JOLIES HEIJ duurzaam beroemd

goeiemorgen pom
dit is de laatste column voor mijn vakantie
de volgende column verschijnt op de laatste dinsdag van september
heb nog een fraai staartje van de zomer en een guten rutsch in de herfst
  knuf & tot dan
je columniste


De zee was onstuimig, het helmgras lag plat. In het duinpan woei het dat het een lieve lust was, nu en dan sloeg de regen er zijn gesel overheen. Zou het weer voorbij zijn, die mooie zomer? zoals Gerard Cox zong in een vertaling van “Salut les amoureux” van Joe Dassin. Des natuurgenezers tuinhuis verkeerde evenwel in opperste staat dat het bijna leek alsof de geilsoldate was teruggekeerd. De geraniums stonden keurig in het gelid voor het raam. Radovan! riep ik verbaasd toen ik de deur opengooide. Jij nog altijd hier? Moet je niet naar je ligbad in de Biltsche Hoek? Daar durf ik niet meer geen, zei hij met een scheve grijns, sinds mijn dubbelganger er die SM-kelder runt. Straks loop ik een bloedneus op door zo’n martelmeisje dat denkt dat ik get was die gaar met MDNA geeft verdoofd en gaar, toen zij bewusteloos was, in gaar achterste golletje geeft genomen.

Nou, voor iemand die er niet bij was treed je verbazingwekkend in detail, gaf ik. Ik geb nu eenmaal een levendige fantasie, glimlachte hij. Maar ik wil gewoon niet in een busgokje eindigen. De utrechtse bushokjes zijn anders heel hip, hoor! riep ik uit. Een wereldwijde hit met hun dak van sedum. Eindelijk eens een milieumaatregel die aanslaat. Dat bedoel ik nou, klaagde hij, wie weet wat er allemaal voor ongedierte naar dat busgok afdaalt. Soort zoekt soort, zei ik, maar dan heb je de natuur wel recht boven je bed. Heb jij je vleesje eigenlijk al laten staan, Radovan? Zijn ogen werden schotelrond van verontwaardiging. Ik als Balkanman geb mijn dagelijkse portie vlees nodig als de baby de moedermelk, de Elfstedenschaatser de pindakaas! Daar blijf ik sterk van op m’n ouwe dag. Wat moet ik anders vreten? Een spinazieburger soms? huiverde hij. Als je eenmaal levenslang achter de tralies verdwijnt, is er geen menukaart meer, gaf ik droogjes.

Kan me niet schelen! Dan organiseer ik een uitbraak en slacht zelf een gert. Of ik vergrijp me aan de cipieressen en kauw op get vlees gunner billen. Maar maak je geen zorgen. Vooralsnog zit ik niet in get gevang omdat niemand mij wil gebben. In feite voel ik me gier gelemaal thuis, ik mis Servië allang niet meer. Jij en get servokroatische leraresje zijn mij dierbaarder dan al mijn zogenaamde onderdanen. Ze gangen liever een foto van Mladic op dan van mij! Gij is de geld, gij geeft zich op get slagveld begeven, ik stond op die berg boven Sarajevo maar wat met een tank en een karabijn te spelen, toen kwam dat keffertje nog aan m’n broekspijp gangen, daar schrok ik zo van dat ik bijna onze commandant overgoop geb geknald. Neen, ik geb mij nu fijn teruggetrokken.

De politiek is een slangenkuil. Ik gou van Golland, ook al gebben jullie plantaardige busgokjes, vreemde eetgewoonten en gipsters die zich als vrouw verkleden terwijl je de baard door de makeup geen ziet. O, gaf ik, ik trek anders ook graag een jacket aan en plak een snor op. Nou goed, ik gou immers van jou als mens en niet als vrouw, get maakt me niet uit goe jij eruit ziet. À propos, zei ik, daarom was ik gekomen, om je te zeggen dat ik een tijdje wegga. Wat? Ga jij alweer weg? voer hij op. Je bent net terug van die bustour! Ik weet het, verzuchtte ik, maar dat was hard werken, hoor. Nu ga ik fijn vakantie houden in jouw land. Ik zal je onderdanen de groeten doen en tegen ze zeggen dat ze Mladic van de muur moeten halen. Maar ik kan gelemaal niet zo lang zonder jou! jammerde hij. Tegen wie moet ik dan mijn wekelijkse klaagzang uiten? Het went wel, suste ik, geniet van je vrijheid. Hij rechtte zijn rug. Ach nou ja, ik gad eigenlijk al een suite besproken in Oud London in de bossen bij Austerlitz. Kan ik daar ongestoord en ongezien op de klitjes van mijn lustmeisjes sabbelen.


Duurzaam beroemd


Eindelijk staan we op de kaart, we zijn evenwel geen
wereldverbeteraars met ons pluizige haar dat nog
hipsterlang moet groeien. We zijn een tussenhalte, de baard
is futenjong en trimkort. Maar binnenkort zijn we een


zomerhit voor de ratten en de muizen in de gracht die
de ingebouwde camera’s laten flitsen, de spotters
bij het sedum dat uit ons dak spriet. We hebben stoppels
laten staan, nou en? Straks gaan die trekkers ook nog


onze grasmat op Googlemaps zetten, pimpen hun
labbekakkige profiel met ons op, baten ons uit op
instagram. Wij willen enkel schuilen in het groen, opgaan
in schutkleur, een vrijplaats voor bijen en vlinders zijn


want een huisje is meer dan een plek om op de bus te wachten
het is het verzachtende van striemende regen, een babbeloord
en een graasplek in geleende tijd. Wij zien neer op al die
asfaltkakkers. Voor azijnpissers reiken wij te hoog.


Jolies Heij





Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter