Ditmar Bakker wint de enige echte virtuele ‘Je bent een ontmoeting die als thuiskomen voelt’- trofee op pomgedichten punt nl – naar de woorden van columniste suzanne krijger. Vera van der Horst en Ton Huizer zilver, Cartouche en Petra Maria brons

laat ik beginnen met een woord van dank uit te spreken aan alle dichters die gedichten op het zo mooie thema instuurden. over een ontmoeting die als thuiskomen voelt. 5 gedichten – 5 dichters wil ik in het zonnetje zetten. brabant goed vertegenwoordigd vandaag. 2 dichters met wereldstrofen – Cartouche en Petra Maria – misschien raakt Cartouche met die ene strofe met die twee regels eigenlijk het meest indringend de kern van het thema: de eerste ontmoeting en dan het weten:

dat ogenblik wist ik
dat je alleen verliezen kunt
 

Petra Maria maakt die eerste ontmoeting helemaal van de poëzie:

daar ben je dan
stof van maanden in je haren
had ik dat ooit kunnen vergeten

laten we het op een eervolle vermelding houden. maar met de aantekening dat deze vermelding in brons gebeiteld is deze week. houden we voor de andere eremetalen vera van der horst over met intense woorden en twee ietwat vreemde eenden in de bijt gelet op het thema: ditmar bakker en ton huizer. vera lijkt het meest intens gedoken in HEM, in het thema, om net op tijd de beheersing in de poëzie terug te vinden. een knappe prestatie – zilver. ook zilver voor ton huizer die met kleine vileine maar zeer geestige opmerkingen het date-leven schetst. goud voor Ditmar Bakker die met zijn poëzie deze zon dag in vasalisiaanse schoonheid drenkt.

BLAUWBAARD

Ik zei ‘laat die deur dicht’. Jij opent die.
Ga dan naar binnen! Zie welk schamper ding
tot trouwbreuk noodt. Geen schat verstopt hier; zie
geen armoire, geen glasbol vol spiegeling
die waarzegt, geen vrouwskop gedood terneer,
zelfzuchtig ooit als jij die binnen zag,
maar enkel wat je ziet. Kijk nog een keer.
Een kamer, ledig. Niets dan spinnenrag.
Toch hield ik enkel dit uit mijn bestaan
mijzelver, aan mijzelf slechts toebedacht,
en jij hebt mij, die kamer ingegaan,
zozeer ontheiligd met je blik vannacht
dat ik jou nimmermeer aanschouwen kan.
Het is voor jou nu. Ik ga weg ervan.

[D.B.]


–>
het gedicht begint in wezen qua leesbaarheid  hier:
 
Een kamer, ledig. Niets dan spinnenrag.
Toch hield ik enkel dit uit mijn bestaan
mijzelver, aan mijzelf slechts toebedacht,
en jij hebt mij, die kamer ingegaan,
zozeer ontheiligd met je blik vannacht
dat ik jou nimmermeer aanschouwen kan.
Het is voor jou nu. Ik ga weg ervan.


maar dan heb je ook wat aan poëzie. als is ie weg nu.
hoe deze regels te benoemen: vasalisiaanse schoonheid ja zeker – zo ongeveer.
  • Cartouche: dat ogenblik wist ik dat je alleen verliezen kunt
  • Ditmar Bakker: zozeer ontheiligd met je blik vannacht
  • Rik van Boeckel: keer naar binnen
  • Petra Maria: stof van maanden in je haren
  • Frans Terken: terug op hoogten die we beklommen
  • Anne Borsboom: buiten werd het witter, almaar witter
  • Magda Haan: zondig gloeien
  • Erika De Stercke: hoe mooi zou het zijn om
  • Babak Amiri: het zijn rare tijden mijn lief
  • Ton Huizer: Zij zeurt over yoga
  • Anke Labrie: om woorden die je nog niet eens
  • Vera van der Horst: zo thuis met je
  • Jako fennek: hoe we het hoofd verloren

wie wint de enige echte virtuele ‘een ontmoeting die als thuiskomen voelt’- trofee op pomgedichten punt nl – naar de woorden van columniste suzanne krijger.
we zijn op zoek naar een positief gevoel in tijden van covid – om het weekend mooier te krijgen met woorden.  ik vertrouw op de dichters op intensiteit ook. het thema opgetekend tijdens het kijken naar het programma first dates. een algemeen menselijk gevoel van veiligheid – niet te koop en niet afdwingbaar. u kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak  – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
 
zo waren er soms dagen
 
kind nu ik je zie
dan voel ik weer de wind
en sluit ik mijn ogen
 
ik zie de boom nog
waaronder ik ons droomde
misschien had ik
 
toen
 
iets
 
dat het zich niet vouwen laat
en niet kleiner laat maken
dan het is
 
zo waren er soms dagen
ze gingen met de wind
en het weten dat niet wilde
 
pomwolff

‘Ontmoeten’

