- Petra Maria: het regent lichte spijt
- Rik van Boeckel roeit dagen uit de tijd
- Marc Tiefenthal Eerst schuimden we het strand af
- Frans Terken in antwoord op Petra Maria
- Cartouche over deze almaar populairder alt exoot in arendswaan getooide blauwbilgorgelende dwarsfluitblazer
- Erika De Stercke hij buigt zijn hoofd veegt de spatten uit het verleden weg
- Jako Fennek keer om dwaas, keer om
en al dat water
moet nog terug vandaag
naar engeland
het is bijna eb
ik weet het
pomwolff
het regent lichte spijt
op je regenjas
de mijne is al lang
doorweekt
bij de oever van het meer
volgen we de watervogels
en met de kraaien
ben je bijna bevriend
als de kachel brandt
en alles droogt
besef ik
koester hem maar
de regen
want in wezen
zijn we vandaag
vertrokken
Petra Maria
blauwzilver water – o eenzame roeier waar heen? waar toe? waar voor? wie wint deze week de enige echte virtuele blauwzilverwater trofee op pomgedichten?
op de foto het tweekleurenwater duidelijk herkenbaar. de eenzame roeier op weg waarheen? we weten het niet? op weg naar het einde – tegen de stroom op, op de vlucht wellicht voor de nieuw gekozen waterschappen? of mag je dat niet schrijven en word ik nu aangegeven bij het meldpunt baudet voor links georienteerde dichters? in wezen zijn we al vertrokken schrijft petra maria. een afscheid met kraaien. een betekenisvol gedicht zo zijn de woorden gerangschikt – het precies verhaal is vol ‘witte plekken’- invulbaar door de lezer. het thema afscheid voelbaar, het regent afscheid – hoe en wat is aan de lezer. de dichter terken geeft hieronder, een poëtisch antwoord.
In antwoord op Petra Maria.
Tussen blauw en zilver
Daar waar het schittert
op golven fonkelt
water naar het einde
van de wereld stroomt
horizon de hemel raakt
daar wil ik op je wachten
mijn slagen gemaakt tot de
lucht tussen ons geklaard is
elke dreiging weggedreven
met de stroom
hoe je dan blozend afsteekt
tegen een achtergrond
van zilverblauw
FT 30.03.2019
het thema afscheid voelbaar, het regende afscheid bij petra maria – hoe en wat is aan de lezer. de dichter terken geeft een poëtisch antwoord. biedt poëtische troost – er is altijd iemand die op je wacht zijn de troostende woorden- zilver blauw en blozend rose – een kleurrijk gedicht – het is alsof zij de liefde tegemoet roeit – onwennig nog van zoveel warmte zo veel schittering. en weg met de dreiging zij stroomt uit zichzelf wel weg en voorbij – liefde overwint alles – stond er bij mijn oma op een bordje in der keuken in nieuwenhagen (heide) – frans hangt hier op de muren van de pom een nieuwe variant op omaas wijsheid.
Doorgaande stroom
De blauwe rivier weegt niet op
tegen regen hagel natte sneeuw
zij is de doorgaande stroom
kanoënde gasten verleiden zichzelf
nooit valt zij droog
nat is haar wezen
zij leidt in af en uit
roeit dagen uit de tijd.
Rik van Boeckel
30 maart 2019
niet opwegen betekent zoveel toch als afleggen? maar ik vermoed dat rik hier het tegenovergestelde bedoelt. de doorgaande stroom legt het tegen niets en niemand af – trotseert regen, hagel natte sneeuw met gemak. in wezen is de rivier toch al nat en zal niet in dit kikkerland om een buitje geven. de rivier roeit de dagen uit de tijd. mooi gezegd. nog iets sleutelen aan de logika en we kunnen voluit genieten van die prachtige laatste regel.
In aansluiting
Niet aan het einde van de reis
maar aan het begin namen we alsnog
de Portugese wijk.
Eerst schuimden we het strand af.
Onder de beer
lag languit de kat.
Tussendoor droeg een auto
de beer voor hij de kat verslond.
Losse flodders kolder
fladderen driftig aan het binnenzwerk.
Zaken nemen een loopje
uit zichzelf met u en mij.
Niets nog laten ze op hun beloop.
Het is te vroeg ofwel te laat
voor een ondankbare
en dus afgedankte zeejonker zeeonwaardige pooier
van een meermin.
marc tiefenthal
tiefenthal schrijft zijn eigen recensie: ‘Losse flodders kolder’. dan is er ineens een beer, vervolgens een kat, een pooier ook nog – het is teveel – ook voor die twee uit de eerste strofe.
