De Rotterdamse wijk Ommoord.
De bomen zijn groen, de flats zijn grijs, net als de coupes. Op mijn fiets ben
ik onderweg naar een bedrijf waar ik zaken heb. Ik rijd snel. Voor me doemt een
kleine opstopping op en een gevoel van ongenoegen maakt zich meester van me. Het
zijn twee scootmobielen, die naast elkaar rijden en zo zorgen voor een
vaatvernauwing in mijn infrastructuur. Ik wacht het juiste moment af, totdat er
geen tegenligger komt en werp met een sierlijke zwaai mijn fiets om de
vervoersmiddelen van de onmachtigen heen. En denk.
Dit zijn mensen die beter ook
hadden kunnen fietsen. Ze zien er niet kreupel of lam uit. Hoogstens wat verkalkte
aderen, hoge bloeddruk en misschien een beetje emfyseem. En als je je evenwicht
niet had kunnen houden was een driewieler ook een optie geweest. Ik zie de
stickers van ‘Welzorg’ op het spatbord van één van de scootmobielen en weet dat
dit apparaat gefinancierd is via de Gemeente.
Stel je voor dat deze mensen
op de fiets zouden rijden. Erg snel zou het niet gaan. Heel ver zouden ze
misschien ook niet komen. En met een beetje pech zouden ze verongelukken en
omkomen. Maar als gemeenschap willen we dat niet laten gebeuren. We stellen een
mensenleven boven alles en ook het behouden en verlengen daarvan. Maar hoe ging
dat dan toen er pakweg twintig jaar geleden nog geen scootmobielen waren? En
hoe zou het gaan in landen, waar niet bedrijven als Shell en Unilever de
scepter zwaaien. Waar niet persé genoeg consumenten hoeven te zijn?
De reden dat er iets als een
scootmobiel bestaat is dat we onszelf wijsgemaakt hebben dat we een mensenleven
als heilige maatstaf moeten stellen. Een mensenleven is een excuus voor een
heel circus aan consumptieartikelen en hele holle dienstensector. Let wel, we
hebben niet het leven als maatstaf gepakt, maar een mensen-leven. Hoewel we
voor onze hond of kat ook nog wel wat willen produceren en consumeren. Maar die
beschouwen we dan soms ook en beetje als één van ons.
De mens heeft als soort nog
nooit een bijdrage geleverd aan het leven op deze planeet. Dat klinkt een
beetje bizar, maar al sinds we zijn begonnen met beschaven, zijn we de
leefruimte van andere dieren en planten direct en indirect teniet gaan doen.
Ter creatie van comfort voor de mens. Hetgeen intussen bizarre, bijna
clownesque, maar wel breed geaccepteerde kunstgrepen zoals de scootmobiel heeft
opgeleverd. De mens levert enkel nog loze bijdragen aan meer en langere mensenlevens.
Hoe inhoudsloos deze ook mogen zijn. En ik zeg niet dat iedereen meteen dood
moet nu, maar ik denk wel dat we er best eens over na mogen denken, wat in deze
wereld wél een goede maatstaf zou kunnen zijn.
Share This:
Gepubliceerd door Pom Wolff
Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman.
In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes.
Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'.
Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.)
'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.
Bekijk meer berichten