling zou gebieden dan hebben we hier goud te pakken. maar bij het thema was de dag niet een gegeven.
NACHT
(de tijd dat het donker is)
weet je nog
een van die nachten
dacht je te sterven
beloofde ik nog
te zorgen voor je nalatenschap
tussen haar bladeren
een eenzame foto
in de trein
elke keer steel je mij
een stukje toekomst
weg
waar sterf ik dan nog
PetraMaria
tsja die vraag gaan we niet voor de dichter beantwoorden. een trein, een foto, bladeren – het schilderij is me net te associatief opgezet. gestolen stukjes toekomst – er is van alles aan de hand maar op deze manier krijgen we er geen vinger achter. hier lezen een zwart gat waarin de gedachten van de dichter opgaan. nog voor de lezer er grip op kreeg. (netjes verwoord toch deze kritiek?)
Nachtegalen nacht
Dit is de nacht van de nachtegaal
zoals jij zingt met de stem
van de weemoed en loslaat
nu het harnas gebroken is
tranen een uitweg ruiken
dit is zo’n nacht van vergeten
dat het nog lang tot de dag duurt
dat we de tijd dragen als een kind
zingen dat we dromen drinken
spelen dat we minnaars zijn
hier in het duister waar buiten
de glazen breken dronkaards omvallen
ongewassen het gras onder plassen
liefdes de lanen stuk slaan
tot de maan de oerkreet slaakt
laat het sluimeren in nachtegalen nacht
zoals jij de kussens teder sloopt
met vingers om lippen in te dopen
het harnas afgerukt jouw stem verheft
tot wij de dag stil zacht zó aanraken.
Rik van Boeckel
2 februari 2019
ja het gedicht heeft wel wat. erg veel zelfs. en de beelden zijn niet allemaal even rationeel geordend. we kolken een eind mee de golven in met de woorden van rik. tot?
die prachtige laatste regel – ‘tot wij de dag stil zacht zó aanraken.’ een prachtige regel als deze verdient eigenlijk een verstilde aanloop – nu moeten we uitblazen om weer bij te komen.
werk in uitvoering van nacht tot dag
schuif ogen dicht, laat het licht toch tanen, blijf binnen
dit is het uur waarop er wonderen worden verricht
de vragen opgeborgen, de hoop uitgestald
je bent creatief lucratief met woorden, het stoort je niet
dat hij ze letterlijk nemen zal, je bent een schoonschrift-
dichter, later moet alles in het net,
Tot hier en niet verder – al het andere is overbodig – hier hebben we de toon van cornelis vreeswijk te pakken – de helderheid en de eenvoud, het drama van de dichter – het invulbare wit voor de lezer. waarom doorgaan met invullen als het gedicht al klaar is?
nu kun je je het
geslobber veroorloven, een huid om op te morsen
krakende planken om te oefenen, de praktijk vraagt
geduld die menige gulzige minnaar niet bezit
ik zeg je dat een stad niet in een nacht wordt gebouwd
zoals vingers tijd nodig hebben om uit te botten
om naar de maker te gaan staan als je in vreemde aarde wroet
de tijd heeft hem nodig om te stelen en dan nog
ben je niet zeker van onverdeelde aandacht, hij draalt en wacht
alsof de gloed hem dat verzocht, als jij hem op het spoor
verdwijnt hij in kieren van de nacht, de draden wapperen los
maar jij kunt niet zonder mij bestaan, beschaamd zet ik je op
hang een laken uit mijn raam, verkleurd met het vers van morgen
Jolies Heij
zie hierboven!
Benauwelijk
hoe de nacht rond zijn lichaam slingert
op zoek naar een verraderlijke
plek
het glas van de opstaande ramen rillen
hij schreeuwt tot breken, er
gebeurt niets
zijn blik dwaalt met ranzige stemmen
mee naar de kronkels van de nacht
in een poel van zweet krimpt dit leven
tot vergetelheid
Erika De Stercke
rare titel. raar woord. een te claimend benauwend te nadrukkelijk woord. ja het kan je zomaar aanvliegen de nacht en de verschijnselen die dichteres erbij denkt – en manlief doet er ook geen goed aan lezen we. in zoverre is dit een typische erika de stercke. wat de man ook doet het is niet goed of het deugt niet. en zo is het ook natuurlijk. maar moet je gegevens van algemene bekendheid wel in een gedicht optekenen?
dit is de nacht van de dichter
de nacht ligt blauw op een bed dat niet het jouwe is.
buiten ritselt de onrust door dunne bomen.
kruinen buigen zich tot luisterend oor.
tussen de uren op het nachtkastje tikt een horloge
de nacht ligt blauw de laatste loodjes weg. daar gelden andere wetten,
geen taboes, die jij alleen begrijpt.
de nacht ligt er op een bed dat nog niet het koude is,
in gekrompen licht dat de schijn tegen heeft.
