

Etappe 5 wo 10-7: Saint-Dié-des-Vosges – Colmar (175,5 km, heuvels)
‘Er staat in m’n script dat ik nu dit kasteel moet bekijken.’ (Preherbertje)
Toute la folie à vélo de cirque: toch missen we Mart Smeets een beetje. Voor hem bleef je thuis. We speelden ooit ‘Mart Smeets Tourbingo’. Kruisten op speciale formulieren zijn gevleugelde uitspraken aan, als hij ze in de uitzending bezigde: ‘Ook dat is wielrennen’, ‘Ik ga nu iets heel geks zeggen’, ‘Met twee vingers in de neus’, ‘Ik buig mijn hoofd zeer diep’, ‘Senk joe!’, ‘Rechtdoor naar school en kantoor’, ‘De huiskamervraag’, ‘Hij rijdt zich het snot voor de ogen’ etc. Net kwam een zekere mevrouw Van Zetten uit Tiel aan mijn tafeltje zitten. Mag ik dat zeggen? Regisseur Ranke Nelis verderop gebaart: ja, dat mag ik zeggen. Och, ik had het al gezegd, waar hebben we het over. Om de haverklap barstte die Tielse dame in snikken uit. Het wielercommentaar is niet meer wat het geweest is, huilde ze. Ik besta niet meer zonder Mart Smeets! (Ik vroeg me meteen af wat ze in deze non-hoedanigheid dan van me verwachtte.) Tegenwoordig worden er edele boekdelen gesproken, waaiers afgedraaid, treintjes op de zij gelegd, klappen op kokoskoeken gegeven, tonnen viskuit aangeboord en ijzers onder het koudvuur gebonden. Ik kan er geen chocola van maken. Smeets vatte ik al nauwelijks – hoewel hij bij zijn typerende uitleg van ingewikkelde tourzaken vaak zei: ‘Mevrouw Van Zetten uit Tiel moet het ook begrijpen’, nou, nee dus – maar Dijkman en Van de Croo volg ik helemáál niet. Het ergst van het hele verhaal is echter, zoals ik al zei, dat ik het gevoel heb niet meer te bestaan! Ik tel niet meer mee!
Het snikken werd een hartverscheurend krijsen. ‘Ik heb vanavond een buitengewone tafel’, zo zou Smeets dit gebeuren hebben aangekondigd. Ik keek aangedaan om me heen – niemand van de andere gasten leek iets van het verdriet aan mijn zij te merken – en trachtte haar gerust te stellen: Mevrouw Van Zetten uit Tiel, dat bestáát niet! En weg was ze.
Mensen, ik slik nog wat van die dingen. Wat meldt eigenlijk het stickertje dat op het doosje is geplakt? Priegellettertjes. Even de bril erbij: ‘Kan de schrijfvaardigheid beïnvloeden’. Ooooh… Als dat alles is? Nelis! Leffe dubbel! Maar iets meer dan de vorige keer graag!
En nu in het Nederlands. Er wordt aan dat dichterstafeltje verderop naar me gewenkt. Kroegkraaksters Altoos en Immer en nog wat mensen. Of ik er niet gezellig bij wil komen zitten. Zaterdag misschien. Er komen dan weer voorprogramma’s. Wilfred had het over een ‘bontegezelschappenavond’. Dat belooft wat. O, nu herken ik er twee. Ilse Hoejij en Frenk Snater. Natuurlijk. Van dat litterare café bij de Grote Markt. Ik denk dat die de komende bontedingenzaterdag hier wel een nummertje te berde brengen. Mijn uitgever Lupulus is trouwens ook aan boord. Als gebruikelijk deels beschut in een hoekje. Maakt me wel een beetje nerveus. Alsof hij me al op de werkplek tekstinhoudelijk en in mijn verdere doen en laten aan het controleren is. Streep dat ‘alsof’ maar door: hij gebaart me goedkeurend ‘alles op z’n tijd’. (Danke Ranke.) Nou goed, ik kan er voorlopig dus mee door. Nee: het was voor Nelis bedoeld. Lupulus had voorlopig genoeg witte wijn, was de boodschap. Phew.
