laat ik beginnen met een woord van dank uit te spreken aan alle dichters die gedichten op het zo mooie thema instuurden. over een ontmoeting die als thuiskomen voelt. 5 gedichten – 5 dichters wil ik in het zonnetje zetten. brabant goed vertegenwoordigd vandaag. 2 dichters met wereldstrofen – Cartouche en Petra Maria – misschien raakt Cartouche met die ene strofe met die twee regels eigenlijk het meest indringend de kern van het thema: de eerste ontmoeting en dan het weten:
dat ogenblik wist ik
dat je alleen verliezen kunt
Petra Maria maakt die eerste ontmoeting helemaal van de poëzie:
daar ben je dan
stof van maanden in je haren
had ik dat ooit kunnen vergeten
laten we het op een eervolle vermelding houden. maar met de aantekening dat deze vermelding in brons gebeiteld is deze week. houden we voor de andere eremetalen vera van der horst over met intense woorden en twee ietwat vreemde eenden in de bijt gelet op het thema: ditmar bakker en ton huizer. vera lijkt het meest intens gedoken in HEM, in het thema, om net op tijd de beheersing in de poëzie terug te vinden. een knappe prestatie – zilver. ook zilver voor ton huizer die met kleine vileine maar zeer geestige opmerkingen het date-leven schetst. goud voor Ditmar Bakker die met zijn poëzie deze zon dag in vasalisiaanse schoonheid drenkt.

Ik zei ‘laat die deur dicht’. Jij opent die.
Ga dan naar binnen! Zie welk schamper ding
tot trouwbreuk noodt. Geen schat verstopt hier; zie
geen armoire, geen glasbol vol spiegeling
die waarzegt, geen vrouwskop gedood terneer,
zelfzuchtig ooit als jij die binnen zag,
maar enkel wat je ziet. Kijk nog een keer.
Een kamer, ledig. Niets dan spinnenrag.
Toch hield ik enkel dit uit mijn bestaan
mijzelver, aan mijzelf slechts toebedacht,
en jij hebt mij, die kamer ingegaan,
zozeer ontheiligd met je blik vannacht
dat ik jou nimmermeer aanschouwen kan.
Het is voor jou nu. Ik ga weg ervan.
[D.B.]
–>
het gedicht begint in wezen qua leesbaarheid hier:
Een kamer, ledig. Niets dan spinnenrag.
Toch hield ik enkel dit uit mijn bestaan
mijzelver, aan mijzelf slechts toebedacht,
en jij hebt mij, die kamer ingegaan,
zozeer ontheiligd met je blik vannacht
dat ik jou nimmermeer aanschouwen kan.
Het is voor jou nu. Ik ga weg ervan.
maar dan heb je ook wat aan poëzie. als is ie weg nu.
hoe deze regels te benoemen: vasalisiaanse schoonheid ja zeker – zo ongeveer.
- Cartouche: dat ogenblik wist ik dat je alleen verliezen kunt
- Ditmar Bakker: zozeer ontheiligd met je blik vannacht
- Rik van Boeckel: keer naar binnen
- Petra Maria: stof van maanden in je haren
- Frans Terken: terug op hoogten die we beklommen
- Anne Borsboom: buiten werd het witter, almaar witter
- Magda Haan: zondig gloeien
- Erika De Stercke: hoe mooi zou het zijn om
- Babak Amiri: het zijn rare tijden mijn lief
- Ton Huizer: Zij zeurt over yoga
- Anke Labrie: om woorden die je nog niet eens
- Vera van der Horst: zo thuis met je
- Jako fennek: hoe we het hoofd verloren

wie wint de enige echte virtuele ‘een ontmoeting die als thuiskomen voelt’- trofee op pomgedichten punt nl – naar de woorden van columniste suzanne krijger.
we zijn op zoek naar een positief gevoel in tijden van covid – om het weekend mooier te krijgen met woorden. ik vertrouw op de dichters op intensiteit ook. het thema opgetekend tijdens het kijken naar het programma first dates. een algemeen menselijk gevoel van veiligheid – niet te koop en niet afdwingbaar. u kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
zo waren er soms dagen
kind nu ik je zie
dan voel ik weer de wind
en sluit ik mijn ogen
ik zie de boom nog
waaronder ik ons droomde
misschien had ik
toen
iets
dat het zich niet vouwen laat
en niet kleiner laat maken
dan het is
zo waren er soms dagen
ze gingen met de wind
en het weten dat niet wilde
pomwolff

