
School: De eerste echte online theaterles
Ik zat klaar achter mijn eettafel. Oortjes in mijn oren gewurmd, in de hoop er de rest van de les niet meer aan te hoeven zitten, mijn waterfles naast me, haar in een knot, ogen op scherp en de helderheid van mijn laptop iets lager dan normaal. Tegen de vierkante ogen. Ik was vanochtend op tijd opgestaan en had mijn tanden gepoetst met verwachtend enthousiasme. We mochten weer: school. Ik hoopte dat ook in de online wereld mijn enthousiasme gevuld zou worden met het plezier en de leermomenten van het vak. Met een zucht, een kuch en aanschuivende stoel klikte ik op ‘Join.’
Langzaam popten de gezichtjes van mijn klasgenootjes op. Mijn beeld vulde zich met acht afzonderlijke wereldjes. Als eerste vloog Ivo in beeld. Hij zat nog in zijn kersttrui en draaide rondjes op zijn bureaustoel. Plop, Noortje volgde. Met haar gezicht zo verward als haar knot. “Effe wennen he” zei ik. “Hè, wie zei dat?” Vroeg ze. “Ja dat het effe wennen is.” “Oh ja goh, zeker. Ben net uit m’n bed gerold. Nee mam ik had het niet tegen jou.” Haar moeder liep als een schim het beeld in, en zeven handjes vormden één groot ‘Hallo’ op het scherm. “Hi mevrouw.” Ze verdween haperend uit beeld terwijl haar voet vastlopend bleef hangen. “Zo dan, we zijn er allemaal” zei Elsa. “Dan gaan we maar beginnen.”
We kregen onze eerste opdracht. In tien minuten moesten we voor onszelf bedenken, en opschrijven, wat je aan het einde van deze periode geleerd zou willen hebben. Ik voelde me enigszins gek. Zo achter een computer. Alsof ik in een verhoor zat, afgezonderd van de anderen, en er zo maar mensen mee kunnen kijken. Hmmm. Ik bewoog mijn lippen tussen mijn tanden en keek naar het plafond, en toen naar de fruitschaal, de scheve foto aan de muur en de net nieuwe scheurkalender die tussen mijn twee ramen bungelde.
De regendruppels buiten vingen mijn blik, waar een man post aan het bezorgen was. Kletsnat rende het oranje jasje van deur tot deur. Zijn hoofd bleef voor mij een mysterie. Ik vroeg me af hoe laat hij uit z’n bed gerold was. Arme bezorgers. En wij maar online bestellen.
“Ivo, wil jij je camera wat naar boven draaien, want ik zie zo steeds je typende vingers in beeld” onderbrak Elsa onwetend. “Oh ja, ik zie het. Sorry.” Ik keek naar zijn beeld. Inderdaad. Tien tikkende vingertjes bewogen ritmisch voor mijn ogen. Grappig eigenlijk, het kon bijna een voorstelling worden.

Het volgende blokje greep mijn aandacht, waar Elsa zich in bevond. Haar achtergrond was gevuld met de muren van haar woonkamer. De open haard mondde uit in een aantal hangende planten, die op beeld een pruik voor haar korrelige gezicht vormden. Ik had haar woonkamer niet zo verwacht. Voor zo een iemand die een Russische dansschool had afgerond zou je toch ja… Een andere kleur muur verwachten? Minder planten?
Er popte plots een handje op in iemands blokje. Esther had een vraag. “Ja ik hoorde dus niet helemaal wat u zei. Mijn verbinding liep vast.” “Verbeelding liep vast?” Vroeg Elsa. “Dat is niet zo best, voor iemand die een theateropleiding doet.” “Nee nee, verbinding. Ik hoorde uw vraag niet.” Terwijl ik bijna in mijn slok water stikte zag ik acht op-en-neer bewegende ‘pixelhoofdjes’ die mijn beeld met gelach vulden. Elsa beantwoordde haar vraag.
Van een vastlopende verbeelding had ik geen last, wel een slapend been. Een slapend been en nog geen antwoord op de gestelde vraag. Wat wilde ik nou geleerd hebben aan het eind van deze periode. Terwijl elk blokje afzonderlijk weer een gebogen hoofd naar een blad op tafel vormde staarde ik nog even naar buiten. De postbode was helaas ook weer doorgereden. Als het wel een postbode is, misschien is dat wel helemaal niet zo. Misschien keek hij via zijn TomTom stiekem wel mee in deze meeting. Ha, dan had ik dat toch mooi gevonden.
“En Suzanne. Laten we bij jou beginnen. Wat heb jij?” Vroeg Elsa. Ik had natuurlijk nog niks opgeschreven. Mijn eerste impuls ving me stotterend op: “Aan het eind van deze periode wil ik geleerd hebben om mijn verbeelding te laten vastlopen, en mijn verbinding met de les meer aan.” De klas lachte en knikte tegelijk. Ik keek nerveus lachend naar het blokje van Elsa. “Ja, dat lijkt me een goede, haha” zei ze. Terwijl Elsa de volgende student de vraag stelde wierp ik nog één blik naar de fruitschaal: “Oké Suus, bij de les blijven” zei ik. De twee appels en laatste banaan lachten me toe. Nog twee uur te gaan.
Suzanne Krijger