 
De lichte buiging
van het hoofd, de oogopslag
Je hand die traag bewoog
over het blanke vel
dat voor je lag
 
de mond, de glimlach
die als de kling van een kris
alle donkerte met één steek
wegsneed uit mijn hart
die dag
 
dat ogenblik wist ik
dat je alleen verliezen kunt
jezelf in een ander
een moment is van
eeuwigheid
 
zaligheid en zonde
dat toen niet meer is
dan een ander woord voor
wat je toekomt, een thuis
mogen komen
 
alleen
bij de ander kan
 
30-01-2021
Cartouche


–>
de woorden van suzanne krijger hebben veel los gemaakt bij de dichters. mooie intense en een positief gevoel opwekkende woorden. goed zo! zou de ouwe aachenende zeggen. Cartouche schreef een gedicht met een wereldstrofe. waarin alles is beschreven in een bijna onmogelijke eenvoud – een tegeltje waard! zo mooi zo eenvoudig dat deze strofe de andere strofen  overbodig maakt en teveel laat zijn: (mijn god had mij de eerste twee regels van de volgende strofe laten schrijven – ik vergeef het U nooit meer!!!)
 
dat ogenblik wist ik
dat je alleen verliezen kunt
jezelf in een ander
een moment is van
eeuwigheid

De innerlijke berg

Keer naar binnen
beklim de innerlijke berg
kijk uit over het landschap
van vorige jaren tot in de eeuw
van jouw geboorte en jeugdigheid

luister naar de toekomst
de volgende minuut
de inkeer van het zijn
zolang het duren zal

in gedachten zingende herinnering
mijn hoofd zegt nu
de heuvel die we afdalen
naar de valleien zonder dralen
dalen we in onszelf af
vanaf de stralen van het universum.

Rik van Boeckel
30 januari 2021


–>
het heden en het verleden in zichzelf geplaatst – het zijn van de mens  aan het verleden en het heden en de toekomst over gegeven – een bekend boeckeliaanse wending der dingen, maar ook van het wezen mens met al zijn toevallen en toevalligheden, blijkbaar ook de ontmoetingen, met alles wat tot inspiratie uitnodigde en tot zingen. hoe het verleden in wezen wordt meegenomen in de tijd.

THUISGEKOMEN

onder het licht van de maan
zag ik je aankomen
gelijke tred met laatste gedachten

laten we nog even uitstellen
tot een oogwenk ons raakt

daar ben je dan
stof van maanden in je haren
had ik dat ooit kunnen vergeten

het is alsof in dit moment
alles op het spel staat
hemel en aarde, jij en ik

petra maria


–>
de laatste twee strofen veruit de sterkste. ze verdringen als het ware de eerste twee en ze kunnen ook rustig op zich zelf staan. dan is het gedicht alleen maar mooier. dat 6 regels oneindig veel meer zeggingskracht hebben dan 11.
 
daar ben je dan
stof van maanden in je haren
had ik dat ooit kunnen vergeten

het is alsof in dit moment
alles op het spel staat
hemel en aarde, jij en ik

petra maria

 
helemaal kant en klaar, niets meer aan doen, voor iedere lezer herkenbaar mooi – met dat stof van maanden in die haren. nooit zal ik deze regel meer kunnen vergeten.
 

Onze ruimte

De verschijning in het glas
jij in afgetrapte laarzen buiten
ik binnen op de drempel van wat was
speel pantoffelheld van toen

dat ik iets aardigs wil zeggen
woorden die je laten smelten
niet de brandende lava
waarin ik me liet wegglijden

de vreugde van vroeger zien
in ogen die elkaar vasthouden
hoe het ons weer warm maakt
terug op hoogten die we beklommen

kom hier en geef me je jas
pak mijn hand van niet onder gaan
laten we het binnen de randen
van onze ruimte houden


© FT 30.01.2021


–>
frans beschrijft de ontmoeting van later – niet dat er van stilstand sprake is geweest maar van indalen –  van die zeldzame en unieke plaats die je iemand in je geeft en die daar voor altijd kan, mag en zal verblijven.


Herinner je je die nieuwjaarsdag
en dat het hebben van familie aangenaam was?
Het ontbijt was al bevallen, we dronken koffie luisterden naar
een concert en buiten werd het witter, almaar witter.
 
