
Toen ik jong was vertelde mijn moeder me over de oorlog. Dat mensen een ruimte in gedreven werden. Een gaskamer. Dat ze verteld werd, dat het een douche was. En dat dan van buiten de deuren dicht werden gedaan door soldaten. En als iedereen binnen was, dan werd de gaskraan opengezet. Ik vroeg haar wat er daarna gebeurde. Ze vertelde me, dat er geen water maar gas uit de douchekop kwam en dat de mensen dan gingen slapen en niet meer wakker werden. Ik denk dat ik een jaar of negen was. Het was waarschijnlijk de eerste keer dat ik niet meer durfde te gaan slapen ‘s avonds. Ook douchen was een tijd lang problematisch. Dat deed ik vanaf dat moment altijd enkel nog met de deur open.
Nu zoveel jaar later ben ik nog steeds bang voor gaskamers als manier om aan een einde te komen. Ik ben ook bang dat ik het gasfornuis aan laat staan. Slapen doe ik altijd met de ramen open in verband met koolmonoxide vergiftiging. Op vakantie check ik de aansluitingen van de gasflessen altijd dubbel en draai de fles bij de tent dicht voor het slapen gaan. Het is de angst te gaan slapen en nooit meer wakker te worden. Vermoord te worden door iets, dat geen sympathieke gevoelens kent, maar enkel de absolute wetten van scheikunde, natuurkunde en biologie. Als door een zachte sluipmoordenaar, terwijl verzet zinloos en onmogelijk is.
Door de decennia heen heb ik altijd een fascinatie voor vernietigingskampen gehouden. Sobibor, Treblinka, Chelmno, enzovoorts. Kille moordfabrieken, waar mensen als onfortuinlijke varkens in de bio industrie werden afgemaakt. Altijd weer kwam het terug bij die gaskamers. En als vanzelf ging ik me verdiepen in de zogenoemde Aktion T4. Genoemd naar Tiergartenstrasse 4. Het adres waar keurige juristen en medici in dienst van het nazi regime landelijk beleid maakten dat erop gericht was, op een humane wijze af te komen van ongewenste medelanders. Er werden ook uitvoeringsrichtlijnen ontwikkeld. Alles werd eerst uitgeprobeerd op de groep die het minst gemist zou worden, de geestelijk gehandicapten. Vervolgens zouden de rest van de ‘ongewensten’ aan de beurt komen, met als summum de Joden.
Het landelijk beleid werd opgelegd aan artsen en verplegend personeel door den lande. Dit zorgde ervoor dat de ‘meest kansloze gevallen’ en later de ‘weinig kansrijke gevallen’ naar centra werden gedeporteerd voor een bijzondere behandeling. Natuurlijk had men geen idee wat er aan de hand was, omdat dingen nooit zó erg kunnen zijn. Toch werd Aktion T4 in 1941, nadat al zeventigduizend mensen waren afgemaakt, tijdelijk stilgelegd. Het volk moest van de gedachte afgeholpen worden dat zich hier iets gruwelijks afspeelde, voordat het programma onder een andere naam hervat kon worden. En hervat werd het.
Ik kan hier nog heel lang over doorgaan, maar het is allemaal in de geschiedenisboeken te vinden. Het heeft er in ieder geval aan bijgedragen dat ik geen vertrouwen heb in een repressieve overheid. Tel daarbij op de twee medische missers, waar ik slachtoffer van heb mogen zijn en waarvan de schuld onder het tapijt gemoffeld werd. Dat heeft niet bijgedragen aan mijn fiducie in hautaine, alwetende medici.
Als ik hoor van een vaccinatieplicht, dan komen de twee weer samen. De juridisch geschraagde macht en de onstuitbare medische Molloch. Net als toen op de Tiergartenstrasse. Beiden kunnen zich na willekeurig welk debâcle kwijten van elke verantwoordelijkheid. Zij vervulden op humane wijze hun taak. En natuurlijk zegt mijn verstand dat de waarschijnlijkheid, dat iets gruwelijks zich op dergelijke schaal ooit weer zal afspelen zeer gering is. En ik weet dat de holocaust en een vaccinatiecampagne absoluut niet vergelijkbaar zijn. Maar de risicomanager in mij vertelt me ook dat de impact echter catastrofaal en letaal zou zijn, als het onmogelijke toch zou gebeuren. Dat is een berekening waar je niet uit komt. Een zwarte zwaan. Op zulke momenten word ik echter onbewust bang. Een stem blijft fluisteren: ‘Niemand had dit kunnen voorzien.’ En hoewel ik weet, dat angst een slecht raadgever is, kan ik dan niet slapen. Zelfs niet meer met het raam open.