Op het moment dat ik dit voor u schrijf, lieve lezer, is het maandagmiddag en heb ik nog een optreden voor de boeg. In Amersfoort, da’s lekker dichtbij na een weekend waarin ik weer alle hoeken van het land heb gezien. En weer alle talen heb gehoord, tot Zuidlimburgs (Gulpens) toe. Het begon op vrijdagavond niet al te ver van huis in Alphen aan den Rijn, maar niet nadat ik eerst nog even langs het tuinhuis was geweest, waar de natuurgenezer, het servokroatische leraresje en de bulldog op apegapen lagen, met hun tuigjes nog om. Inspannende nacht gehad, Radovan? riep ik, het tableau vivant aanschouwend. Zeker geen puf meer om me naar het romeinse kasteel in Alphen te vergezellen? Dit is niet wat get lijkt, sprak hij, naarstig de zweepjes, handboeien en tuigjes bij elkaar harkend terwijl hij in z’n witte tuniek schoot. Ik geb geen sex meer, ik pas een enkele keer zo’n outfit aan voor get gevoel. En wat voor gevoel is dat dan? vroeg ik nieuwsgierig. Get is een aangename tinteling in mijn paal, echter zonder dat deze zich vergeft. De tinteling is al lekker genoeg. Maar nee, ik wil jou niet naar get kasteel vergezellen. Ik wil niet samen met jou gezien worden. Bovendien ben ik zo beroemd geworden door jouw column dat ik niet meer over straat kan. En dan is er nog die dubbelganger die mijn goede naam door het slijk gaalt met zijn vunzige kelderpraktijken. Ik ben jouw kasteelgeer niet, goor. Zoals je wilt, gaf ik schouderophalend, ik ben niet anders van je gewend.
In het castellum verleidde ik aldus Julius Dreyfsandt zu Schlamm waarop hij na afloop smachtend op het station op me stond te wachten. Voor jou heb ik mijn trein naar Sint Oedenrode gemist, zei hij. Da’s heel lief van je, Julius, zei ik, maar onze affaire kan slechts voor de duur van de terugreis zijn, want morgen moet ik naar Zinneminne in de moerstaal in Dwingeloo. Dwingeloo, waar ligt dat? brieste hij. Al sla je me dood, ergens in Drenthe, maar Drenthe is groot. Levi Weemoedt komt ook. Dus jij schuift mij aan de kant voor Levi Weemoedt? brieste hij nog harder. Nou, die heeft tenminste gevoel voor humor, gaf ik en liet hem in de coupé achter, want Utrecht kwam in zicht. En zo stond ik de volgende dag in Meppel op mijn chauffeur te wachten.
Een keurige grijzende meneer met een onvervalste drentse tongval. De jongeren willen het Drents niet meer spreken, beklaagde hij zich terwijl we langs de drentse vaart zoefden. Bartje is lang en breed vergeten. Dat bleek niet op het festival, waar het alles Drents was, wat de klok sloeg: een drentse boekenstand, een drentse Slam. Nu ja, de presentator sprak Drents, er waren drie drentse dichters en drie duitse Slamsters. Ik ga toch voor het Duits, zei ik met mijn Slamknijper Mischa van Huistee passerend, dat kan ik beter verstaan dan het Drents. Ria en Delia horen voordragen in het Drents is één ding, dat erotische jargon ken ik inmiddels wel, maar echte poëzie is andere koek. De duitse winnares bracht in de finaleronde een ontroerende en indringende tekst ten gehore over haar vader die tijdens de oorlog uit Sarajevo was gevlucht. Daarna was het tijd voor Zinneminne in de moerstaal, speciaal voor de gelegenheid had ik een erotisch gedicht in het Badisch vertaald, het dialect van Zuidwestduitsland (Baden-Württemberg).
Daarna stond de chauffeur alweer te trappelen om mij naar Meppel terug te brengen. Levi zwaaide slechts vanuit de verte naar mij. Je kunt niet alles hebben. Wat ik wel had was Brels “Ne me quitte pas” in het Zuidlimburgs op zondag in de eindhovense bieb. Eerlijk gezegd ben ik nog nooit zo ontroerd geweest door een Breluitvoering. En dit doen wij allemaal zonder subsidie, vertelde Hans F. Marijnissen trots. Dat is de erfenis van Pierre Maréchal. Die wilde onze poëzieclub niet laten verworden tot die nuffigerds in Helmond. Daar wordt poëzie bedreven enkel door en voor Helmondenaren, daar is het het eigen volk eerst. Breek me de bek niet open, zei ik, in Utrecht is het van hetzelfde laken een pak. Het is niet voor niets dat ik door alle hoeken van het land word gejaagd. En met liefde.
Ä Flagellant uff de Such noach harter Hand
Ä straffe Po ächzt nach sinni verdiente Straf.
I bin schlank un erfahre. Mues dringli iibers Knie
bis de Po ruat glüot wie d’Ampel.
Des Rohrstöckle isch erwünscht, mit de altbackne
Lineale giht’s au. I hätt gä emol Rollespiel
zwische de freche Bengele un uffsäss’ges Mädele.
I hätt gä dinn Geilschleim i minni Liebeshöhle
un de Lanzle i min Lustgrott bis du din Haob un Guad
uff min Backle niedertropft hasch. Muesch mi erziehe
wie din Zögling, so werd i mer bemühe de Daumeschräuble
anzelege, di mit de Ledergürtle feschzeschnalle
un de Hinter versohle dass du nie solch Höhepunkt ghet!
Willsch min Herrle sei bin i dinne Dame
bisch min Sub bin i din Dom, züchtig mi, versohl mi
zieh mer de Lederbüxle stramm un noach de Spanking
bring i di ä scheenes Frühstückle uffs Noagelbett.
Jolies Heij