In een doos vonden we wanten, mutsen, oude oren.
Geuren hadden het ongedierte moeten verdrijven,
de tijd had gewonnen.
We zijn gaan wandelden,
 
de familie had geen idee van wat dat deed met mij,
 die dag was anders vraag me niet waarom hoewel:
Het begon al met een ontbijt daarna een concert
en buiten werd het almaar witter
 
We ploegden naar een ander dorp,
dat schoon leek nu het wit bedekt werd.
We kwamen waar we wilden houden wat was.
De moeder van mijn moeder hield een slag om de arm en zei:
 
‘Morgen sneeuwt het niet daar kun je ‘donder’ op zeggen.’
 
Anne Borsboom


–>
die dag was anders – schrijft de dichter – dat kun je zeker zeggen – hier in berlijn sneeuwt het ook maar zo een moeder van een moeder hebben we hier niet. of moeder van de moeder nu  donderop zegt  of er de donder op zei?  we komen het niet precies te weten – maar deze onduidelijkheid verheft oma wel in de poëziestand. we lezen tot poëzie omgevormd proza. een inkijkje hoe gevoel zich kan ontwikkelen op een dag die opgaat in die almaar zich wittende witheid – die zo onschuldige lijkende schoonheid.  een ontbijt, een concert, een wandeling, sneeuw en oma en als toetje poëzie in vlagen.
 
onbekende

zacht voel ik een vlaag
een zonnestraal
verblindt heel even
één tel
als een knipoog

een vleug
raakt mijn neus
tintelingen doen
mijn innerlijk
zondig gloeien

wil je wat drinken
zegt een glimlach
alles klopt
jij vult de ruimte

Magda Haan


–>
‘zondig gloeien’ – waarom nou net die zondigheid toch? ik begrijp de woorden – de volheid in de laatste strofe, de ingenomen ruimte. een persoonlijk gedicht met een persoonlijk voelen. en daarbij behoort blijkbaar en een door mij niet te begrijpen gevoel van zondigheid. maar ala het is zondag – we roepen god aan ken die er wat aan doen. maar ik ben nog niet klaar vandaag met meneer. dat is in de tekst onder Cartouche te lezen.

Thuiskomst 

Het regent hard getik als een constante 
op deze avond zonder wekelijks bezoek
flessen staan verweesd
ik streel ze zacht

de muziek giert 
over een weide van herinneringen
brengt rust in de uren zonder uitdaging
het gaat hevig 
op het computerschermpje 

hoe mooi zou het zijn
om naar de buien te staren, samen 
indien je niet in een tijdslot 
over de grens
werd vastgezet.  

Erika De Stercke 


–>
niet doen erika – geen vragen stellen aan mij als lezer. ik weet het ook allemaal niet. als jij het al niet weet waarom zou ik dan wel? eigenlijk vind ik in deze prozatekst alleen de woorden ‘de muziek giert’ van aanvaardbaar poëtisch niveau. gierende muziek van lachen ja wat hebben we gelachen daar op die weide –  tot mest – mijn associaties.
 

Ik heb je nog niet voorgesteld aan  
mijn bonsai en ik weet je schoenmaat al 
Het is een uitzonderlijke situatie mijn lief 
  
Wanneer de zon opkomt en ik je mis  
wanneer de zon onder gaat en ik je mis 
gun ik iedereen op aarde  
iemand die naar ze kijkt 
zoals jij naar mij 
 
Ik heb je nog niet voorgesteld aan de konijnen  
en de kraaien bij station Sloterdijk 
noch aan het kleine nieuwsgierige meisje  
geboren ergens in het begin van de 20ste eeuw  
Maar ik ken jouw saaie spijkerbroek al 
Het zijn rare tijden mijn lief 
 
Wanneer de zon opkomt of ondergaat  
gun ik iedereen op aarde  
het geluk dat ik voel   
als ik naar jou kijk
 

Babak Amiri


–>
mooie romantische beelden – ik zou ‘ze’ in regel 7 in ‘haar’ wijzigen en op die zon laten slaan – ik vind het woordje ‘ze’ niet mooi in dit gedicht. het zijn inderdaad rare tijden haha. rare ingrediënten ook in dit gedicht. schoenmaten, geen gewone spijkerbroeken nee saaie en station Sloterdijk op de achtergrond, wat een toestanden allemaal om te zeggen wat gezegd wordt in de laatste strofe. en die laatste strofe is mij nou net te ééndimensionaal beschreven – die strofe kan Babak in oneindig eenvoud veel mooier verwoorden. eenvoud is niet het beschrijven van de werkelijkheid  – eenvoud is de werkelijkheid helemaal op zijn kop zetten – als een dat kan is Babak dat wel.
 
Ja, wij Rotterdammers voelen ons
overal thuis
Als we maar op tijd een deurtje
verder kunnen
Gr. T.H.



