
Etappe 19 vr 26-7: Saint-Jean-de-Maurienne – Tignes (126,6 km, bergen)
… hoe bedoelt u de bar is gesloten …
Kom snel kijken! roept Altonice richting mijn Détourverslagtafel. Ze hebben de bus geparkeerd! voegt Immanie eraan toe. Er is geen doorkomen aan! maakt Pannekoek het plaatje compleet. Nu zijn de rapen gaar! gilt Wilfred vanuit de kombuis de aggregatietoestand van een bijgerecht. Niet duidelijk of laatste al dan niet spreekwoordelijke culinaire info iets met Genoemde Bus van doen heeft. Ik zit niet op mijn laptopstek op het moment dat ze de tent uit de schandalig vroeg ingezopen roes wakker schreeuwen want ben even een volgende Leffe T aan het scoren aan de andere kant…. (Ja Ranke, ik heb ‘m dus al), maar heb de boodschap gehoord. Alleen nog niet begrepen. Ik denk gelijk dat ze in de hoek Ajax tegen een stug verdedigend team zien spelen (Dynamo Leffe staat anders al 6-0 voor, sukkels, vier goals van Dubbel, net de tweede van Tripel). Weet ik veel, ik hou niet bij waar de lui naar kijken. Wel, het zuipkwartet volgt op Des Kantelaars portabel buikige zwart-wittelevisietoestel de Tour de France – de Tour de France vólgen?!! wie is er, Parijs al in zicht, met dat malle mosterd-na-de-maaltijdvoorstel gekomen? meld je! – en er is op het parcours van de vandaag te verrijden etappe paniek uitgebroken vanwege een onverwachte opstopping, zeg maar gerust: bewust ogende blokkade.
Ik kom ook eens kijken en zie inderdaad een bus schuindwars over de weg staan, bij een cafeetje. (Een lief knus cafeetje, mag ik dat zeggen? (Ik krijg net in mijn oortje door, vanuit een te Haarlem gevestigde, met cd’s beklede ZZP-pensionadoblogstudio (‘Old man, look at yourself, ja nee, ik heb en weet alles van Neil Young): nee, dat mag jij niet zeggen. Ach mensen, dit is allemaal maar gekkigheid.) Een cafeetje zoals je dat bij ons in de haven weleens meent/vreest aan te treffen, als je zwaar getafeld hebt en tegen het zuur vecht. Zo’n cafeetje waarvan je vermoedt dat er een voetbalclub aan de muur hangt, zo’n club die in de loop der jaren, ondanks vele geparkeerde bussen rond de zestien, heel wat prijzen heeft gewonnen. Zo’n cafeetje waar de glazen in het helderste bidetwater worden gespoeld. Waar des avonds laat door accordeons begeleide Franse chansons klinken, ook uit een deur die nog wijd open staat, terwijl de gouden zon in de stad zakt. Zo’n lief Frans cafeetje van ‘geen wc maar monsieur of madame’. Ze zouden er een liedje op moeten maken. Weet je wat? Ik schrijf mijn invallen alvast op de rand van een bierviltje, je weet maar nooit waar het goed voor is.)
Verrek, nu hoor ik Bijna Erkend Vleesbereider Kroot tekeer gaan – ik moet in mijn gedachten verzonken wel érg met schimmen in de weer zijn geweest dat mij zoveel is ontgaan – zo van dat ze die toeristen op het bbq-rooster moeten leggen, klap op de lever, edele delen afdraaien, duimschroeven, scalperen, et cetera, dit alles diep geesteswetenschappelijk door Herbert samengevat met de opmerking dat zo’n bus, juist op die plek geparkeerd, wel iets zegt. Ja sorry hoor, dan denk ik gelijk: je kunt de reizigers van alles toewensen – waar zijn ze eigenlijk? vast in Genoemd Cafeetje – maar daarmee krijg je de bus natuurlijk niet van de weg. Lastig keren bijvoorbeeld op dat vrij smalle stuk weg in de bergen, met een zuigend ravijn naast je. Een détour of bypass is er nauwelijks mogelijk: de bus – hij is van Labeto, zie ik nu, het zal u niet verbazen – staat bijzonder onhandig geparkeerd. Slordig is een beter woord. Men had in de Labetobus kennelijk zo’n gierende dorst dat er haast geboden was. Verhip! Ik had het er net al over: de deur van het cafeetje staat inderdaad wijd open. Er klinkt muziek uit. Uit die deur die nog wijd open staat dus. Immer, zet het geluid van Des Kantelaars portabel buikige zwart-wittelevisietoestel eens harder, wil je? (Daar moeten we nog een handige afko voor vinden.) Een Nederlandstalig lied! ‘Uche uche uche uche uche / Een hausse aan tijgermuggen / Hupse hupse hupse hupse hupse / En ook processierupsen / Hitte hitte hitte hitte hitte / We moeten even zi…. Ja, draai het volume van DKPBZT maar weer omlaag, Immer. Ik weet genoeg. We hebben de stem herkend. Gruwel. O, het jordanese gegalm houdt op? Dat lied eindigt wel héél raar abrupt. Gestommel. Geschreeuw. Ah, nu komt er inderdaad een groep vakantiebusreizigers het cafeetje uit gesloft. Handen op de rug gebonden. Nounou. Ze worden zoveel mogelijk uit het zicht van de camera’s gehouden – dat lukt niet echt – en direct afgevoerd. Voor ondervraging, neem ik aan. We hebben toch aardig wat glimpen opgevangen. Enkele passagiers, nee, best veel, komen ons bekend voor, ik zie het aan de gezichten van de andere Kantelaarders, maar ach, Nederlanders in het buitenland lijken allemaal een beetje op elkaar, hoor je weleens beweren. Niemand laat iets los over de passagiers. Dan gaat het beeld op zwart. We horen Dijkstra en Ducrot in dat hun helaas reeds bekende duister eindeloos namopperen van hoe heeft dit toch kunnen gebeuren bij zo’n strakke tourorganisatie en dat we in de oorlog met hun soort wel raad hadden geweten (in dit kader somt Ducrot nog enkele subtiele martelmethodes op).
