
Moeder, ik mocht je niet
verzoeken zolang jij tussen ons
mij onder hoede het kwaad leerde
scheiden van het goede en zwijgen
voorhield als verfijnd trapezewerk
in de contramine zijn vond ik vroeg al
stoer, vloeken werd een tweede natuur
en kunst, hoog of laag, laat staan
leren of spreken in het openbaar
sprak me voor geen meter aan
pas nu ik je weer zie zitten, je ogen
je hand zalvend op mijn voorhoofd
aan het hoofdeind van ons stapelbed
besef ik, weet hoezeer ik je woorden-
stilte in de wind geslagen, bezoedeld heb
je uitgesproken wens onrecht gedaan
en niet meer tellen kan hoeveel
te weinig ik jou heb lief gezegd
nu alleen nog in zwart op wit
heb ik je en zal ik je bewaren
als trekzalf op de wonde
10-05-2019
Cartouche
zo kennen we Cartouche weer – en ook zoals moeders hem kende – altijd in de contramine – natuurlijk prijzen we hier zijn zelfonderzoek en zijn zelfkennis neergelegd in de 2e strofe. dat een moeder zo iets op de wereld kon zetten blijft een raadsel. maar ze heeft het goed gedaan – zij heeft bijgeschaafd waar nog net bij te schaven viel – ze heeft hem de liefde voor de kunst bijgebracht – wij houden allemaal van deze lieve moeder.
cartouche schreef 2 neeltje maria min achtige wereldregels: ‘en (ik) niet meer tellen kan hoeveel te weinig ik jou heb lief gezegd ‘- die komen aan. maar o wee – het gedicht met een regel teveel ! en dat is hier het geval: WEG MET DIE TREKZALF!!! weg met die wonde weg met die hele laatste regel. pateties en vies. dat is ie. laat dat mooie ‘bewaren’ toch de laatste regel zijn hier heer.
eigenlijk moet ie gewoon schrappen om een wereldwondertje te scheppen uit een teveel van woorden. schoonheid verdraagt geen teveel – cartouche lette niet altijd op als moeders wijze woorden sprak:
pas nu ik je weer zie zitten
aan het hoofdeind van ons stapelbed
en niet meer tellen kan hoeveel
te weinig ik jou heb lief gezegd
nu alleen nog in zwart op wit
heb ik je en zal ik je bewaren
- Lisan Lauvenberg Ik ben dankzij jou en ondanks jou goed geworden
- Petra Maria DE DAG WAAROVER BLOEMEN ZINGT
- Frans Terken bij winter hopen op een warme jas
- Cartouche hoeveel te weinig ik jou heb lief gezegd
- Rik van Boeckel jouw stem mijn stem onze stem ze klinken door de tijden heen
- Jako Fennek die klote calvinistische kultuur
- Jolies Heij ben altijd bang dat je me niet ziet.
wedstrijd gesloten – alle moeders dank je wel – jullie zorgden voor de dichters en dat deze hier nu veeel later moederdag mooi maken – voor u allen – hoe u ook was of wie – dank aan alle dichters ook – een dank je wel voor deze bijzondere poëtische moederdag.
de gedichten niet te lang svp – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.

EENZAME DODE
toch zou ik niet meteen
over je eigen kuiten beginnen
op een begrafenis
ze hebben namelijk eerst nog
zijn benen geamputeerd
dat ligt toch al niet zo lekker
en gevoelig bij zijn moeder
die zit niet echt te wachten op
mededelingen over te dikke kuiten
van iemand die hem niet gekend heeft
en begrafenissen afloopt
omdat er weer een eenzame dode te vieren is
pw

Elk jaar een andere moederdag
De waarheid verandert met de dag.
Ik weet je aan de bar met vrienden
en dat je daar dan wel kon lachen
omdat je jong en vrolijk wilde zijn.
Je was dertig jaar, net als mijn kind nu
toen je me bijna op de cafévloer
ter wereld bracht en me wiegde
tot ik eindelijk lachen kon
om wat ooit zo bizar en wreed begon
en waar geen einde aan komt
ook al is jouw einde al verleden tijd.
Er is geen spijt over wat je vergat te geven
Ik ben dankzij jou en ondanks jou
goed geworden in overleven en leven.
Omdat jouw hart altijd ergens was en gul gaf
aan iedereen, maar niet aan die jou beminden.
©Lisan Lauvenberg
12 mei 2019
we komen nog eens wat te weten hier op de pom. moeder liet wat steekjes vallen – dat mag gememoreerd. ach moeders zijn ook mensen zullen we maar zeggen. de zachte oe in het woord moeder maakt veel goed. een mens was het – begrijpen we – met veel kanten. moeders zat graag in de kroeg – dochterlief lisan zit ook graag in de kroeg. de bekende appel viel niet ver van de bekende kroeg – of is het spreekwoord anders? dank voor de bijdrage – poëzie van het leven net als moeders.

