
- Jako Fennek zij noemt het graag pelouse
- Frans Terken over groentje
- Petra Maria over de geur van de jasmijn
- Erika De Stercke op het groene, de koeien
- Cartouche waren we koeien
- Marc Tiefenthal De spar mag donker kijken
- Rik van Boeckel een zwaan door groen

en er was gras
zo schaamteloos groen
dat er grond was
om aan te nemen
dat zelfs god zich schaamde
pomwolff
de dichters kennen de regels:
de gedichten niet te lang svp – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.

Vandaag een keertje echt op tijd en niet op de valreep. Een wonder!
Ik doe overigens verdomd graag mee, maar het lukt me niet altijd. Het ouder worden heeft zijn prijs.
Wens je vandaag een fijne dag, zonnig als het zo wil.
Heb het goed, groet van Jako.
in gedachten
voor hem is gras gazon
zij noemt het graag pelouse
een woord nog in haar hoofd
van dagen in parijs
hij houdt van kort gemaaid
plaatst holes in de grond
voor een dagje golfen in de tuin
met vrinden
als de heren zoet zijn
gaat zij shoppen in de pc hooft
met als doel
een grasgroen jurkje
voor vanavond met de dames
jako fennek
wij van hier koesteren Jako en met hem Het Wonder – dat ook deze week weer verhaalt van het mondaine leven en van haar. we zien haar lopen in de PC Hooftstraat – in haar door jako beschreven jurkje – het is de eenvoud aan al haar goddelijke schoonheid meegegeven die hier hoogtij viert – hoe de peperdure amsterdam-zuid en zuidas-chique in jako’s poëzie met beide benen op de grond terug gebracht – paradeert in een grasgroen jurkje. prachtig gewoon – die onbeschreven hoge hakken ook.

Laat mij de herder zijn
die je neerlegt in deze grazige weide
voer ik naïef als een groentje aan
bemerk ik in je ogen een blik
die eerder troebel dan helder is
om niet glazig te zeggen
jij vraagt wat de bedoeling is
maakt een gebaar van liever niet
dan met mij het perk te betreden
het gras al weggemaaid
voor ik een woord van verleiding
aan je voeten kan leggen
een boodschap van ziel tot ziel
in stil water gevallen en ondergegaan
blijft mij niets dan de afdruk in het gras
FT 25.05.2019
het is meer een blauwtje lopen – een groentje die een blauwtje loopt dat is het. de woorden ziel en herder in dit verleidingsspel laten de goede verstaander aan cornelis vreeswijk denken – de dat dat gras verboden was – scene uit zijn bekende lied van de nozem en de non. maar als ik me het goed herinner gooide daar meneer agent roet in het groene gras en niet de dame.

kruin aan kruin liggend
kijken we de wolken voorbij
als verschoten klaprozen
onthoud de geur
van de jasmijn
en vraag mij nog eens
wat voor bloem is dit
want als de winter komt
zullen wij nooit meer
het gras maaien
Petra Maria
ik lag al naast je in de eerste twee strofen petra weg te dromen – kruin aan kruin – uitgenodigd om vragen te stellen – en ik stelde de vragen – ik bleef vragen stellen en jij maar antwoorden – krijg ik plotsklaps de derde strofe als een deksel op mijn neus – de winter over me heen – dat gaat me echt veel en veel te snel in één gedicht. zo mogen dromen niet ineens bevroren worden. zo ga je niet met mensen om – niet met de liefde – niet met mij. koud hier brrrr.

Het hoofd boven het maïsveld
alsof hij de natuurkrachten met
zijn blik wil bedwingen
de koeien laten begaan, een stel
kauwen over de velden naar
een dak van avondrust
zijn handen volgen de wolken
dreigend in het oogstseizoen
hij blaast strontvliegen weg
Paardenbloemen overwinnen
op het groene, de koeien, loom
door zware uiers laten begaan
Erika De Stercke
ja dit gedicht bevalt me – een impressionistisch schilderijtje – die strontvliegen ook weg ermee – precies op het goede moment van de lezer afgeslagen. een rare engelse titel erboven – rare strontvliegen ook – zware uiers allemaal merkwaardige ingrediënten die bij elkaar gebracht een prachtig werkje worden. erika ga zo door. je kunt zo de galerie in. dit is poëzie.