Annagriet Diesman
‘de nacht ligt blauw… ’ is een wereldbegin van een gedicht – (niveau marsman – berlijn de zon is geel..) maar daarna raakt de dichter geschrokken van die prachtregel toch een beetje de weg kwijt – kan gebeuren in het donker –
te geconstrueerd ook: buiten, kruinen, buigen, luisterend – net een kilootje binnenrijm teveel. nee dit gedicht is mislukt na het mooiste begin van een gedicht dat ik deze eeuw mocht lezen. de laatste twee regels echt onzinnig lelijk ook:
‘de nacht ligt er op een bed dat nog niet het koude is,
in gekrompen licht dat de schijn tegen heeft.’
zo vallen we
we drinken salvia divinorum
slaan kruizen
prevelen hoop op terugkeer
als de nacht ons hortend stotend
naar zich toe rukt
achter ons het laatste schijnsel
wegvaagt
dan vallen we
zoals het blad het fruit
de herfst vielen
soldaten maagden carthago en
zijn volk
zo vallen we
jako fennek
op de een of andere manier is een stukje tekst hier weggevallen. mijn excuus aan jako. zijn inzending is beoordeeld en ik had ook een korte recensie geschreven. dat er veel gevallen wordt in dit gedicht. maar dat er naast dat vallen niet heel veel gebeurt. in die trant was het commentaar. laten we zeggen een mooi geschreven geval. jako moet niet mooi schrijven jako moet als een stroper de nacht in dan is ie op zijn best.
woorden
In godsnaam geen poëzie vannacht
geen troost al is die nog zo mooi verpakt
die vlinder voor het raam
dat is hem niet
slik je zoete woorden in en ga naar huis
vloeken wil ik
janken
schreeuwen
hij was niet bang voor mijn verdriet
nam me alleen maar in zijn armen
en beloofde nooit
dat het wel goed zou komen
anke labrie
een hartenkreet zo uit het leven gegrepen – geen poëzie en dan toch ergens wel poëzie – zoals uw webmaster ooit ‘hakmes’ introduceerde in een gedicht. zo hakken hier de woorden van Anke de poëzie van de zoete woorden weg. ook in de nacht heerst de realiteit van chaos, verderf en verlies. zij had nou net gekozen voor de man die niet mee heulde in het bos – poëzie als zalf bestaat zeker niet – als de zalf op zich al niet helpt of verzacht. GOUD!
Nachttrein
Een nacht van verhaal halen
er staat een trein op vertrekken
maar zij wacht buiten wat er komt
wil in het spoorboek lezen wie het is
die haar bij de hand neemt het donker in
iemand die verleidelijke woorden fluistert
haar aan boord in vervoering brengt
met een droomvers
zoals de hoop dat de reis van hier
naar huis een warm bad is
tijdens de rit op stoom komen
in de cadans van het treinstel
ramen laten beslaan van
hete adem uit koude huid
ze rilt bij het horen van de fluit
dat zij daar nog staat
hoe alleen achterblijven verliezen is
voor niets een kaart getrokken
voor de nacht van het gedicht
FT 01.02.2019
NACHT
(de tijd dat het donker is)
weet je nog
een van die nachten
dacht je te sterven
beloofde ik nog
te zorgen voor je nalatenschap
tussen haar bladeren
een eenzame foto
in de trein
elke keer steel je mij
een stukje toekomst
weg
waar sterf ik dan nog
PM
Het is de nacht dat ik dichter
bij de oorsprong kom, het donker
dat als een vlies omhult, afschermt
tegen het meedogenloze van de dag
dat je geworpen wordt
in de draaikolk van het alfabet – een naam krijgt
waarmee een heel leven wordt opgescheept
waar dag na dag in zal verzanden, zinken
– te veel zon en geen schaduw – alleen
de stille blinde uren me kunnen voeren
naar het zwart van de zee die openligt
om het monster te verkennen en bedaren
zin te vinden en te baren
het gat dichten tussen alledaags prozaïsch
en gedijen als poëet, kunnen defloreren
en wonen in de uithoek van je geest
de nacht is mij een leger, de wolf een lam
de dag niet meer dan vacht, een loden last
02022019
Cartouche