DE DAG
WAAROVER BLOEMEN ZINGT
je mist dat zij het was
die het zag
dat er soms een stilte viel
laat het hier in godsnaam
niet stoppen
praat nu maar niet meer
alles is gezegd
bij mooi weer wapperen de
schone witte lakens
weer aan de waslijn
dan geniet je de stilte
van de dag
en weet
dat was je moeder
Petra Maria
deze beschreven moeder is dood begrijp ik. laat het niet stoppen is de verzuchting maar je draagt haar genen toch? mooi beeld van de wapperende lakens en de herinnering daarbij in de laatste strofe. blijft de vraag – aan wie gezegd wordt: ‘praat nu maar niet meer’ – eigenlijk kan die hele tweede strofe het raam uit. die dient nergens toe. eenheid zoeken we in de poëzie: de eenheid van een moeder in dit geval – de twee-eenheid met dochters woorden ook in de strofen 1-2-4.

Van het hart
Bezield naar antwoord zoeken
voor wat ik in het hoofd
niet vind
het ligt als een album op tafel
hoe m’n stem het laat
afweten
als ik versteend aan het graf
van moeder – naast vader –
sta
waar ik tracht te doorgronden
wie me ter wereld bracht
zij die
met hem van liefde
een nog te openbaren geheim
in elkaar zou
steken
niet wetend wat er wachtte
de kracht van het onbestemde
of
het mij te koud of te heet
zou zijn in hoogzomertijden
bij winter hopen op
een warme jas
steeds een stilte als ik vragen had
geen antwoord dat me
verder bracht
dan een laatste gebaar met de hand
op het hart in steen
gebeiteld
FT 10.05.2019
frans verkiest de ik vorm hier vanwege het persoonlijke karakter van het thema. aan milde lichte kritiek op moeders ontkomen we niet in dit gedicht. maar mild bij een thema als dit thema is niet licht, licht juist op en benadrukt waar op gehoopt werd als kind. wat later als hoop – vergeefse hoop – steeds maar weer de kop op steekt – en ook weer in een gedicht.

Moeder, ik mocht je niet
verzoeken zolang jij tussen ons
mij onder hoede het kwaad leerde
scheiden van het goede en zwijgen
voorhield als verfijnd trapezewerk
in de contramine zijn vond ik vroeg al
stoer, vloeken werd een tweede natuur
en kunst, hoog of laag, laat staan
leren of spreken in het openbaar
sprak me voor geen meter aan
pas nu ik je weer zie zitten, je ogen
je hand zalvend op mijn voorhoofd
aan het hoofdeind van ons stapelbed
besef ik, weet hoezeer ik je woorden-
stilte in de wind geslagen, bezoedeld heb
je uitgesproken wens onrecht gedaan
en niet meer tellen kan hoeveel
te weinig ik jou heb lief gezegd
nu alleen nog in zwart op wit
heb ik je en zal ik je bewaren
als trekzalf op de wonde
10-05-2019
Cartouche
zo kennen we Cartouche weer – en ook zoals moeders hem kende – altijd in de contramine – natuurlijk prijzen we hier zijn zelfonderzoek en zijn zelfkennis neergelegd in de 2e strofe. dat een moeder zo iets op de wereld kon zetten blijft een raadsel. maar ze heeft het goed gedaan – zij heeft bijgeschaafd waar nog net bij te schaven viel – ze heeft hem de liefde voor de kunst bijgebracht – wij houden allemaal van deze lieve moeder.
cartouche schreef 2 neeltje maria min achtige wereldregels: ‘en (ik) niet meer tellen kan hoeveel te weinig ik jou heb lief gezegd ‘- die komen aan. maar o wee – het gedicht met een regel teveel ! en dat is hier het geval: WEG MET DIE TREKZALF!!! weg met die wonde weg met die hele laatste regel. pateties en vies. dat is ie. laat dat mooie ‘bewaren’ toch de laatste regel zijn hier heer.
eigenlijk moet ie gewoon schrappen om een wereldwondertje te scheppen uit een teveel van woorden. schoonheid verdraagt geen teveel – cartouche lette niet altijd op als moeders wijze woorden sprak:
pas nu ik je weer zie zitten
aan het hoofdeind van ons stapelbed
en niet meer tellen kan hoeveel
te weinig ik jou heb lief gezegd
nu alleen nog in zwart op wit
heb ik je en zal ik je bewaren
prachtig!