‘Ontmoeten’
De lichte buiging
van het hoofd, de oogopslag
Je hand die traag bewoog
over het blanke vel
dat voor je lag
de mond, de glimlach
die als de kling van een kris
alle donkerte met één steek
wegsneed uit mijn hart
die dag
dat ogenblik wist ik
dat je alleen verliezen kunt
jezelf in een ander
een moment is van
eeuwigheid
zaligheid en zonde
dat toen niet meer is
dan een ander woord voor
wat je toekomt, een thuis
mogen komen
alleen
bij de ander kan
30-01-2021
Cartouche
–>
de woorden van suzanne krijger hebben veel los gemaakt bij de dichters. mooie intense en een positief gevoel opwekkende woorden. goed zo! zou de ouwe aachenende zeggen. Cartouche schreef een gedicht met een wereldstrofe. waarin alles is beschreven in een bijna onmogelijke eenvoud – een tegeltje waard! zo mooi zo eenvoudig dat deze strofe de andere strofen overbodig maakt en teveel laat zijn: (mijn god had mij de eerste twee regels van de volgende strofe laten schrijven – ik vergeef het U nooit meer!!!)
dat ogenblik wist ik
dat je alleen verliezen kunt
jezelf in een ander
een moment is van
eeuwigheid

Keer naar binnen
beklim de innerlijke berg
kijk uit over het landschap
van vorige jaren tot in de eeuw
van jouw geboorte en jeugdigheid
luister naar de toekomst
de volgende minuut
de inkeer van het zijn
zolang het duren zal
in gedachten zingende herinnering
mijn hoofd zegt nu
de heuvel die we afdalen
naar de valleien zonder dralen
dalen we in onszelf af
vanaf de stralen van het universum.
Rik van Boeckel
30 januari 2021
–>
het heden en het verleden in zichzelf geplaatst – het zijn van de mens aan het verleden en het heden en de toekomst over gegeven – een bekend boeckeliaanse wending der dingen, maar ook van het wezen mens met al zijn toevallen en toevalligheden, blijkbaar ook de ontmoetingen, met alles wat tot inspiratie uitnodigde en tot zingen. hoe het verleden in wezen wordt meegenomen in de tijd.

onder het licht van de maan
zag ik je aankomen
gelijke tred met laatste gedachten
laten we nog even uitstellen
tot een oogwenk ons raakt
daar ben je dan
stof van maanden in je haren
had ik dat ooit kunnen vergeten
het is alsof in dit moment
alles op het spel staat
hemel en aarde, jij en ik
petra maria
–>
de laatste twee strofen veruit de sterkste. ze verdringen als het ware de eerste twee en ze kunnen ook rustig op zich zelf staan. dan is het gedicht alleen maar mooier. dat 6 regels oneindig veel meer zeggingskracht hebben dan 11.
daar ben je dan
stof van maanden in je haren
had ik dat ooit kunnen vergeten
het is alsof in dit moment
alles op het spel staat
hemel en aarde, jij en ik
petra maria
helemaal kant en klaar, niets meer aan doen, voor iedere lezer herkenbaar mooi – met dat stof van maanden in die haren. nooit zal ik deze regel meer kunnen vergeten.

De verschijning in het glas
jij in afgetrapte laarzen buiten
ik binnen op de drempel van wat was
speel pantoffelheld van toen
dat ik iets aardigs wil zeggen
woorden die je laten smelten
niet de brandende lava
waarin ik me liet wegglijden
de vreugde van vroeger zien
in ogen die elkaar vasthouden
hoe het ons weer warm maakt
terug op hoogten die we beklommen
kom hier en geef me je jas
pak mijn hand van niet onder gaan
laten we het binnen de randen
van onze ruimte houden
© FT 30.01.2021
–>
frans beschrijft de ontmoeting van later – niet dat er van stilstand sprake is geweest maar van indalen – van die zeldzame en unieke plaats die je iemand in je geeft en die daar voor altijd kan, mag en zal verblijven.

