WILFRED ALLOY licht ontstemd bij Etappe 10 ma 15-7: Saint-Flour – Albi (217,5 km, vlak)


Etappe 10 ma 15-7: Saint-Flour – Albi (217,5 km, vlak)

Het variété van Wilfred Alloy gisteren viel bij het vaste publiek niet in goede aarde (Alloy zelf na gedane zaken wel goed in het kroegzand – dat vermaledijde trappetje ook). ‘Versmaker, blijf bij wie je leest’, speelde de voorzitter van de fanclub met de spreekwoordelijke schoenmaker. De harde kern van MS De Kantelaar besloot eens een hartig woordje met de raprijmer te spreken. Dat hij als laatste der snelversmohikanen zijn verantwoordelijkheid moest nemen. Hij liet zich direct ontvallen – nog zo’n geval – al tijdens zijn cabareteske uitstapje spijt te voelen, maar de laatste tijd ook onzeker te zijn. Dat ie zich afvroeg of die snelverzen anno 2019 nog wel konden. De crew stelde hem gerust. Je bent nog steeds top of the bill, al sta je onderaan geprogrammeerd, formuleerde Nelis het, waarna hij naar de frituurpan in de kombuis slofte. Erg hartig hoefde het woordje niet te zijn. Ter compensatie namen we bij de dranken – u voelde ze al donkerbruin aankomen – een lekkere portie bitterballen (of: een portie lekkere bitterballen). Buiten het Garni Uur. Prompt gebeurde er op tv iets positiefs in de tour.
 
Aan Genoemde Tafel wordt thans erodynamisch afscheid genomen. Sari en Marie keren terug naar het Drentse, Ilse pakt de trein naar Amersfoort en Jan verlaat de Kantelaarstad richting Terborg. Frenk was al vertrokken. Er worden nul zesjes uitgewisseld (wel andere cijfertjes), er gaan onder Nog Niet Genoemd Tafelblad vage dichtbundeltjes van hand tot hand. Knipoogjes, vrije hugs, giechelhardop versregels die van de bonte avond zijn blijven hangen. Dat alles ook in het Drents. Ik hoor het gezelschap onder hilariteit gebukt gaan, tracht het giechelgesprek te volgen. Mollema had zich zaterdagavond na de rit, niet voor het eerst, boos gemaakt over de voor de renners uit rijdende motoren, omdat die volgens hem invloed hadden op het verloop van de tour. Vooral in de afdaling krijgen renners voordeel van een televisiemotor die continu één seconde voor hen zit, vond hij. “En nou komt het!” lacht Jan L.S. Hemdelink (‘Lectori Salutem’ of kortweg ‘Lecto’ voor vrinden vanwege dat interessanterige L.S.), “en ik citeer Bauke, let op: ‘Niet alleen voor de erodynamica, maar ook omdat je dan een richtpunt hebt ‘. Is het niet kostelijk?!” De dichters van Genoemde Tafel tuimelen en masse van hun stoel van het lachen. Voetjes van de vloer, het bekende werk. Ranke Nelis legt gelijk een gezellige oude dansplaat op Nog Niet Genoemde Draaitafel. Ilse, naast haar gekantelde stoel horizontaal in het kroegzand wat nagehinnikt hebbende, vindt dit “best playonastisch of zo” (ik hoop dat ik het goed spel). “Dank, Lecto, dat je dit met ons wilde delen.” Er welt een nieuw gedicht in haar op. Die taalkunstlieden weten de motoren wel draaiende te houden… Dat wordt weer een verzamelbundeltje.
 
