PAUL BEZEMBINDER – GEDICHTEN – een recensie. onze eigen frenkie de jong van de poëzie – tijdloze poëzie over verleden, heden en de toekomst – over liefdes die verloren gingen, over schroevendraaiers en kogelbiefstukken
De zondagochtendwedstrijd op pomgedichten.nl bracht ons bij het schroevendraaiergedicht van Paul Bezembinder. Een voor mij niet bekende naam in de wereld van de poëzie – maar laat ik het meteen maar bekennen – een gebrek aan mijn opvoeding is het niet kennen van Paul Bezembinder als dichter. En ter verontschuldiging – niemand wijst je ook op zijn bestaan en volgens mij timmert ie ook niet aan de weg. Ze zullen hem in brabant kennen – dat dan weer wel. De schroevendraaier als thema leverde een hele aardige wedstrijd op. Paul beloonde winnares Anke Labrie met een bundel van zijn hand en vergat webmaster niet. En hier ligt ie dan. De bundel “GEDICHTEN” in een smetteloos wit prachtig uitgegeven, ongeveer 100 pagina’s poëzie op glad stevig papier, aangeprezen als gedichten in klassieke versvormen en dat ie in zijn gedichten zoekt naar de balans tussen serieuze poëzie, pastiche en smartlap. De poëzie krijgt ook ruimte in de bundel – ik tel 76 gedichten, zonder opsmuk de opmaak in zwart en wit, 7 hoofdstukken. Wat wil deze dichter vraag ik mij af. Wat wil deze dichter met deze bundel, deze man die theoretische natuurkunde in Nijmegen studeerde en te vinden is op zijn website: www.paulbezembinder.nl
Ik heb de bundel twee keer moeten lezen – alle verwijzingen laat ik aan de dichter – er licht een leven op – zeker de moeite van het lezen waard – soms dooft dichter Bezembinder het licht. Deel 1 met 8 gedichten is ronduit een indrukwekkend begin van de bundel. Het openingsgedicht is het schroevendraaiergedicht – we komen in een verhaal terecht – een strak vormgegeven verhaal – kwatrijnen, sonnetten – ik moet eigenlijk Ditmar Bakker raadplegen maar dat doen we maar niet – dan wordt het seks en nauwelijks een recensie nog. Sorry Paul – die jongen is echt niet in de hand te houden.
Hoe dan ook deel 1 opent bijna instrumenteel – de ik-persoon en de lezer roepen als het ware in koor: we gaan beginnen – Paul eindigt het schroevendraaiergedicht met de regels:
“We zijn klaar. Zij gooit het gebruikte gereedschap bij wat verder moet worden gedesinfecteerd en helpt me overeind. Ik zet een eerste stap, gebroken, herboren en toch nog ongedeerd.”
We komen terecht in, bijna, nou ja doet denken aan Het Bureau van Voskuil, een ambtenaar met in de volgende 7 gedichten veel dromen, dromen over verre steden – we gaan op reis – een reis met hele precieze observaties. De tijd het grote thema in deel 1 kent een verleden – en dat verleden zit de dichter danig in de weg – het verleden hindert hem – in dat verleden ook een vader op wie wordt ingezoomd. Heel even maar en de dichter verliest zich ook voor heel even in zijn zonen: “ik ben er meer voor hen dan hij er was voor mij.” Dat we het weten. Verder nergens drama – het verleden tekent en is aangestipt.
In wezen lezen we een persoonlijk verslag van een romanticus pur sang op de vlucht uit het heden, in zijn dromen op reis, uit het barre heden, soms het barre en boze verleden tegemoet. Het beeld doemt op van een man tegen zijn pensioen aan – ‘die eindeloze e-mailstroom’ moet elke dag nog verwerkt worden maar niet lang meer – en dan is er
‘de verwarring van je vrouw: een vreemde vogel eist zijn ruimte op in huis, wil spelen in bed, ontregelt volstrekt het huishouden door kogelbiefstukken te bakken op momenten dat het in háár keuken net niet schikt.’
Zelden is er een generatie babyboomers/pensionadoos treffender in beeld gebracht. die stelling durf ik wel aan. We hebben echt met een echte dichter te doen – geen amateur, geen onzin maar genadeloos trefzekere poëzie.
En zo herwint de ik-persoon langzaam zijn eigen “lief”: “ (..) mijn lief. Wij zijn niet meer alleen.”
Met de e-mails die toch nog moeten is ook het vreselijke NU getekend in de tijd. Het Nu wordt in deel 1 afgezet tegen de dromen, droomreizen, droomsteden, tegen uitingen van kunst, wetenschap en filosofie maar straks als ook die allemaal “ontmaskerd” zijn – ook straks ‘doet alles gewoon weer pijn’ – lezen we
nee een vrolijk wereldbeeld wordt niet geschetst in het eerste indrukwekkende hoofdstuk – We lezen hoe een persoon getekend in de wereld staat – in en door de tijd getekend – het vreselijke NU tracht te ontvluchten – en o wee de toekomst – die pijnlijke toekomst.
Dat is het eerste hoofdstuk. De bundel bevat 7 hoofdstukken. Voor de fijnproevers, de poëtische fijnproevers en voor Ditmar Bakker zeker ook. Paul Bezembinder schrijft soms als een academicus, vaker als een dichter bekwaam in het verbloemen van de werkelijkheid. Maar aan de tijd valt niets te verbloemen en dat maakt zijn bundel zo spannend. de hele bundel. Alle hoofdstukken. Aanvankelijk wilde ik ook de hele bundel recenseren maar een recensie moet een indruk geven en alleen al met het eerste hoofdstuk plaatst dichter Bezembinder zich in de top van de Nederlandse poëzie. Het is pas zijn tweede bundel – Paul Bezembinder is onze eigen frenkie de jong maar dan van de poëzie – die bundel is 78 miljoen waard. Dat zeg ik u.
En hoe in de tijd ook de liefde is opgegaan lezen we in de hoofdstukken na hoofdstuk 1. Wel wordt met respect teruggekeken op wat was – soms heel geestig:
“Ach, had een waarzegster het mij voorspeld, ik had haar vast en zeker niet geloofd … mijn lieve lief van toen heeft nu wat geld en een verschrikkelijk D66-hoofd…”
en soms teder als in het gedicht:
Wederkeer
Het is nu meer dan dertig jaar
geleden, lief, dat ik hier was ..
Maar toch, het is alsof ik haar
zie staan, alsof nu zij hier was.
Ginds zie je, in de verte daar,
waar groen in grijstint overgaat,
hoe regenslag het landschap slaat,
en wij, wij staan hier zonder jas.
Paul Bezembinder is de moeite van het lezen meer dan waard. zijn GEDICHTEN gaan over verleden, heden en o wee de toekomst – over de liefdes die opgingen in de tijd, over schroevendraaiers en kogelbiefstukken. Tijdloze poëzie, dat is het.
pom wolff 29-5-2019