Dag Moederdag
Dag Moederdag
je bent voorbij
het leven uitgedaagd
na negentig jaren
is het niet te veel gevraagd
ik leg de bloemen bij het boek
dat als een grafsteen jouw leven zag
je las Allende in het Spaans
de Japanse minnaar een laatste bladzij
van hoe lezen voor mij het schrijven werd
de boekenkast geen last
met Dostojevski’s Karamazow
Slauerhoff’s Verboden Rijk
Jan Brokken’s Baltische Zielen
Indische Duinen van Van Dis
zo gaf je de literatuur aan mij mee
de Indische roots uit Kotatjani
een voorvader over de Borobudur
het zijn verhalen met een stem
jouw stem mijn stem onze stem
ze klinken door de tijden heen
dag Moederdag
dag jongen
begroet de dichter
op het ritme van de tijd
zoals hij door jou
is voortgebracht.
Rik van Boeckel 11 mei 2019
moeders heeft natuurlijk vreemd omgekeken op riks geboortedag – het kleine wicht begon meteen te percussieren – vermoeden we hier op de redaktie. brak uit moeders vliezen en sloeg zich orkestriaal de wereld in. de verpleegsters in de kraamkamer keken ook op – zo een baby zie je niet vaak. en na een paar dagen – rik voorop – marcheerde een hele stoet muzikanten het ziekenhuis uit – richting wereld, richting heelal, in een tijdloos ritmisch geheel: er is een rik geboren schalden de mensen in de straten – een rik van boeckel – het feest is nooit meer opgehouden – we mogen hier elke week een beetje van meemaken. van dis, brokken en slauerhoff lopen mee in de stoet en alle continenten aangedaan. gelukkig ook de lage landen. en ja – deze taal is zo aanstekelijk dat we aansluiten.

vanzelfsprekend
het is die leegte, moeder
die vloek van leegte waarin ik je liet
en nooit eens bloemen
dat alpenland zo ver
en nooit het stille mompelen
van het ongezegde
dat ik van je hield
verdomme, nooit eens luid gezegd
ik hou van je
omdat die klote calvinistische kultuur
zoiets niet toeliet
van je moeder houden, vanzelfsprekend
dat hoef je niet te zeggen
dat weet ze toch wel
daarom moeder, laat het nu gezegd zijn
aan de voet van je graf
dertien jaar na je laatste ademtocht
hier, voor die banale vergeetmenietjes
ik hou nog steeds van je, moeder
en dank je voor alles
jako fennek
jako neemt het thema heel persoonlijk en heel letterlijk. dan krijgen we toch een gedicht met te weinig ruimte. meer een persoonlijke hartekreet. mag er natuurlijk zijn daar niet van – maar in de poëzie lezen we graag van – het ieder geldende – het alles overstijgende – nee dan deed de tekstschrijver van karin bloemen dat beter: ‘‘en wat je nog wou zeggen blijft eeuwig ongezegd’ – die ene regel maakt jako’s woorden – niet voor hem maar voor de lezer – overbodig.

Ik wil het onderste uit de kan halen
ik sta bij de vertakking naar jou
ik zie een harde bolster en zachte pit
de kern is moeilijk te bereiken.
Ik sta bij de vertakking naar jou
er zijn zoveel golven en zandbanken te slechten
de kern is moeilijk te bereiken
ik heb blaren en wratten op m’n handen.
Er zijn zoveel golven en zandbanken te slechten
geef toch de richting aan
ik heb blaren en wratten op m’n handen
ben altijd bang dat je me niet ziet.
Geef toch de richting aan
ik was stuurloos als een boot zonder zeil
ben altijd bang dat je me niet ziet
daarom liet ik de haven links liggen.
Ik was stuurloos als een boot zonder zeil
ik zie een harde bolster en een zachte pit
daarom liet ik de haven links liggen
ik wil het onderste uit de kan halen.
Jolies Heij
ik houd niet van wratten. weghalen die dingen. voor mij springt in het pantoum een regel eruit: ‘ben altijd bang dat je me niet ziet…’ die is mooi en komt aan. wel fijn dat we met deze pomtoum een keer van de steeds maar weer zich herhalende twee regels manie af zijn.
DE DAG
WAAROVER BLOEMEN ZINGT
je mist dat zij het was
die het zag
dat er soms een stilte viel
laat het hier in godsnaam
niet stoppen
praat nu maar niet meer
alles is gezegd
bij mooi weer wapperen de
schone witte lakens
weer aan de waslijn
dan geniet je de stilte
van de dag
en weet
dat was je moeder
Petra Maria
Van het hart
Bezield naar antwoord zoeken
voor wat ik in het hoofd niet vind
het ligt als een album op tafel
hoe m’n stem het laat afweten
als ik versteend aan het graf
van moeder – naast vader – sta
waar ik tracht te doorgronden
wie me ter wereld bracht
zij die met hem van liefde
een nog te openbaren geheim
in elkaar zou steken
niet wetend wat er wachtte
de kracht van het onbestemde
of het mij te koud of te heet
zou zijn in hoogzomertijden
bij winter hopen op een warme jas
steeds een stilte als ik vragen had
geen antwoord dat me verder bracht
dan een laatste gebaar met de hand
op het hart in steen gebeiteld
FT 10.05.2019