
VON SOLO hanteert de juiste methodiek. laat de angsten inderdaad even toe –
stop ze in een column -en sluit de column af met een punt. en dan is het verder: genieten maar van elkaar, van de zon, van de kids, van de drank en alles wat de mens ook maar genot kan brengen.
Deel 344. Slapeloos
Het was zondagavond. Naast me hoorde ik een gelijkmatige ademhaling. Verder was alles stil. Het geluid van de snelweg was niet te horen. Ik had het warm en kon niet slapen, overvallen door gedachten, die me in doodsangst brachten. Wat als dat asbestincident van twintig jaar geleden inderdaad slecht zou uitpakken? En mijn kinderen dan? Dat hun vader nog voor zij van de middelbare school af zijn, er niet meer zal zijn. En hoe heeft dat toch kunnen gebeuren? Had ik er iets aan kunnen doen? Mezelf enkel tussen gedachten door troostend met het idee, dat ik morgen in ieder geval nog zou leven.
De wanhoop. Ik weet waar het vandaan komt. De avond ervoor had ik voor mijn doen veel te veel gedronken. De volgende dag word ik dan altijd geplaagd door een milde depressie. Die trekt gelukkig weg als de alcohol ook weer uit mijn bloed verdwijnt. Maar als je ouder wordt, duurt dat soms even. Dinsdag lachte het leven me gewoon weer toe, toen ik opstond. Maar de nacht blijft een raar domein. Ik had het niet aangedurfd om mevrouw Solo wakker te maken voor correlatie of troost. Zij sliep. Als ik ze wakker had gemaakt, daargelaten dat dat gelukt was, was ze niet vriendelijk of begripvol geweest. Als ik tegen haar aan had gaan liggen, had ze afwijzend gekreund en me van zich afgeduwd. Op dat soort momenten sta ik er alleen voor. Je vraagt niet om hulp, als je afwijzing als antwoord verwacht. En die gedachte brengt mij terug naar mijn jeugd.
De problemen die ik als kind of tiener verzon, waren soms zo groot dat ze me tot wanhoop dreven. Liefde, school, levensvraagstukken, angst. Allemaal onderwerpen die me, toen ik jong was, menig maal uit de slaap hebben gehouden. Ouders die me altijd voorhielden dat het wel goed zou komen. En daar hebben ze tot dusver ook gelijk in gehad, durf ik te beweren, terwijl ik even op het houten tafelblad tik. Maar op de momenten dat je erover maalt, is dat meestal maar een schrale troost. Zo schraal dat je vanzelf ophoudt met het vragen om hulp. Als je op een gegeven moment het antwoord zelf al kent, hoef je er ook niet meer om te vragen. Het antwoord beantwoord wel letterlijk de vraag, maar het beantwoord niet de vraag achter de vraag. Dat waar je echt mee worstelt.
Gewoonlijk slaap ik rustig tegenwoordig. Maar afgelopen zondag realiseerde ik me ineens dat ik overvallen werd door een existentiële angst zoals ik enkel ken uit mijn jeugdjaren. Het soort angst dat je uit je slaap kan houden. Het soort vragen waar geen antwoorden op zijn. En ik denk dat ik het nu begrijp. Het verlangen op die momenten, is niet dat naar een antwoord. Het is het verlangen naar een luisterend oor, een deelgenoot, een arm om je heen, iemand dat er altijd zal zijn. Het was nooit meer dan eenzaamheid. Dat wat komt als er niemand meer wakker is op de wereld, behalve jij zelf.