Herinner je je die nieuwjaarsdag
en dat het hebben van familie aangenaam was?
Het ontbijt was al bevallen, we dronken koffie luisterden naar
een concert en buiten werd het witter, almaar witter.
In een doos vonden we wanten, mutsen, oude oren.
Geuren hadden het ongedierte moeten verdrijven,
de tijd had gewonnen.
We zijn gaan wandelden,
de familie had geen idee van wat dat deed met mij,
die dag was anders vraag me niet waarom hoewel:
Het begon al met een ontbijt daarna een concert
en buiten werd het almaar witter
We ploegden naar een ander dorp,
dat schoon leek nu het wit bedekt werd.
We kwamen waar we wilden houden wat was.
De moeder van mijn moeder hield een slag om de arm en zei:
‘Morgen sneeuwt het niet daar kun je ‘donder’ op zeggen.’
Anne Borsboom
–>
die dag was anders – schrijft de dichter – dat kun je zeker zeggen – hier in berlijn sneeuwt het ook maar zo een moeder van een moeder hebben we hier niet. of moeder van de moeder nu donderop zegt of er de donder op zei? we komen het niet precies te weten – maar deze onduidelijkheid verheft oma wel in de poëziestand. we lezen tot poëzie omgevormd proza. een inkijkje hoe gevoel zich kan ontwikkelen op een dag die opgaat in die almaar zich wittende witheid – die zo onschuldige lijkende schoonheid. een ontbijt, een concert, een wandeling, sneeuw en oma en als toetje poëzie in vlagen.

zacht voel ik een vlaag
een zonnestraal
verblindt heel even
één tel
als een knipoog
een vleug
raakt mijn neus
tintelingen doen
mijn innerlijk
zondig gloeien
wil je wat drinken
zegt een glimlach
alles klopt
jij vult de ruimte
Magda Haan
–>
‘zondig gloeien’ – waarom nou net die zondigheid toch? ik begrijp de woorden – de volheid in de laatste strofe, de ingenomen ruimte. een persoonlijk gedicht met een persoonlijk voelen. en daarbij behoort blijkbaar en een door mij niet te begrijpen gevoel van zondigheid. maar ala het is zondag – we roepen god aan ken die er wat aan doen. maar ik ben nog niet klaar vandaag met meneer. dat is in de tekst onder Cartouche te lezen.

Thuiskomst
Het regent hard getik als een constante
op deze avond zonder wekelijks bezoek
flessen staan verweesd
ik streel ze zacht
de muziek giert
over een weide van herinneringen
brengt rust in de uren zonder uitdaging
het gaat hevig
op het computerschermpje
hoe mooi zou het zijn
om naar de buien te staren, samen
indien je niet in een tijdslot
over de grens
werd vastgezet.
Erika De Stercke
–>
niet doen erika – geen vragen stellen aan mij als lezer. ik weet het ook allemaal niet. als jij het al niet weet waarom zou ik dan wel? eigenlijk vind ik in deze prozatekst alleen de woorden ‘de muziek giert’ van aanvaardbaar poëtisch niveau. gierende muziek van lachen ja wat hebben we gelachen daar op die weide – tot mest – mijn associaties.

Ik heb je nog niet voorgesteld aan
mijn bonsai en ik weet je schoenmaat al
Het is een uitzonderlijke situatie mijn lief
Wanneer de zon opkomt en ik je mis
wanneer de zon onder gaat en ik je mis
gun ik iedereen op aarde
iemand die naar ze kijkt
zoals jij naar mij
Ik heb je nog niet voorgesteld aan de konijnen
en de kraaien bij station Sloterdijk
noch aan het kleine nieuwsgierige meisje
geboren ergens in het begin van de 20ste eeuw
Maar ik ken jouw saaie spijkerbroek al
Het zijn rare tijden mijn lief
Wanneer de zon opkomt of ondergaat
gun ik iedereen op aarde
het geluk dat ik voel
als ik naar jou kijk
Babak Amiri
–>
mooie romantische beelden – ik zou ‘ze’ in regel 7 in ‘haar’ wijzigen en op die zon laten slaan – ik vind het woordje ‘ze’ niet mooi in dit gedicht. het zijn inderdaad rare tijden haha. rare ingrediënten ook in dit gedicht. schoenmaten, geen gewone spijkerbroeken nee saaie en station Sloterdijk op de achtergrond, wat een toestanden allemaal om te zeggen wat gezegd wordt in de laatste strofe. en die laatste strofe is mij nou net te ééndimensionaal beschreven – die strofe kan Babak in oneindig eenvoud veel mooier verwoorden. eenvoud is niet het beschrijven van de werkelijkheid – eenvoud is de werkelijkheid helemaal op zijn kop zetten – als een dat kan is Babak dat wel.

