WILFRED ALLOY vals plat in Etappe 16 di 23-7: Nîmes – Nîmes (177 km, vlak)


Etappe 16 di 23-7: Nîmes – Nîmes (177 km, vlak)

… waar een wil is is een water …
 
Wat voor dag is het nu? Dinsdag. Het wordt zo langzamerhand tijd te gaan geloven in en vervolgens alvast te wennen aan respectievelijk de mogelijkheid en het idee om werkelijk de trossen los te gooien. Dat moet een keer lukken. Waar een wil is is een water. Kwestie van concentreren en doorpakken. De haven is te beklemmend geworden en met het domme Café-Nol-altijd-lolachtige  ‘Het Kleine Café aan de Haven’ met z’n voetbalclub aan de muur en z’n in wc-water gespoelde glazen – de kroegnaam alleen al – wil MS De Kantelaar ook niet langer verward of geassocieerd worden. This port ain’t big enough for the both of us. Onroerend fout versus varend goed. We schommelen al ongeduldig aan de kade. Tijd voor nieuwe horizonten. Wat jullie? Ach, geef je eigen bestelling gelijk aan Ranke Nelis door, dat gaat sneller. Roept u maar, zou ik zeggen.
 
De scheepshoorn is opgepoetst en gereed om op elk gewenst moment (één is genoeg) het kleine concert des vertreks te blazen. (Tot het zover is moeten we de deining zelf opwekken. Laat dat maar aan ons over. Het gaat de ware drinker om een zorgeloos hier en nu. ‘Hik et noenk’ zou de bacchant zeggen. Parijs mag dan nog altijd ver zijn, de zee is nakende, en Parijs kan ons gestolen worden! Het draait om veel bruin en blond schuimend bier. Maar dan zónder Malle Babbe, alsjeblieft. Hoe ik daarop kom? Nou, verderop aan de haven galmschalt een bekende stem dat lied uit een deur die nog wijd open staat. Heintje Draaifiets, kent u die uitdrukking? Nee, Nelis, er wordt hier niet meegezongen! Wel bier gedronken, by the way, vat je ‘m? Tjeempie, m’n Leffie staat er al. Dat is snel! Je lijkt de Overtoom wel! Kun je daar nog over varen trouwens? Ik heb ’t de laatste tijd niet bijgehouden. Zeg Altonice! Heb jij dit laatste zinnetje zitten typen toen ik even naar het toilet was? Brutale kroegkraakster!) Zeker nu er in de tour vlak en nergens heen gereden is, wil je het zeegat uit. Een rondje Nîmes. Het moet niet veel saaier worden. Een suf waterpas biljartpartijtje in een familiebrasserie te Nîmes, dat idee. Wáár is het feestje? Dáár is het feestje niet.
 
Hoewel… Spreek het eens rustig voor je uit: Nîmes. Dat verandert de zaak. Dat zegt wel iets. Dan komen de beelden van weleer. Dan willen we meer zien, meer weten. Romeinse roots, nog zichtbaar in ruïnes. Colonia Nemausensis noemden de Romeinen de nederzetting, die door keizer Augustus echt op de kaart was gezet. En wat dachten wij van de menhir van Courbessac, die duidt op ver voorgristelijk gedateerde menselijke activiteit rond de stad? We hoeven er niets van te denken, maar toch… Het zégt wel iets. Zeker als je mensen erover hoort praten.
 
Heb je er weleens bij stilgestaan? Wat? Nee, niet bij die menhir, onderbreek me niet, Kompaan, de zin was nog niet af. Zucht. Heb je er weleens bij stilgestaan dat het ‘denim’ van je spijkerbroek uit Nîmes (‘de Nîmes’) komt? Nee, Pannekoek? Moet je eens doen. Sta erbij stil en huiver. Serge de Nîmes. Een soort weefpatroon. In Nîmes werd de stof voor het eerst vervaardigd door de familie André voor de veehoeders van de Camargue, de zogeheten gardians. Spijker mijn woorden alsjeblieft niet aan die broek vast, ik heb ze ook maar van een ander. Van Herbert Dijkstra, mocht je dat willen weten. Ook als je dat niet mocht willen weten, heb ik ze van hem. Ik heb Herberts script vanochtend in zijn hotelkamer achterovergedrukt, toen hij in de ontbijtzaal zijn witte bammetje pindakaas en banaan aan het verorberen was, en nog iets, wat niet op de kaart stond. Een snel retourtje Nîmes, voor mij geen punt. En ’s avonds weer strakgespannen in MS De Kantelaar voor m’n verslag. Herbert zal de info op zijn beurt wel weer van wiki hebben, maar ik kan me voorstellen dat hij vandaag tijdens de etappe wel van zijn zeikapropos was. Niet des Herberts. Gewoonlijk laat hij in zijn verbale luchtverplaatsing geen luchtgat vallen.
 