Wie loopt daar, wie drentelt hier,
blootsvoets over het gazon,
uitgelaten, haren in de wind,
kordaat en tegelijk gezwind?
De voetzolen slaan groen uit,
niemand slaat terug.
De heester ziet er niet naar om,
eeuwig groen is wat ik brom.
De spar mag donker kijken
en toch zo groen.
Nee, ik ben het niet.
Misschien was ik het ooit
of jij, wie weet.
—
marc tiefenthal
tiefenthal laat het in het midden. stelt zijn vragen – ik krijg even de behoefte om de eerste vraag in de eerste strofe te beantwoorden met – het is vreemde zeker die verdwaald is zeker – ja hoor grijze haren in de wind – het is sinterklaas kan niet missen. onee het is de spar een omgekeerde evolutie heeft plaatsgevonden hier in het gedicht – de mens tot spar de dichter tot spar zijn geliefde tot spar. een heel bos bij elkaar.

Als gekende exoot
doe ik het vandaag
in tweeën, geen
hai- maar nepkoe
Jij en ik zijn één
soort woekerende exoot
I
Gras is eeuwig groen
de bal gaat rond, altijd voort
als gespannen draad
staan ronde palen
op de weg naar ooit een keer
een echte omhaal
uit je slof schieten
woest en in het wilde weg
het doel zoekende
godenzoon te zijn
is alles wat we dachten
hoe snijdend de pijn
als de maaier komt
ons het mes in de hals zet
opslokt in zijn kooi
wij de geest geven
in een laatste siddering
het wit voor ogen
en hoe licht en groen
leven had kunnen lopen
in een weidegang
II
waren we koeien
met een goede melkopbrengst
van begin tot eind
op een groot stuk land
de vaste wisselspeler
voor- of achterin
maar wij zijn alleen
zus en broer, hoeders
van het onnoemelijke
bouwers van woorden
stallen om in te wonen
groot in hun kleinheid
gebogen ruggen
die overspannen willen
de smalle marges
van mens, plant en dier
tussen kunst- en levend gras
als veldgewas gedijen
zo hard en zo zacht
groen als gras maar groeien kan
hoe zou dat komen?
25-05-2019
Cartouche
tuurlijk zijn we de noemers van het onnoemlijke – wij dichters cartouche – daar hoef je niet meer dan dertig jeaninehoedemakertjes voor uit je poëtische kast te trekken – had ik je zowel kunnen vertellen – wat de dichter met dit levenswerk wil blijft toch een beetje raadselachtig – de mooie taal woekert voort – als gras waar toch ook weer steeds de maaimachine overheen moet – hier wordt het menselijk tekort beschreven – het dichterschap dat dat tekort niet kan opheffen – de goede resultaten van ajax zijn cartouche een beetje naar het hoofd gestegen zo kan het ook gezegd.
en cartouche weet natuurlijk best dat we hier op de pom geen vragen stellen aan het einde van zoveel strofen – en zeker niet de vraag hoe het allemaal gekomen is – dan ben ik de hele zondag bezig met antwoorden – dat kan niet de bedoeling zijn. ik houd het kort. hoe het komt? omdat u dichter bent – dat is het antwoord.

In het park wandelt een zwaan
door groen als was het een stoplicht
dansen futen tegen achtergrond van wit
lelijke eendjes vertellen sprookjes
ze zullen nooit mooier zijn dan de pauw
de trots daalt neer op het gras
hun snavels kwetteren klanken
vleugels van hoogmoed
zwevend langs dampend groen
tillen de dageraad op
brengen haar naar de randen
van vertederende synthese.
Rik van Boeckel
26 mei 2019
ik dacht even dat de woorden richting foto-synthese gingen – de biologieles van weleer in poëzie gevangen – maar nee – het is een prachtig min of meer impressionistische voortzetting van het gedicht van erika de stercke hierboven. rik zou rik niet zijn als hij niet wat natuurgeluiden zou toevoegen – ik ga het rijksmuseum maar eens even bellen – een zaaltje van boeckel de stercke inrichten graag – mijnheer.
Groentje
Laat mij de herder zijn
die je neerlegt in deze grazige weide
voer ik naïef als een groentje aan
bemerk ik in je ogen een blik
die eerder troebel dan helder is
om niet glazig te zeggen
jij vraagt wat de bedoeling is
maakt een gebaar van liever niet
dan met mij het perk te betreden
het gras al weggemaaid
voor ik een woord van verleiding
aan je voeten kan leggen
een boodschap van ziel tot ziel
in stil water gevallen en ondergegaan
blijft mij niets dan de afdruk in het gras
FT 25.05.2019
ZOMER
kruin aan kruin liggend
kijken we de wolken voorbij
als verschoten klaprozen
onthoud de geur
van de jasmijn
en vraag mij nog eens
wat voor bloem is dit
want als de winter komt
zullen wij nooit meer
het gras maaien
Petra Maria