overal thuis
Als we maar op tijd een deurtje
verder kunnen
Gr. T.H.
Date
Zij zeurt over yoga
en knaagt aan haar nagels
Hij denkt: laat maar lullen
en bijt in zijn bier
Zij denkt: leuke knul
wel wat eenvoudig
Hij denkt: lekker ding
doen we het bij haar of hier?
Zij heeft naar gedroomd
en kramp in haar been
Hij sliep als een roos
dronk thee en verdween
Ton Huizer
–>
hahaha dat ze OOK NOG aan haar nagels ‘KNAAGT’ – hahaha dat konijntje. mijn ochtend is goed hier in mijn residentie. zeer geestig gedicht – maar zij slaat terug – hij is wel wat ‘eenvoudig’ meent zij. of het thema “‘een ontmoeting die als thuiskomen voelt’” helemaal gehaald is met de introductie van deze twee figuren? geestig zonder meer.

mijn zorgvuldig opgebouwde zelf
bestand tegen de jaren
nadat het huis geen thuis meer was
zag ik in jouw ogen kantelen
krampachtig lachte ik
om woorden die je nog niet eens
die je misschien wel nooit
die avond ging je met me mee
na al die jaren werd het huis
weer voorgoed een thuis
anke labrie
–>
bijna een ontboezeming – in die zachte trage twijfelende woorden die anke zo eigen zijn. een persoonlijk gevoel dat nog enige uitwerking behoeft – nog iets verrassends – nog iets van kracht – zoals een schilder een driftige definitieve krachtige onomkeerbare impressionistische draai weet te geven aan een geheel.

Ik heb minstens 3 levens nodig, al is het maar om betere gedichten te schrijven, of om een instrument leren te bespelen of om een grote liefde op tijd te herkennen.
Biecht voor het slapen gaan
Och, man
ik was direct zo thuis met je
dat ik een leven met je oversloeg
de sexy sax die ik hoorde
dichtte ik steeds een ander toe
nu speelt die sax alleen nog weemoed
voel ik me bedrogen
door de tijd, die nooit terug gaat,
maar altijd maar vooruit
tot dat het kraakt, de sax, het huis,
het woord wij.
Vera van der Horst
–>
mooi gebruik van het woord weemoed. bijna boeckeliaans verwoord in termen van tijd, heden verleden en toekomst. en daar staat zij – onze vera – met een soort gestileerde wanhoopskreet:
Och, man
ik was direct zo thuis met je
dat ik een leven met je oversloeg
deze laatste regel doet het hem. aan deze regel wordt het bewust klein gehouden gedicht opgehangen – aan hem dus. en ja hoor HIJ STAAT! mooi als je zo je emoties én kan laten gaan én kunt beheersen.

laat zoals meestal, maar met de ziel erbij. Geniet van de dag! Groet van Jako.
hoe alles
hoe uit wachten een praatje werd
jij met mij, ik met jou
hoe we het hoofd verloren, verlies
waaruit verlangen groeide, gebrekkig
maar vrolijk op papier gezet
zo nu en dan keren we terug
jij met jou, ik met mij
naar de plek die ons kostbaar bleef
onrustig schuift grauw voor blauw
waken nog steeds dezelfde bomen, blaast
de wind ons fluisteren rond, stuiven
tot stof geworden woorden op
jako fennek
bijna melancholie, maar toch met ingehouden stem de terugblik op wat voorbij is en meegenomen werd. een gedicht om rustig bij te worden. hoe inderdaad uit alles wordt wat wordt. mooi en rustig.
THUISGEKOMEN
onder het licht van de maan
zag ik je aankomen
gelijke tred met laatste gedachten
laten we nog even uitstellen
tot een oogwenk ons raakt
daar ben je dan
stof van maanden in je haren
had ik dat ooit kunnen vergeten
het is alsof in dit moment
alles op het spel staat
hemel en aarde, jij en ik
petra maria
Onze ruimte
De verschijning in het glas
jij in afgetrapte laarzen buiten
ik binnen op de drempel van wat was
speel pantoffelheld van toen
dat ik iets aardigs wil zeggen
woorden die je laten smelten
niet de brandende lava
waarin ik me liet wegglijden
de vreugde van vroeger zien
in ogen die elkaar vasthouden
hoe het ons weer warm maakt
terug op hoogten die we beklommen
kom hier en geef me je jas
pak mijn hand van niet onder gaan
laten we het binnen de randen
van onze ruimte houden
© FT 30.01.2021