Waar de arme man het, tussen Ducrots afdraaien van edele delen door, bij ontstellende onstentenis van zijn script waarschijnlijk ook niet over zal hebben gehad is: het Maison Carrée, de vermeend best bewaarde Romeinse tempel, gewijd aan de ‘Prinsen van de Jeugd’, de kleinzonen van de keizer. Dat zegt dus niets qua Herbert (in het vervolg kortweg: kwerbert). De Arena van Nîmes, beschouwd als het best bewaarde Romeinse amfitheater, gebouwd tussen 50 en 100 na gr. en geïnspireerd door het Colosseum te Rome? Het valt te vrezen dat je Herbert ook hierover niet zult hebben gehoord..
 
Als ik hem was zou ik voorbij de meet de teleurstelling over de gemiste toeristeninfo in een hier en daar lommerrijk en verlaten stukje Nîmes verbijten, in het stadspark Jardins de la Fontaine bijvoorbeeld, gelegen op de Cavalierberg, en route du Tour – het zal geen verbazing meer wekken – vast ook niet door hem gememoreerd. Ik zou als extra emotionele verwerking vanavond bij het laatste straaltje zonlicht, zeg maar in de avondzon die o.a. over straten en pleinen valt dan wel in de gouden zon die in de stad an sich valt, proberen de (ook door hem niet uitgesproken) zinnen te verzetten met een bezoekje aan de onder aan de Jardins gelegen Temple de Diane, uniek overblijfsel van een historisch gebouw dat aan de keizerlijke cultus gewijd was, daterend uit de 2e eeuw na gr. Hij kan het ook bergop stoempend zoeken: op de top van de Cavalierberg, via trappen aan het park bereikbaar, staat de Tour Magne, laatste restant van de Romeinse ringmuur.
 
Vanuit die toren kan hij alle sneue culturele misgrepen van de dag nog eens rustig tot in de wijde omtrek overzien. En natuurlijk ook, over missen gesproken, op Uitzending Gemist.
 
Toch heeft Herbert uit de losse pols genoeg te berde om er een mooie kwoot aan te doen overhouden. En Ducrot? Ach ja, Ducrot. Voices from a troubled brain. De korte kwoots komen extra goed aan:
 
HvdD: ‘Als het breekt, zit je niet meer recht.’
DK: ‘Dat had echt z’n wisselwerking op z’n familie.’
 
Nogmaals, in andere woorden: dat mag dan allemaal wel zo wezen met Nîmes, toch wil je in die stoffig historische stad niet dood gevonden worden. Straks blijf je nog in al dat oude steken, zeg. En hoe moet het dan verder met onze zuipschuit? Nee, wij pakken het heel anders aan, volgens een stramien dat zich al twee en een halve week bewezen heeft, in een kroeg waar iedereen je naam kent. De Cheersformule. In MS De Kantelaar is nîmand ano-Nîmes. Nelis, hij ken! En ach… zing ook maar wat, kerel. ’t Is toch een gekke avond. Laat ons deinen. En wat jij, Alloy?

ROEPT U MAAR

“Vals plat!”

De Kantelaar gaat wiegen. We voelen ons op zee.
Er is veel ingenomen en dan maak je zoiets mee.
De bar zou waterpas staan? Vals plat nu minimaal.
De glazen zijn gaan schuiven door het ganse dranklokaal.
De meute zet een wave in. Vals plat ook het gekweel.
De bieren, niet te plaatsen, deinen soepel naar de keel.
Echt alles losgeslagen, van elk surplace bevrijd.
Maar we zitten hier gebeiteld en we zitten hier geheid!
 
[Top 3 algemeen orangement: 4. Kruijswijk +1.27, 24. Mollema +37.54, 37. Poels +1.00.11]
 

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter