VON SOLO op stap in ZWOLLE – bij Jonnie en Therèse



Elk jaar gaan we met een viertal uit eten in een Michelinsterren-restaurant. We zijn oud-collega’s met een passie voor lekker eten. Voor het gemak te noemen de Ouwe, de Lange en de Baard. De Kleine, dat ben ik uiteraard. We hebben in Nederland de meeste toppers wel gehad. Oud Sluis, Inter Scaldes, Beluga en Parkheuvel om er maar een paar te noemen. Vorig jaar waren we naar The Jane in Antwerpen geweest en dat was absoluut de top. Er was echter één restaurant in Nederland dat we al jaren meden als de pest. De Librije in Zwolle…
De reden was dat één van de tafelgenoten Jonnie Boer maar een rare kwast vond. Maar na The Jane waren de opties een beetje opgedroogd. Uiteindelijk viel het besluit dus toch op de Librije. Het bleek een jaar tevoren niet mogelijk om de vrijdag voor Kerst te reserveren. Het gehele jaar zat al stampvol toen we tien januari probeerden te reserveren. Achttien januari van dit jaar kon echter nog wel. Dat was de keuze.

De dag van het diner vertrok ik voor de troepen uit met de trein naar Zwolle. Dat is een soort mentale voorbereiding die een dergelijk diner vereist. Even helemaal weg uit het dagelijks tumult. Inkwartieren in een luxehotel en een kilometer of tien hardlopen. Toen ik na mijn rondje door het bos terug kwam zag ik, dat mijn disgenoten met de auto ook gearriveerd waren en met bier aan de bar zaten. Nog zwetend in mijn sportkleding begroette ik ze en bestelde een halve liter mineraalwater. Terwijl ik de smalende opmerkingen in ontvangst nam, over mijn uitdossing, liet ik me het water smaken en bracht mijn ademhaling weer terug naar een beschaafde zes keer per uur en mijn hartslag naar een aangename vijftig slagen per minuut. We hadden immers nog de hele avond voor ons.

Na opgefrist te hebben wandelden we gevieren naar het centrum van Zwolle. Voor de deur van de Librije troffen we Maserati’s en Ferrari’s aan met Belgische kentekens. We werden onthaald door een vriendelijke dienster, die onze jassen in ontvangst nam. In mijn nieuwe Lacoste trainingsjack betrad ik de borrelruimte die gevuld was met dure vrouwen en vrijetijdspakken. De champagne smaakte heerlijk en de hapjes voldeden aan de hoge verwachtingen. Vervolgens werden we gevraagd de eetzaal te betreden. Een overdekte binnenplaats met bomen eilanden van tapijt. Heerlijke banken langs de muren en een prachtig vlammend zwaard voor de ingang van de keuken. Vervolgens werd ons mede gedeeld dat Jonnie en Therèse helaas nog op Bonaire zaten voor de opstart van hun nieuwe concept en we het dus maar met de groeten van de vervangend chef moesten doen.

De eerste gerechten maakten geen goede en geen slechte indruk. Bijzonder ambachtelijke werkstukjes van streekproducten met vooral heel mooie verhalen. De wijnen bouwden langzaam op. Uit voorzorg had ik een ‘BOB’-arrangement genomen. Ik wilde me de volgende dag ook nog herinneren wat ik zou eten deze avond. Bij het derde gerecht werd mijn gevoelige snaar geraakt. Krab vormgegeven als foie gras en omgekeerd. De lever smolt in mijn mond en bepaalde zenuwuiteinden in mijn hersenen zonden elkaar signalen, die enkel op zo’n moment tot stand kunnen komen. De hemel daalde langzaam neder.

Voor het volgende gerecht werden we naar de keuken gebracht, alwaar in een antichambre een barbecue stond opgesteld waar gelakte IJsselmeerpaling werd geroosterd. Daarnaast stond een installatie die het laboratorium van een alchemist waardig zou zijn, waarin een infusie werd bereid met een keur aan kruiden en specerijen en gin. Hierop werd ons een broodje paling van grill en een tovercocktail aangeboden. Op zo’n moment weet je dat je voor de gek gehouden wordt. Maar dat is niet erg. Het is het gevoel dat een oude man met een jonge minnares moet hebben.
We zweefden. Het kon niet meer stuk. Terug aan tafel werd een groene curry met langoustine geserveerd. Alle ingrediënten waren te herleiden en vormden een explosie van smaak. De weg naar boven was onmiskenbaar. Het gevoel dat je in een achtbaan bent beland en je enkel nog over kunt geven aan de zwaartekracht die je de chicanes en loopings doorvoert. Hierna volgde nog mooi aan tafel klaargemaakte snoekbaars en daarna heerlijk zware vette zwezerik met ananas en pindasaus. De smaken en het gevoel van voldoening palmden me in en ik wist dat dit de top was. De ontdekking na de klim, het uitzicht van de berg Parnassus. Het enige pad verder vanaf hier leidde langzaam naar het dal. Maar dat was een reis die op dat moment te aanvaarden leek.

Er volgde nog haas, kaas en een parade van drie zoete nagerechten. Bij het laatste daarvan werd koffie geserveerd. Gewoontegetrouw en tegen beter weten in knikte ik bevestigend. De koffie klopte me meteen wakker. Pittig, krachtig en smakelijk. Iedereen leek te ontwaken uit een droomtoestand. Een digestief liet ik aan me voorbijgaan. In plaats daarvan liet ik me een gemberdrankje met citroengras bereiden. Zonder twijfel de lekkerste thee die ik ooit op heb.
Het middernachtelijk uur had al geslagen en de eetzaal was intussen bijna leeg. Het was tijd om langzaam op te stappen. Nadat de Lange nog even naar het toilet was gelopen, keek ik naar de Ouwe. Die zat met zijn hoofd in zijn handen. Even keek ik de baard aan en die keek licht ongerust terug. De Ouwe wiegde met zijn hoofd en ik vroeg hem of het goed ging. Hij schudde voorzichtig van niet en prevelde wat onverstaanbaars. Ik stond op en liep om de tafel heen. Ook Baard stond op. Ineens verhief de Ouwe zich van zijn fauteuil en stortte nog voor de Baard hem op kon vangen prompt in elkaar.

Het reageerde niet meer en het volgende ogenblik zag ik hem stuiptrekken en kotste hij een halve vierkante meter tapijt onder. Baard en ik knielden neer en voelden de pols. Baard legde Ouwe in de stabiele zijligging. De lucht was het best te omschrijven als zoet, zwaar, chocolade, zware witte dessertwijn en dan dat alles verzuurd. Het personeel kwam bezorgd aangelopen en in legde ze uit wat er gebeurd was en verzocht om 112 te bellen. De Lange kwam van het toilet terug en sloeg het schouwspel een moment gade en bestelde terstond nog een glas cognac. Hoe lang het duurde tot de ambulance kwam, de test werden afgenomen, de Ouwe na twee meter strompelen ook de rest van zijn maaginhoud eruit braakte, hij met gekleurde draden op zijn borst afgevoerd werd in de ambulance, ik zou het niet meer weten.

Wel dat we aankwamen met de taxi in het ziekenhuis. Als een lazarus zat de Ouwe weer rechtop in bed met zijn eeuwige, felle arendsblik. Hij was nog steeds volgeplakt met stickers, draden en infuus. ‘Dit heb ik twintig jaar geleden ook weleens gehad. Nou heb ik gewoon zin in een biertje…’ Na een uurtje observatie en wat bloedtests vertelde de dokter, dat er niets aan de hand was. Schommeling in de suikerspiegel door het vele eten, de vermoeidheid en de drank. Perplex verlieten we wandelend gevieren het ziekenhuis. Tot onze grote vreugde bleek het ziekenhuis aan de overkant van de weg bij ons hotel te liggen.
Bij de receptie vroeg ik de nachtwaker of hij de bar nog even wilde openmaken. Gezien er verder niets te doen was rond een uur of drie in een hotel in Zwolle, stemde hij toe. Een biertje voor de Ouwe, een Affligem voor de Baard, een gin-tonic voor de lange en ik trakteerde me dan toch eindelijk op een Glenmorangie. Na nog een rondje drank, bedenkingen, branie en luchtige contemplatie gingen we ter ruste.