De eerste groep Kantelaargasten, zo na theetijd, bestaat voornamelijk uit artistiek(elijk)e types. Ze doen van alles of beweren dat te doen, van alles een bescheiden beetje, ze schrijven, zingen, maken muziek, lezen elkaar en de krant, spelen (ook zonder podium) toneel… Of ze doen vol overtuiging niets, hooguit interessant (gelukkig een minderheid). Maar genieten vooral van de betrekkelijke rust, de stilte voor de storm die ik maar even het aprèstouretappecircus noem. Jemig: ik heb de bezoekersinformatie in grove lijnen nog niet afgerond of daar spoelt reeds genoemd circus, de onvoorwaardelijk tourminnende meute, niet OSM, onstuitbaar onze zuipschuitkajuit in. Dan zal het hele pak wel over de meet zijn, daar in kom waar was het ook weer. Het joelt en yellt dat het een lieve lust is. Elke avond lijkt het erger te worden. Ik heb het over… Herbertfans. U kunt nog weg. Nu vraag ik me ernstig af of de jongelui in dit belegen, maar vooral als vanouds tourcommentaarkritische drinkablissement wel aan het juiste adres zijn, maar ja, je kunt ze niet zomaar de toegang weigeren. De supporters – ‘Herberthooligans’ dekt de explosieve lading van hun aanwezigheid misschien beter – hebben zich nu ook visueel georganiseerd door het dragen van ‘gele herberthesjes’ – op de rug staat te lezen: ‘De tour wacht op niemand, Herbert ook niet’ – en T-shirts met een afbeelding van die onnozele kop erop en opschriften als ‘Heerlijk Helder Herbert’ en ‘Herbert Dijkstra: die zegt wel iets’. Sommige meisjes zwiepen vervaarlijk met waaiers, sommige puistige tienerjongens met lange Märklin-‘treintjes’ alsof het fietskettingen zijn. Alles wijst erop dat wie de moed heeft iets over hun verstoring van de rust op MS De Kantelaar aan te merken ter correctie resoluut en niet zachtzinnig ‘op de kant zal worden gezet’. Nu ja, ze zijn wat luidruchtig, maar vooralsnog goedgemutst, die Herbertisten. Ik overdrijf ook met die waaiers en treintjes. Anders gezegd: dat is niet waar. Als ze maar wat te zuipen krijgen, is het oké. Het kan ook één grote grap zijn, bedenk ik opeens. Dat die lui net als wij Herbert gewoon een wolk snot vinden. Dat hun outfits louter een feestje aankleden. (Herbert Dijkstra? Wie is dat dan?) Je weet het niet. Hoe dan ook: niet op reageren, Lena.
En nu in het Frans. De tour. Het ging van – niet te lezen dit – van Sans Idée der Vogels… naar… die Col maar. Met deskundig commentaar, dalingspercentage 95%. Wat had Herbert te berde? Luchtverplaatsing opnieuw. ‘De koplopers kunnen elk gewenst moment ingerekend worden, maar het moment is nog niet gewenst, dus rijden ze voorlopig aan kop.’ Gebruikelijk gezever over kastelen, kerken, kloosters, dat is dan iets, maar ook vandaag nergens een Labetobus te zien. Ducroot bleek zijn bloeddorst te kunnen dempen: ‘175 km voor de finish wegrijden, dan hypothekeer je je krachten, laat ik het maar eens netjes zeggen.’ Deze was diep: ‘Het winnen, het met je handjes omhoog over de streep komen, ja, dat is een ander vak.’ Het diepst was dit hoogtepunt over de schandalen rond oud-tourwinnaar Jan Ullrich: ‘Op z’n allerhoogste dieptepunt kwam het breed uitgemeten in de pers.’
HvdD: ‘Hij zit heel stil op z’n fiets, de benen doen het werk.’
DK: ‘Richie Porte is een gekend deelnemer aan valpartijen.’
Tijd voor Alloy. Het podiumtrappetje met wankele voeten betreden na een traytje Straffe Hendrik. Hij ligt, hij zit… en hij staat! Ik weet al wat er geroepen gaat worden. Vrees de gevolgen…
ROEPT U MAAR
“Herbert Dijkstra!”
Hij blijft van alles dazen, zo tijdens dat gefiets.
Maar opgeteld is ’t lucht. Ik zeg maar zo: ‘dat zegt wel NIETS’.
Kastanjes, kolen, ijzers. Zijn stem een glibberspons.
Met tig onwetenswaardigheden overstelpt hij ons.
Gevangen in gewauwel, zijn nonsenskretendrang.
Hij haat gevallen stiltes, door hun zuinig zijn op stang.
Straks vindt ie nog zijn einde, verstrikt in woordenstrijd.
Maar we zitten hier gebeiteld en we zitten hier geheid!
[klapklapklapklapklap]
– verbinding verbroken –
[Top 3 algemeen orangement: 3. Kruijswijk +0.25, 12. Kelderman +0.51, 45. Mollema +1.43]