
Het Mechanisme van Antikythera
Neen—ik zal niet vertellen hoe ik eraan kom, die omzwervingen leest u later maar in nagelaten documenten en omzwervende complottheorieën, maar er dient verteld over het dasein van het ding. Het lot van dichters is zwaar.
Iedereen heeft altijd maar de bek vol over Dahls verhalenmachine; u weet wel, die met een paar drukken op een paar knoppen en geruk aan diverse hendels die stijlelementen controleren, nieuwe verhalen componeren kan waarover menig auteur zich verbaast. Getuige de vorm van de kleindochter van de auteur, die zich middels opie’s naam een carrière als halverwegedetopmodel aanmat, viel er voor zijn telgen weinig te verhongeren. Een big als een koningsdochter, al mag zulks door de huidige #ikook-generatie niet meer gezegd worden, schijnt. Wel, ondergetekende blijft flexitariër en laat zich weinig gelegen van dergelijks—al is het weleens voorgekomen dat ik ongewenst herenbillen betastte. Maxima culpa.
Veel onbekender dan dezes is de machinerie die op een gehandicapte God lijkt: een apparaat dat alles creëren kan, mits beginnend met “N”. Na eerder genoemde onomschreven zwervingen kwam het in mijn bezit, die er avonturen mee beleefde en er fouten mee maakte.
Zo vroeg ik het (de machine, niet de omzwervingen) allereerst een chocoladereep te maken, wat geweigerd werd—ik ben meestal hongerig en lui en bovendien niet goed in computers, machines, apparatuur en dingen waar haken en ogen aan zitten—maar nadat ik de handleiding dan toch maar gelezen had (aartslui en koppig ook) toverde het apparaat onmiddellijk Nutella® voor me—mijn huis is nog steeds smerig omdat die niet in een pot zat, want u weet…de N. Ik wist nog niet.
Uit het diepst van mijn gedachten wist ik meer te putten en ook las ik op stencil drie instrukcji dat het ding geprogrammeerd was met voicecontrol en bovendien terug kon praten als was het een geleerde stemgestuurde stofzuiger. Aangezien ik vaak scheef aangekeken word wanneer ik gasten vergast op filterkoffie liet ik de machine, die ik ondertussen maar herdoopt had tot “N-wonder”, acuut een Nespresso®-apparaat maken, dat nu staat te glanzen op mijn aanrecht, al ben ik wel veroordeeld tot het drinken van alleen en enkel alleen de Nespresso®-koffie (die er gelukkig in veel kleurtjes is, variatie doet wat met de mens, vindt u niet), want ‘koffiecups’ van enig ander merk weigert het kreng te maken onder het mom van ‘kan ik niet’.
Toch is het een handige creator: in deze tijden van ziekte ga je immers niet graag de deur uit voor onnodigs. Prestó: vond ik dat mijn persoon gepolitoerd (en de keratine korter) moest, dra had de mechaniek een Nagelvijl voor mij gemaakt, en een Nagelknippertje bovendien. De Nageboorte had niet gehoeven, maar ik ben gewend hardop te denken. De WC is nog steeds verstopt.
Wel heb je veel leut van zo’n machine en eenzaam hoef ik me ook niet te voelen: onmiddellijk na mijn opdracht daartoe wemelde het in mijn appartement van novicerende nonnen die veel stichtelijks te melden hadden en ergens ertussen zat Nelleke Noordervliet in negligée een sonnet te schrijven. Ik heb het haar vanonder haar vingers getrokken en zend het graag mee te uwer vermaak en ten bewijze van de werking der machinerie—ergens vermoed ik plagiëren maar deze boer overtreft de Nel niet:
Hoe hou ‘k van je? Dat ik manieren tel:
ik hou van jou, zo hoog en diep en breed
mijn ziel reikt, die zelf ongezien al meet
tot ’t einde der bestaan, het hoogst bestel.
‘k Hou van je zoals ieder daag’lijks weet
van drang naar licht of duisternis, zo wel
en goed als men zich afwendt van vals spel,
en vrij als elk mens ooit moraal beleed.
‘k Hou van je met een hartstocht die ik tot
mijn kindertijd, in oud verdriet, misschien
verloren dacht als liefde die aan ’t slot
van liefdes weg was. ‘k Hou van je, bezien
mijn hele leven, en, verkiest dit God,
hou ik nog méér van jou, mijn dood nadien.
***[N.N.]
Nagenietend van het werk en Noordervliet de deur uit geschopt—die sigarenrook gaat in je kleding zitten en ik spreek geen pots—zette ik me weer aan de machine omdat ik honger had en niet ter supermarkt wilde gaan. Fluks stonden er nieuwe aardappeltjes met nachtuil op tafel (lastig in de oven te krijgen maar zo heerlijk als zwaan of kraai) en nogablokken als toetje waar ik heerlijk van gesmuld heb, al was het geheel wat flauw. Geenszins mijn schuld, want—slim als ik mijzelf gedacht had—vroeg ik de machine óók natriumchloride voor me te maken.
“Dat kan ik niet.” zei de machine. Tranen, woede, verontschuldigingen: ik had gevraagd om Zout, hetgeen immers niet met een “N” begint.
“Wat nou, dat kun je niet. Dat is gewoon de scheikundige term voor doodgewoon keukenzout! Natriumchloride, en snel!”
“Dat jullie scheikunde praten kan mij niet schelen. Zout is zout en dat begint niet met een ‘N’. Ik ben geen machine die alles kan maken, alleen zaken beginnend met ‘N’ en ik spreek geen Latijn, alleen maar Nederlands omdat mij gevraagd is om Nederland en Nederlands te maken.”
Moe van het gekibbel heb ik het avondmaal maar zonder zout genuttigd. Ik weet niet hoe lang ik het ding nog in huis wil hebben—het is geen groot gevaarte, past onder de keukentafel, maar zo dicht bij God wil je niet staan: de nimbuswolken buiten zijn erdoor gemaakt, zo ook de nicht die dit geschreven heeft (het leven zit vol paradoxen). Nagasaki bestond niet vóór het apparaat, maar hetzelfde geldt de neutronenbom die eruit rolde toen enkele gevluchte Joodse Duitsers het ding meenamen naar overzees, nadat het uit het geannexeerde Polen ontvreemd was.
Stiekeme stemmen fluisterden dat alles uiteindelijk uit die machine komt, waarna de mens Babel ervoer zodat alle zaken opeens anders heetten, en er nog slechts restjes van de N-heid aller dingen bestaan; in de narwal, de neushoorn, nova’s en nubuck liggen herinneringen aan God, die weliswaar dood is (Zijn naam Trurl von Lem, kyrie eleison), maar net voor ’t heengaan fluisterde Hij het nog in die, vermaledijde, machine:
“Maak het Nu.”