Date

Zij zeurt over yoga
en knaagt aan haar nagels
Hij denkt: laat maar lullen
en bijt in zijn bier
 
Zij denkt: leuke knul
wel wat eenvoudig
Hij denkt: lekker ding
doen we het bij haar of hier?
 
Zij heeft naar gedroomd
en kramp in haar been
Hij sliep als een roos
dronk thee en verdween
 
Ton Huizer


–>
hahaha dat ze OOK NOG aan haar nagels ‘KNAAGT’ – hahaha dat konijntje. mijn ochtend is goed hier in mijn residentie. zeer geestig gedicht – maar zij slaat terug – hij is wel wat ‘eenvoudig’ meent zij. of het thema “‘een ontmoeting die als thuiskomen voelt’” helemaal gehaald is met de introductie van deze twee figuren? geestig zonder meer.
 


mijn zorgvuldig opgebouwde zelf
bestand tegen de jaren
nadat het huis geen thuis meer was
zag ik in jouw ogen kantelen
 
krampachtig lachte ik
om woorden die je nog niet eens
die je misschien wel nooit
 
die avond ging je met me mee
 
na al die jaren werd het huis
weer voorgoed een thuis


anke labrie


–>
bijna een ontboezeming – in die zachte trage twijfelende woorden die anke zo eigen zijn. een persoonlijk gevoel dat nog enige uitwerking behoeft – nog iets verrassends – nog iets van kracht – zoals een schilder een driftige definitieve krachtige onomkeerbare  impressionistische draai weet te geven aan een geheel.
Hoi pom
Ik heb minstens 3 levens nodig, al is het maar om betere gedichten te schrijven, of om een instrument leren te bespelen of om een grote liefde op tijd te herkennen.


Biecht voor het slapen gaan

Och, man
ik was direct zo thuis met je
dat ik een leven met je oversloeg
de sexy sax die ik hoorde
dichtte ik steeds een ander toe
nu speelt die sax alleen nog weemoed
voel ik me bedrogen
door de tijd, die nooit terug gaat,
maar altijd maar vooruit
tot dat het kraakt, de sax, het huis,
het woord wij.

Vera van der Horst


–>
mooi gebruik van het woord weemoed. bijna boeckeliaans verwoord in termen van tijd, heden verleden en toekomst. en daar staat zij – onze vera – met een soort gestileerde wanhoopskreet:

Och, man
ik was direct zo thuis met je
dat ik een leven met je oversloeg

 
deze laatste regel doet het hem. aan deze regel wordt het bewust klein gehouden gedicht opgehangen – aan hem dus. en ja hoor HIJ STAAT! mooi als je zo je emoties én kan laten gaan én kunt beheersen.

Hoi Pom,

laat zoals meestal, maar met de ziel erbij. Geniet van de dag! Groet van Jako.
 

hoe alles
 
hoe uit wachten een praatje werd
jij met mij, ik met jou
hoe we het hoofd verloren, verlies
waaruit verlangen groeide, gebrekkig
maar vrolijk op papier gezet
 
zo nu en dan keren we terug
jij met jou, ik met mij  
naar de plek die ons kostbaar bleef
 
onrustig schuift grauw voor blauw
waken nog steeds dezelfde bomen, blaast
de wind ons fluisteren rond, stuiven
tot stof geworden woorden op
 
jako fennek


bijna melancholie, maar toch met ingehouden stem de terugblik op wat voorbij is en meegenomen werd. een gedicht om rustig bij te worden. hoe inderdaad uit alles wordt wat wordt. mooi en rustig.

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Doe mee met de conversatie

2 reacties

  1. THUISGEKOMEN

    onder het licht van de maan
    zag ik je aankomen
    gelijke tred met laatste gedachten

    laten we nog even uitstellen
    tot een oogwenk ons raakt

    daar ben je dan
    stof van maanden in je haren
    had ik dat ooit kunnen vergeten

    het is alsof in dit moment
    alles op het spel staat
    hemel en aarde, jij en ik

    petra maria

  2. Onze ruimte

    De verschijning in het glas
    jij in afgetrapte laarzen buiten
    ik binnen op de drempel van wat was
    speel pantoffelheld van toen

    dat ik iets aardigs wil zeggen
    woorden die je laten smelten
    niet de brandende lava
    waarin ik me liet wegglijden

    de vreugde van vroeger zien
    in ogen die elkaar vasthouden
    hoe het ons weer warm maakt
    terug op hoogten die we beklommen

    kom hier en geef me je jas
    pak mijn hand van niet onder gaan
    laten we het binnen de randen
    van onze ruimte houden

    © FT 30.01.2021

Laat een reactie achter