
Over een vrouw schrijft een jongen en andere dingen
Vier delen. Daar hou ik wel van. Klaar om te gaan kwartetten. Mag ik van jou “Genade” uit de serie van Pom Wolff? Er is iets merkwaardigs aan de hand. Ik wil er wel over schrijven, maar er zou afstand moeten zijn. Afstand tussen mij en deze vierdelige bundel en de schrijver ervan. Maar de persoon vloeit over in de dichter en de dichter in de man, de mens, de vriend die ik ken. Een erg mens. Zo typeerde hij weliswaar niet zichzelf, maar stelde hij en passant een trefzekere beschrijving voor zichzelf op bij een eerdere uitgave. Het zal al lang geleden zijn dat ik Pom voor het eerst ontmoette. Op afstand. We droegen allebei voor die avond. Het zal 2001 zijn geweest, in Amsterdam. Daarna vaker, Pom als jurylid bij slams, een fenomeen dat ik in eerste instantie volledig verguisde. Ik zag het als de totale verwoesting van de vrijheid. De dictatuur van het snelle oordeel en het volledige focussen op resultaat. Ik schreef wat zwarte en zware gedichten in die tijd. Toch had ik net het reizen over de wereld ontdekt en ik vond dat bijzonder. De horizon was geen grens maar een lijn om achterna te jagen waardoor ik tot het besef kwam dat het nergens beter was dan hier. Dat heeft wellicht niet zoveel met de gedichten van Pom te maken. Of juist wel. De illusieloze schoonheid van de dingen keert iedere keer weer terug in de gedichten.
en ook dat
weet je nog dat we in vinkel liepen
langs de randen van ons onvermogen
het alleenrecht op onzekerheid
dat we deelden
Het ongegeneerde wij, de herinnering aan een plaats die me volkomen vreemd is, maar waar ik meteen beelden bij heb van rijen doorzonwoningen in een volkomen fantasieloos vormgegeven plaats met een winkelcentrum waar je alles kunt kopen wat je nodig hebt, maar niets waar je blij van wordt. Toch zijn de woorden raak gekozen. Karig wel. Calvinistisch karig. Tot het ontbreken van hoofdletters aan toe. Alsof de letters van dure chocolade zijn maar de vormen niet te groot mogen. Er wordt hier niet uitbundig gezongen over het grote geluk dat achter de horizon te vinden is. De taal is uit het been gesneden. Vrijwel de hele bundel lang. Toch is er regelmatig vuurwerk. Ook in het hier boven geciteerde gedicht:
er was vuur in de tuin in de regen
een vrouwenbeen hing in een boom
te overleven, jij leed aan orde
ik aan aarde, er was applaus
Er was een tijd dat ik twijfelde. Die tijd duurt nog altijd voort. Maar er was een tijd dat er nogal wat herrie was over dingen op internet en er zoemden wat affaires rond die me niet echt bezig hielden. Dat kwam later pas en toen bleek alles al weg gespoeld, bij eb de zee in. Maar de slam had om zich heen gegrepen en op de site van Pom, zo leek het in de jaren vanaf pakweg 2005, daar leek het te gebeuren. De gedegen verslagen van Pom deden het voorkomen alsof er een volledige redactie actief was om het dichterswereldje dat onder de gevestigde orde de podia bestormde in kaart te brengen. Uitgesproken meningen, provocaties, hevige woordenwisselingen en onenigheden hielden de boel brandende. Daarnaast waren er themawedstrijden op zijn site die ik als nuttige en inspirerende schrijfoefeningen zag. Nog later leerde ik Pom persoonlijk kennen en kwam ik achter de schermen van de erge mens van het internet. Daarnaast was er nog Pom als een kundige en gedreven performer die er op straat ook stond. Op de terrassen van Leiden en de kroegen van Delft en Amersfoort en op andere plekken waar het publiek veroverd moest worden. Dat kan ook als je zulke gedichten schrijft waarin ineens een vrouwenbeen opduikt. Laatst kwam ik zo’n been ook tegen in La Superba van Ilja Pfeijffer. Het zal toeval zijn. Er zijn nogal wat vrouwenbenen op de wereld en om die allemaal te beschrijven gaat wat ver. Ik hou er dan ook over op. Of zal ik dan toch nog melden dat het een ideaal kado is, deze kleurrijk maar ook ingetogen vormgegeven bundel die in een indiscrete maar bijpassende envelop geleverd wordt.
Martin M Aart de Jong