De volgende ochtend werd ik op een net te warme kamer na net te weinig slaap wakker rond acht uur in de wetenschap dat ik die afsluitende Smirnoff niet had moeten nemen. De Lange was ook wakker en al aangekleed en zei dat hij ging ontbijten. Ik draaide me nog om met de mededeling dat ik tot he limit zou blijven liggen, op de valreep zou douchen en dan het laatste half uurtje ontbijt zou meepikken. Aan de ontbijttafel zat de Ouwe er weer bij als de koning van Rotterdam. De Lange wat bedremmeld in een boek te lezen. Ik plunderde in vier rondes de restjes van het ontbijtbuffet en voelde me overeten, maar tevreden. Even later stapten we met zijn vieren in de Mercedes van de Ouwe en gooiden de wagen op de baan naar Rotterdam.

Bij Strand Nulde vroeg de Lange of de wagen even aan de kant mocht. Baard en ik die achterin zaten gniffelden. Daar gaat er wéér één. Maar de Lange hield het binnen. Intussen piepte mijn telefoon. Mevrouw Solo vroeg zich af waar ik bleef. Ik pingde terug dat ik onderweg was. De Lange stapte weer in. Toen we de ring Utrecht op reden ging het echter al weer fout. De weg af. Lange weer de wagen uit. IJsberen en na een klein half uurtje weer de wagen in. Hij zag wat bleekjes. En weer de baan op. Maar voordat we De Meern bereikten, was het foute boel. De Lange vroeg of we 112 wilden bellen en de wagen langs de kant zetten. Het ging niet goed met zijn hartritme.
We reden de parking bij de Burger King op en stapten uit. Het ritueel herhaalde zich. De Lange ijsbeerde, maar ging steeds bleker zien en begon onsamenhangend te praten. Ik belde nogmaals 112 om te melden dat de toestand verslechterde. Er werd geadviseerd hem neer te leggen en bij hem te blijven. Even later kwam de ambulance. De Ouwe moest kostelijk lachen toen de Lange al dezelfde plakkers en draden op kreeg als hij de avond ervoor had ontvangen. Na een serie controles, een hartfilmpje en een diagnostisch interview, velde de ambulancier zijn oordeel.
Meneer, het is oververmoeidheid van het slaapgebrek, gecombineerd met overmatig drankgebruik. Daar raakt de suikerspiegel van in de war en de geest gaat u voor de gek houden. Doordat het lichaam de alcohol in hoog tempo probeert te metaboliseren, ontstaat er een soort overgevoeligheid, waardoor je je normale hartritme wat beter voelt, waardoor het lijkt of het overslaat. Dan volgt de paniek en raak je in een spiraal. Het enige dat dan helpt is beweging…of een dikke joint. Besmuikt keek de lange naar de verpleger die de draden weer verwijderde. Hij sputterde nog dat dat de verklaring niet kon zijn. De ambulance medewerker antwoordde slechts met een blik van ‘dan geloof je het toch lekker niet’. Hij had dit duidelijk vaker meegemaakt.
Zonder noemenswaardige verdere bijzonderheden kwamen we thuis. Ik werd voor de deur afgezet door de Ouwe. Toen ik binnenkwam vroeg mevrouw Solo geïrriteerd, waar ik zo lang bleef. Ik nam de tijd om adem te halen. Mijn beste glimlach op te zetten en te wachten op het perfecte moment van stilte om te zeggen: ‘Ga even zitten, ik heb je wat te vertellen.’

Afgelopen weekend was ik uitgenodigd bij de Baard om met de Lange en de Ouwe een groot stuk koe te komen eten van de barbecue. De dag voor het feest appte de Baard, dat hij liep te hoesten, maar dat het geen Corona was. Ik bedankte voor de uitnodiging. De Ouwe en de Lange zijn uiteraard wel gegaan. Sindsdien heb ik niets meer van hen vernomen

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter