Deel 332. Kudde
Zaterdagmiddag halfvier in de LIDL. Met mijn mandje slof ik naar een rustige kassa. Op de band staan de boodschappen van de winkelaar voor me. Ik wacht tot er een halve meter band beschikbaar is en begin dan mijn spullen rustig op de band te tassen, die steeds een eindje verder rolt, telkens als de kassière weer een aantal artikelen van de klant voor me heeft afgerekend. Dan ineens voel ik iets. Een mens is in staat een andere aanwezigheid te voelen als die zich in zijn ‘intieme zone’ bevindt. Daar heb je geen ogen in je achterhoofd voor nodig. Ook hoeft er niet per se sprake te zijn van een zeer slechte adem, die je ongezien besluipt. Vrij zeker was het echter wel, te stellen dat er iemand vlak achter me stond. En laat ik daar nou toevallig een ongelofelijke pesthekel aan hebben.
De gedachten die dan door mijn hoofd gaan. Het snelle omdraaien en de kopstoot. De woede die je voelt opkomen en de stijging van bloeddruk. Alle dingen die je zou willen zeggen. De discussie die je aan zou gaan. Op dat moment voelde ik een duwtje in mijn rug en draaide me om en zag een dommig uitziende, jonge vrouw die zich verontschuldigde. Ik zei dat het OK was. Maar dat is het niet. Tot ik me omdraaide was ik geen mens voor haar. Maar een ding, in een rij.
Heel vaak neem ik mijn grond ik in de rij voor de kassa. Ik blijf dan expres net iets langer staan dan gemiddeld. Ik volg gelijke tred met het tempo waarop mijn boodschappen over de band rollen. Meestal zijwaarts gekeerd, zodat ik kan zien wie er achter me staat. Er zijn geen mensen die het lef hebben tegen me aan te lopen als ik ze aankijkt, of ik ze kan zien. Zo werkt het dan ook weer wel. Maar je voelt onmiskenbaar de druk.
Het is vreemd, die gejaagdheid. Zo ook als je af gaat rekenen. De kassière vraagt altijd eerst of je een bonuskaart hebt. Ik antwoord dan altijd beleefd dat ik die heb en geef hem altijd pas als ik klaar ben met inpakken. Dat om te vermijden dat brood en bessen op de band onder de stroom andere boodschappen geplet worden, of door de kassière zelf, als ze middels de scheidingsplank de boodschappen efficiënt opzij duwt. Vaak staan er ook mensen, die de hele band nog vol hebben liggen, in te pakken. Op dat moment is het een kwestie van alles snel je tas in schoffelen.
Wat vooral bevreemdend aan dit psychologische gedrang is, is de vanzelfsprekendheid, waarmee een openbaar fenomeen als winkelen, verwordt tot onmogelijke mix van schaapachtigheid en individualisme. Iedereen gedraagt zich hetzelfde, en probeert in het kader van vooruitgang de wil te laten triomferen in de kassa rij, door constante druk op zijn voorganger uit te oefenen. Dit met als doel de rij sneller te laten bewegen. De kassadame jaagt dan zo snel mogelijk de boodschappen langs het telraam, maar bekommert zich er niet om, of inpakken dan nog wel mogelijk is. Of er zich een berg boodschappen opstapelt zal haar een zorg zijn. En de persoon die met de volgende golf boodschappen van de volgende klant op de hielen, staat in te pakken, snapt ineens niet meer dat het zo snel moet. Terwijl hij minuten daarvoor zelf nog stond te dringen.
Eén ding is duidelijk. De doorsnee supermarktbezoeker overziet zijn eigen gedrag in de kassaketen niet en gedraagt zich als een debiel, die daardoor vooral zichzelf en zijn soortgenoten in de weg zit. Het verschil met kuddegedrag zit erin dat dát een doel dient. Veelal bescherming tegen roofdieren. Misschien wordt het tijd dat ik eens wakker word. En de vacht af leg.
Lente en woorden komen weer terug
Wat een beetje zon niet al kan doen
XxV, Beste groet, Von Solo
www.vonsolo.nl