Deel 330. Dreiging
Afgelopen week was een zwarte dag voor de vrijheid van meningsuiting. De dag dat de uitspraak ‘Volkert, waar ben je?’, uitmondde in schorsing van een hoogleraar. Een wetenschapper. Iemand met verstand en een mening, die het debat niet uit de weg zou gaan. Het soort mensen dat gehoord zou moeten worden en zich in de frontlinie van meningsvorming behoort te bevinden. Met steun dan wel kritiek van vakgenoten en universiteitsbesturen uiteraard. Maar dat willen we niet in dit land, waar de wereld doordraait. We kiezen de laffe uitweg. We laten ons dwingen op eieren te lopen. Zo’n man schors je voor de veiligheid.
Het was een de dag later dat onze minister van justitie de tekst veroordeelde en zei dat politici in vrijheid en veiligheid “moeten kunnen zeggen wat zij willen zeggen”. Politici verdomme wel. Vrijheid van meningsuiting, maar niet voor het volk. In een land waar de minister-president er ook niet voor terugschrikt Syriëgangers de dood in te wensen, nemen we elkaar graag de maat. En dat doen we dan bij voorkeur met onze advocaat erbij. Want we zijn zo vreselijk bang bedreigd te worden.
Een linkse mevrouw die tijdens een betoging een jolig liedje zingt over Thierry Baudet wordt opgepakt na heksenjacht wegens ‘doodsbedreiging’. Als je aan den lijve ondervonden hebt wat doodsbedreiging is, dan kun je het verschil nog wel maken. Maar in deze multimediale samenleving, welke zijn veiligheid zoekt in juridische regeltjes, is iets tegenwoordig maar al te gauw een ‘serieuze doodsbedreiging’. Waarom pakken we op een willekeurige zondag dan niet meteen hele voetbalstadions op? Nee, het kwalijke aan de hele zaak is, dat er momenteel voorbeelden gesteld worden. De nieuwe norm.
Een aantal jaar geleden liepen dezelfde mensen die nu moord en brand schreeuwen nog met (vooral digitale) banners op hun tijdlijnen met daarop de tekst ‘Je suis Charlie’. Toen wisten deze mensen al niet wat ze zeiden, maar nu toont het beest gelukkig zijn ware aard. We willen helemaal geen debat. We willen geen discussie. We willen geen twijfel. We willen zekerheid dat alles veilig is, geborgd door staat, apparaat en rechtspraak. Daar betalen we toch voor? Een politiestaat.
In nazi-Duitsland werd het volk opgestookt tegen de Joden. Tegelijkertijd werden wetten uitgevaardigd om de gevoede haat te ondersteunen met systematische uitroeiing. Volk en politiek gingen hand in hand. Foute boeken gingen op de brandstapel. Foute kunst moest van de muren. Foute mensen moesten naar kampen. En voor een opmerking als ‘Stauffenberg, waar ben je?’ had je mooi de doodstraf gekregen.
Maar ik zal niet wijken. Al mijn schrijfsels zal ik voortaan voorzien van een ‘death-disclaimer’. Wat ik ook schrijf of zeg, is nooit bedoeld zoals het is en zeker niet bedoeld als doodsbedreiging. Het zijn loze woorden, die ik zo nooit bedoeld heb. Ze kunnen te allen tijde uitgelegd worden ten positieve. Lees maar. Er staat toch niet wat er staat.