Buikslootvogel
Fabeldier, hybride wezen gelijk een mens
bestaand uit water grotendeels, maar hoe
klapwiekmoe van zijn vluchten in het donker
hij daalt, klapt zijn vleugel in en slaat
bij het ochtendkrieken aan het krassen tegen al
en iedereen in atonale grepen op een kale tak
hoe bleek de blik in zijn onbewogen ogen
kleurendoof en bang voor ammezuurverval
deze almaar populairder alt exoot in arendswaan
getooide blauwbilgorgelende dwarsfluitblazer
verbeten loerend naar muizen en lemmingen
maar te bevreesd om op te stijgen in het licht
wit gevlekte wapenkleed van Minerva’s uil
weet hij zich een tijdlang nog in leven te houden
in zijn boreale habitat met pikken aan de lever en
likken van eigen braaksel tot hij van honger vergaat
uit zijn voetklem valt en verdrinkt in het wonder
mooie zilverblauw van ons zeemanshart en wij
de zon in het gezicht en de vogel in ons hoofd
gestriemd en geriemd naar de einder roeien
30-03-2019
Cartouche
keurig 20 regels – cartouche voelde het al aankomen – zo een gedicht schrijven en dan gediskwalificeerd – het zal hem niet gebeuren. met de titel erbij zijn het natuurlijk wel 21 regels en dat is er een teveel. het is ditmar bakker die mij hierop wijst. we ontmoeten elkaar op het meldpunt baudet voor links georienteerde dichters, eens kijken of we cartouche daar ook aantreffen. JA ZEKER! de uil van baudet in arendswaan – als onderbuik slootwatervogel – hier keurig beschreven – hij zal likken van zijn eigen braaksel tot hij van honger vergaat – en wij dichters wij gaan de zon tegemoet. een verzetsdicht kun je wel aan cartouche overlaten. prachtige beelden en metaforen – heerlijke uitkomst. het wordt druk op het meldpunt.
Wilgentakken
zijn het waaien beu
zoeken contact
met het gras
een plaatje als uit
tijdschriften
hoe de jaren in ringen
vergroeien
hij buigt
zijn hoofd
veegt de spatten
uit het verleden weg
in een zee van stuurloos
roeien droogt spijt op
binnenkort een duik
naar de diepte
Erika De Stercke
blauwzilver water – o eenzame roeier waar heen? waar toe? waar voor? wie wint deze week de enige echte virtuele blauwzilverwater trofee op pomgedichten? even het thema memoreren na de poëtische bom die Cartouche zojuist hierboven plaatste. de takken buigen meteen al zwaar in het gedicht. we hebben een echte erika de stercke te pakken. ook hier ruimte ingebouwd voor de spijt – de spatten uit het verleden rusten zwaar op hem – mooi gezegd heel mooi – ja dit is een echte erika! – de weg naar het einde is hier voor de roeier uitgeschreven – de diepte in – daarheen! geen ontkomen aan – erg leuk dat erika mij nog even als fotograaf in het zonnetje zet – wolff schoot toch maar even – op vrijdagmiddag aan de Amstel vlak voor ‘het kalfje’ een plaatje ‘als uit tijdschriften’- dank je wel erika – als het met dichterschap niets wordt dan kan ik verder als fotograaf.
Mogge Pom,
zware tijden met de verschuiving van uren. Maar de zon schijnt, alsof er niets aan de hand is, en wij maar poëtische overuren draaien.
Heb het goed vandaag, en bij voorbaat bedankt voor je liefdevolle werk.
Groet van Jako
roeier
als met de liefde is het
o wonderschoon blauwzilver water
o eenzame roeier
waarheen, waartoe, waarvoor
het water, blauwzilver
spat van je spanen
ze wacht op je, haar golvende lijnen
dansen verblindend
als zilverblauwe gedaanten
het riet ruist als de zang van sirenen
je merkt niet roeier hoe de wind zich roert
hoe een klaaglied zich losmaakt
uit fijnste waterrimpels golven stijgen
keer om dwaas, keer om
klam je aan je riemen en roei
nog voor het troebele water je slokt
jako fennek
goede raad van onze jako aan de roeier – keer om domoor keer om – waarheen, waartoe, waarvoor – hoe groot ook de verleiding – lorelei-achtig – de liefde in de gedaante van prachtige nimfen -keer om voor dat je wordt opgeslokt – wijze raad van de man die het kan weten. ach ja we lijden er allemaal van en onder – andre hazes zong er mooie liedjes over – hij gelooft nog steeds in dat loeder – keer om keer om. grappige romantische wending in dit loreleigedicht van jako.
het regent lichte spijt
op je regenjas
de mijne is al lang
doorweekt
bij de oever van het meer
volgen we de watervogels
en met de kraaien
ben je bijna bevriend
als de kachel brandt
en alles droogt
besef ik
koester hem maar
de regen
want in wezen
zijn we vandaag
vertrokken
PM
Tussen blauw en zilver
Daar waar het schittert
op golven fonkelt
water naar het einde
van de wereld stroomt
horizon de hemel raakt
daar wil ik op je wachten
mijn slagen gemaakt tot de
lucht tussen ons geklaard is
elke dreiging weggedreven
met de stroom
hoe je dan blozend afsteekt
tegen een achtergrond
van zilverblauw
FT 30.03.2019
Buikslootvogel
Fabeldier, hybride wezen gelijk een mens
bestaand uit water grotendeels, maar hoe
klapwiekmoe van zijn vluchten in het donker
hij daalt, klapt zijn vleugel in en slaat
bij het ochtendkrieken aan het krassen tegen al
en iedereen in atonale grepen op een kale tak
hoe bleek de blik in zijn onbewogen ogen
kleurendoof en bang voor ammezuurverval
deze almaar populairder alt exoot in arendswaan
getooide blauwbilgorgelende dwarsfluitblazer
verbeten loerend naar muizen en lemmingen
maar te bevreesd om op te stijgen in het licht
wit gevlekte wapenkleed van Minerva’s uil
weet hij zich een tijdlang nog in leven te houden
in zijn boreale habitat met pikken aan de lever en
likken van eigen braaksel tot hij van honger vergaat
uit zijn voetklem valt en verdrinkt in het wonder
mooie zilverblauw van ons zeemanshart en wij
de zon in het gezicht en de vogel in ons hoofd
gestriemd en geriemd naar de einder roeien
30-03-2019
Cartouche