Anderhalf uur later kan de etappe eindelijk worden vervolgd. De beeldverbinding is ook hersteld. We zijn nog bij dat knusse cafeetje – ik bedoel: DKPBZT is daar nog, en zelfs dat niet – alleen zien we geen bus meer staan, wel roodwitte linten om de plek gespannen. En dranghekken. Belachelijk. Wat moet daar nou afgeschermd? Is er een moord gepleegd? Iets dergelijks roept Ranke Nelis. We kijken elkaar geschrokken aan. Het zal toch niet?? Hoe ze de logge touringcar weg hebben gekregen, waar die is gebleven en wat er met de passagiers is gebeurd is ons nog een raadsel. We moeten het nieuws maar blijven volgen. Of niet. Wat kan ons die hele Labetobus schelen!
Je krijgt allemachtig dorst van zoiets, wat jij, Alloy? Dit is mijn rondje. Nee, zeg maar niets. Een kopstootje. Ik lees het net in m’n verslag, joh. Zo snel kan ’t gaan. Verder natuurlijk twee RBB, de Chileen en mijn Leffe T. Ja, dit is een goed stel, hoor! Oranje 1988, zoiets. Het afscheid zal zwaar vallen.
En toch, murmelt Pannekoek voor zich uit, meen ik Gilbert Tantpissalopes uit het cafeetje te hebben zien stappen. En het dikke mens dat als laatste de zaak uit waggelde was natuurlijk Heintje Draaifiets. Nederlanders lijken in het buitenland misschien wat meer op elkaar, maar er zijn grenzen. Unieke stem, unieke omvang. Pannekoek giet na deze gefluisterde net niet interieure monoloog, plots wat bleekjes om de neus, zijn Roetemeijer in één flinke teug achterover, als om naderend onheil te bezweren. Des Kantelaars collectief vecht tegen het zuur. Er pakken zich inderdaad donkere wolken samen boven de haven, waar MS De Kantelaar aan de kade ligt te dobberen. Dit moet anders, mensen. Wat gaan we doen? We weten wat altijd goed aanslaat. We zetten het op een dusdanig ongemeen wreed zuipen, dat MS De Kantelaar erdoor tegen de kade bonkt. Dat is het betere werk!
De kwoots des Herberts en du Kroots.
HvdD: ‘Het ligt echt op een postzegel, plaats 2 t/m 5.’
DK: “Weet je nog? In de gele trui. Gebroken schouderblad. Man man man.’
Herbert, ik heb hetzelfde met mijn Leffe T’s. En Maarten, nee, ik weet het niet meer. Het was zo heftig dat het zelfs lekker werd, hè? Man man man. En dan dit nog. Hoe laat is het nu? We schijnen nog steeds in de uitzending te zijn. Precies: DKPBZT in de hoek heeft nog live beelden, zie ik. Yes. Staat ie? Ahoy Alloy! Ja, hij staat weer enigszins. En… go!
ROEPT U MAAR
“De bus!”
De laatsten in de bergen, het wordt een hele klus
op tijd in het hotel te zijn, dus pakken ze ‘de bus’.
Amechtige bejaarden, geleid door hun ‘chauffeur’,
de snelste van de hele club. Hij scheurt ze naar de deur.
“Zeg, is de bar nog open?” Geen sterveling benee.
Geen advocaatje slagroom, sherry, borrel, bier, rosé.
“Te laat?!” “Het klassement uit?!” Ze zijgen ten tapijt…
Maar we zitten hier gebeiteld en we zitten hier geheid!
[Top 3 algemeen orangement: het Franse cafeetje weet meer.]