Deel 339. Perfect
Vanochtend heb ik mijn gezin op het vliegtuig naar Amerika gezet voor familiebezoek. Je probeert zo’n ochtend perfect te laten verlopen. De reden is, dat je de herinnering als een soort schild wil kunnen gebruiken in geval van calamiteit. Stel je voor dat er een ongeluk gebeurt, en het is de laatste keer dat je elkaar ziet. Dan wil je toch minstens dat de laatste keer een smetteloze herinnering vormt. Maar is iets ooit helemaal smetteloos?
Na afscheid genomen te hebben bij een poortje op het vliegveld en me er van vergewist te hebben dat alles vlekkeloos was verlopen, liep ik wat verloren door de gangen van het vliegveld op weg naar de parking. Ik wilde zo min mogelijk mensen aankijken. Als je je net emotioneel hebt opengesteld en je laat de deur op een kier staan, dan kunnen mensen naar binnen kijken. Ook mensen, waarvan je dat niet wil. Ik had geluk. Pas bij de parking moest ik contact maken, omdat de looproute van een Deen, mijn pad kruiste en we elkaar onhandig lachend ontweken. Dat mag dan weer wel, dan is alles nog steeds in orde. Maar je wil niet dat een blik van droefenis de jouwe kruist.
Eenmaal in de auto zette ik koers naar mijn vriend ‘De Jood’ in Nieuw-Vennep. We hadden elkaar lang niet gezien en ik had besloten onverwacht op de thee te gaan. Zijn dochter en vrouw verwelkomden mij en niet veel later kwam hij met zijn andere dochter en de hond terug van een wandeling. We praatten en dronken thee. Na een uurtje kondigde zijn vrouw aan dat we even broodjes gingen halen. Ik stelde voor dat wij ook mee zouden gaan. We belanden in een winkelcentrum op een christelijke feestdag. Een dag dat alle normale winkels vroeger dicht waren.
Onwennig wandelde ik door de Jumbo. Ineens viel mijn blik op de hand van een man die bij de broodjes stond. Hoe de vingers zich raar en zenuwachtig kronkelden. Toen ik de rest van de man bekeek, ontwaarde ik iemand die ik als volgt zou taxeren. IQ tachtig, geestelijk beperkt, alleenstaand, sociale werkplaats, op Hemelvaartsdag in de Jumbo, potentieel kinderverkrachter. Snel wendde ik mijn blik af. Ik was blij dat we het winkelcentrum weer uit waren. Dat soort waarnemingen en gedachten probeer ik altijd te vermijden en als ze me toch overkomen, van me af te schudden. De lunch verliep verder in een aangename sfeer en na het eten koerste ik weer naar Rotterdam.
Zojuist kwam ik thuis in een leeg huis. Na een hoofdstukje te hebben gelezen in een verhalenbundel van Maartje Wortel, voelde ik aandrang mijn blaas te legen. Staand aan de Wc-pot, terwijl het water klaterde, dacht ik een kort moment aan de vorige eigenaar van onze woning. Ook dat is een spook, dat nog steeds rondwaart. Niet in echt het huis naar ik vermoed, maar wel in mijn hoofd. Een man met nare eigenschappen en een slechte gezondheid. Die gedachte probeerde ik door te spoelen met een druk op de knop.
Wat mijn geest telkens probeert, is alles in het leven een perfect verhaal te doen zijn. Maar elke keer doemen er weer gedachten en dingen of mensen op die een smet werpen op de onbevlektheid van mijn wenswereld. Die zaken hebben allemaal geen enkel direct verband met alles dat goed gaat. Het is angst. Het is de vrees die me bekruipt, omdat ik weet dat het grote alles nooit helemaal perfect zal zijn. Dan ik probeer mijn vrees te materialiseren in een ander, opdat ik me daarvan af kan keren, zodat hij verdwijnt. Bovenstaande legt pijnlijk de rillende neuroot in me bloot, die telkens maar probeert met trucjes, alles perfect te laten zijn, maar telkens de angst voor verlies langszij ziet komen.
Vanachter mijn toetsenbord, in een leeg huis, kan ik maar tot één conclusie komen. ‘Het leven is al perfect, zolang het maar niet de dood nodig denkt te hebben om er zin aan te geven.’