Ik vraag me nu af hoeveel voordeel de Détour van de commentaarmotoren Dijkstra en Ducrot hebben. Of je überhaupt van voordeel kunt spreken. Nadeel eerder. Denk dat je, alle voor- en nadelen in het hele circus dat Tour de France heet tegen elkaar weggestreept hebbend, kunt stellen dat je het, alles opgeteld en afgetrokken zijnde, eigenlijk nergens over hebt. Dus waar hebben we het over? Mollema moet niet zeuren. Dit terzijde. Gezellig dus nog aan Genoemde Tafel. Maar wat doet Alloy daar nou weer tussen? Je kunt ‘m geen moment alleen laten. Als hij werk en privé maar weet te scheiden. Zie ik daar verdorie zelfs Willem Kloos?! Die Tachtiger? Het moet niet gekker worden. O, een Kloos-lookalike. Klookalike. Buiten staat een bus van Labeto geparkeerd. Die manier. Uh…. Volg ik mezelf nog? Ik hoop het. Vooral in de afdaling kan ik er voordeel van hebben. Beetje richtpunt is nooit verkeerd. Levert bovendien altijd een paar seconden verslagtijdvoordeel op. Ik laat het groepje maar even. Aan de andere kant (lekker, Nelis, een snelvers getapte Leffe D, dat had je goed gezien) zit een matroos aan de bar. Ik krijg net een mailtje binnen: ‘Ik begrijp er in ieder geval niets van. Hadden we Mart nog maar. Die volgde ik per ongeluk hier en daar nog. Senkjoe!’ Mevrouw Van Zetten uit Tiel, hoe bestaat het. Terwijl ik de mailtekst lees, vangen mijn oren zich langzaam verwijderende geluiden van Drentse rolkoffers op en ziet een afwijkende ooghoek Ilse, Lecto en ook de Klookalike het schip verlaten. De Labetobus wacht op niemand, zeggen ze weleens. Hij is de enige passagier. Op heden het laatste restje van de nazaten Der Beweging? Het moet niet schraler worden. Puffend verlaat Labeto de haven.
 
De verkleedstudenten zijn binnen. ’t Is weer bukken. Nu moeten ze die Kroot hebben. Een van de studenten, tanig typ, heeft zich zelfs als Ducrot uitgedost. Daar kon je op zitten wachten. Krootalike. Dezelfde gele hesjes. Rugtekst: ‘BBQ-tip: alle concurrenners op het Krootrooster.’  Op de T-shirts onder de afbeelding: ‘Krootje lever: daar blijf je voor thuis.’ Ik vrees litterare sponsoring door Gibert Tantpissalopes. Soit. Of ga ik toegeven dat die woordspeelse waaiers en treintjes uit mijn eigen associërende brein… ? Duh manier om dat typetje te deleten. Vooruit. Die pillen werken niet. Maar goed, het is weer een dolle boel in de kajuit. Er wordt ingenomen, de ergste kwoots worden feestelijk doorgenomen en de voetjes gaan weer van de vloer. En dat op maandag. Sommigen lopen als middeleeuwse beulen verkleed rond, anderen als slagers. Gelukkig worden de intimiderende outfits snel afgeworpen. De Ducrotdag overtreft het Herbertevenement. Ik zag de man gisteren bij die Ohne aan tafel. Er bleef weinig van over. Niet alleen fysiek was hij nauwelijks aanwezig. Sneu typ eigenlijk. Oké. Over naar de dagkwoots en het aan- en afsluitende snelvers.
 
HvdD: ‘Daarachter roepen ze om hun moeder.’
DK: ‘Als je net in je neus zit te peuteren, dan lig je.’
 
Wilfred Alloy blijkt ontstemd (minder dan de tingeltangel, maar toch) over de aanloop met betrekking tot, herstel: naar, zijn optreden. Mensen thuis krijgen misschien de indruk dat alles altijd voorgebakken is en zullen twijfelen aan de zuiverheid van de snelverssport. Nou, hij slikt niets en dit ook niet. Hij zal zijn prijzen ook NIET inleveren. Nooit weet hij wat er geroepen gaat worden. Geen afspraken, geen handjeklap, niets. Ook vandaag weet hij absoluut niet dat… absoluut niet wát het publiek aandraagt. Maarten Ducrot? Geruchten! Verdachtmakingen! Hij kent de goede man niet eens. Nou, dat is niet helemaal waar, maar toch… Hij is clean, klip en klaar! Dat wilde Alloy even kwijt. En nu….
 
ROEPT U MAAR

“Maarten Ducrot!”

Hij taalt naar ingewanden, de wielerkannibaal:
cyclisten gaan steeds met elkanders lever aan de haal,
of draaien in hun bloeddorst – met balklem, zweep en staf –
in natte kelders essentieel intieme delen af.
Het pak vreest voor z’n leven? Die spraak valt in het niet,
zodra je maar één foto van het krootscharminkel ziet…
Het zal me vleesworst wezen, wat hij nog stompt en snijdt.
Maar we zitten hier gebeiteld en we zitten hier geheid!
 
[klapklapklapklapklap]

[Top 3 algemeen orangement: 4. Kruijswijk +1.27, 22. Mollema +4.25, 47. Kelderman +27.26]

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter