
Columniste was dit weekend nu eens niet voor de poëzie op pad, maar bij het Eastern Neighbours Filmfestival. Daar zag ik Kuduz, een joegoslavische film uit 1989, die groots werd aangekondigd als het mooiste (joegoslavische) liefdesverhaal aller tijden. Nou, dan verwacht je toch een joegolsavische Una giornata particolare. Het script was geschreven door Abdullah Sidran, de grootste nog levende bosnische dichter en het was nog waar gebeurd ook. Het gaat over een man die net uit de gevangenis is ontslagen (“Bosnia’s last outlaw” in de aankondiging, alsof het een geuzentitel betreft), in zijn geboortedorp een nieuw leven begint met een stoeipoes van een vrouw, die, als een kruising tussen Brigitte Bardot en Nina Hagen, onophoudelijk broeierig in de camera kijkt, en haar dochtertje, maar natuurlijk voelt zij er niets voor om voor huissloof te spelen, dus neemt ze een baantje in het plaatselijke café én een minnaar.
Man komt er natuurlijk achter, zij wil scheiden, maar voordat het ervan komt haalt hij het kind bij haar weg, mept haar dood en knalt de lover overhoop waarop hij door de bosnische bergen vlucht om uit handen van politie en justitie te blijven. Hier is geen spoiler alert aan vooraf gegaan, lieve lezer, want ik acht de kans klein dat u een 30 jaar oude, joegoslavische film gaat zien. Hier wordt drama op drama gestapeld, zoals ze dat op de Balkan gewoon zijn en weinig gevoel voor het subtiele hebben. Hier in den lande zou de scriptieschrijver in opleiding stante pede terug naar zijn schrijftafel gestuurd worden. Waar gebeurd is immers geen excuus, zoals we sinds Reve weten. Tel daarbij op de seventiesachtige manier van filmen in alle tinten van oranje tot bruin en de schetterende muziek, het seksisme (stoeipoes Badema wordt als serveerster geacht haar BH uit te laten en een minirokje aan) en de verplichte James-Bond-achtervolging op het einde (niet met auto’s of speedboten, maar met de benenwagen) en het is mij een raadsel waarom dit broddelwerk tot het grootste van de joegoslavische cinema behoort.
De zaal was goed gevuld met (nederlandse) Joegoslaven die even konden wegzwijmelen in een latente vlaag van Joegostalgie. Want alles van “voor de oorlog” heeft daar welhaast mythische proporties aangenomen. En iemand die uit handen van het gezag weet te blijven, dat daar van oudsher is getekend door machtsmisbruik en corruptie, oogst natuurlijk sowieso bewondering. Vandaar waarschijnlijk de geuzenaanduiding van “outlaw”. Manlief noemde de film “gedateerd”. Goed, het moet gezegd, de hoofdpersoon zorgde heel geëmancipeerd voor het dochtertje terwijl vrouwlief de bloemetjes buiten zette en en er waren veel sfeervolle shots van met sneeuw bedekte en in regen gedrenkte bosnische landschappen die geheel van zichzelf al mooi zijn. Er schijnt zelfs een bosnisch gezegde te zijn dat als volgt luidt: het weer is zo slecht als toen Badema werd vermoord. Na afloop was er een gesprek met de hoofdrolspeelster. Ik vroeg haar recht op de vrouw af hoe zij het seksisme in de film had ervaren.
Tot mijn verbazing antwoordde ze dat het personage Badema juist aan de vrouwenemancipatie had bijgedragen. En nog steeds worden vrouwen over de hele wereld mishandeld en vermoord om hun vrijgevochtenheid, ook in uw land, voegde ze eraan toe. Duh? Ik dacht het toch niet, misschien is dat onder islamieten het geval, maar hier wordt een vrouw toch niet doodgemept omdat ze uit werken gaat of er een minnaar op nahoudt. Ik ben wel zo arrogant westers en “modern Dutch” dat ik dit met droge ogen durf te beweren. Maar misschien ligt dit anders in een land waar huiselijk geweld nog altijd de voornaamste reden voor echtscheiding is. De afloop van het verhaal intrigeerde me dan wel weer. Junuz Keco, de man naar wie het personage Becir Kuduz is gemodelleerd, werd in 1988 veroordeeld en zou tot 2001 vastzitten, maar werd in 1992 vervroegd vrijgelaten om aan het front te vechten en sneuvelde. Hij werd dood aangetroffen naast het lijk van een 14-jarig meisje. Daar zou ik nu wel eens een boek aan willen wijden.
ben ik werkelijk zo slecht?
helend ontdelend smeer ik je in
met het bijtende vliegzalf
roerend ontroerend beroerend, wipgalg en halsband
bevrucht ik je met mijn misogyne luststengel
tussen het essen- en wilgenhout
rijd ik over heggen en hagen
naar wijnkelders in een vloek en een zucht
door schoorstenen vol roet en pek
terwijl ze zeiden dat vertellingen en ongelukken
altijd hand in hand in ons verweesde land
als dwazen en wijzen zich te goed doen
mocht je de weg niet meer terugvinden
naar het lichaam, blijf de eeuwig roepende
muze en beleef de ultieme eenwording
als die de brandstapel waard is
we dragen de wilsbeschikking van de liefde
we drijven in gondola’s over hortende rivieren
het maakt niet uit hoe ziek ik ben
Jolies Heij