dank aan alle dichters voor het insturen van de lentegedichten rond het gevraagde thema gedrapeerd. deze week kiezen Wij van hier (de majesteit doet mee vandaag) voor de eenvoud. eenvoud als in een lief lenteliedje ervaren we bij de woorden van Petra Maria en ook bij het lichte lentegeluid van Peter Posthumus. Petra Maria goud, Peter zilver. Van harte.

met beloftes en ontluiken
is nog niets verloren
winter was zo koud zo donker
de pleintjes zuchten naar zon
rosé en belgische trappisten
keer ons om
de ingeslagen weg
ze is te donker
daarna zien we dan wel weer
dood gaan we toch
doe ons maar
de lente lente eeuwige lente
petra maria
–>
iets met kleuren, iets met weemoed wellicht, ramen en vergezichten, vogeltjes, lente – ja doet u maar een tekst als een lenteliedje, een mooi liedje om samen te zingen – een mooie tekst – kwetsbaar zoals dichters nu eenmaal altijd vogelvrij in de lente zijn – ik geloof dat het beschreven thema geheel en al door Petra Maria is ingevuld. ik hoor de sirenen verlokkelijk zuchten en zingen in een waas van belgische trappistenlucht.

weet je het
alles duurt maar even
wat je er van vond
wat je deed
het kwam niet van de grond
wat blijft is de herinnering
maar ook die
zit vol ontluistering
je nam jezelf van alles voor
wat niet gaf
want het meeste ging niet door
je denkt dat alles ijl en leeg is
en ook dat
ieder pad een doodlopende steeg is
maar opeens voel je het
‘ tis voorjaar
en je veert juichend uit je bed
peter Posthumus
–>
een simpel liedje met een simpel rijm om vrolijk van te worden. deze week zijn we in voor lichte eenvoud – geen witloof, geen gedoe, geen vochtige sappen, geen gepeupel, geen bevroren vrouwen, geen WO 3, geen spatkledders.
- Petra Maria – doe ons maar de lente lente eeuwige lente
- Rik van Boeckel – bloemen dansen door de tijd van orchidee tot narcis
- Frans Terken – de klok niet vooruit
- Erika De Stercke – witloof met hesp
- Ien Verrips – deze zomer stopt de lente niet
- Ditmar Bakker – Och, Heer; en lente komt. Het mooist seizoen.
- Magda Haan – buiten lopen nachtmerries
- Anke Labrie – bij haar portret de narcissen
- Cartouche – badend in haar hemelblauwst, je pupil
- Peter Posthumus – wat blijft is de herinnering
wie wint de enige echte virtuele – doet u mij maar vandaag een mooi liedje – trofee op pomgedichten punt nl – kwetsbaar zoals dichters nu eenmaal altijd vogelvrij in de lente zijn.
iets met kleuren, iets met weemoed wellicht, ramen en vergezichten, vogeltjes, lente – ja doet u maar een tekst als een lenteliedje, een mooi liedje om samen te zingen – een mooie tekst – kwetsbaar zoals dichters nu eenmaal altijd vogelvrij in de lente zijn. U kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.

nee ik slaap niet meer natuurlijk
als zij om haar mond haar handen vouwt
je hoeft niet te denken om te voelen
uitgevallen licht maakt altijd donker
en dat de dagen elke dag opnieuw
steeds weer opnieuw
en steeds weer opnieuw
en steeds weer een beetje erger
uur na uur na uur
minuut na minuut
pom wolff

Herinnering een ode aan de tijd
foto roept een lustige weelde op
kruist het beeldend vergeten
zingend sluit ‘t hart de jaren
verdwenen dagen keren rustig om
wandelen langzaam het geheugen in
bloemen dansen door de tijd
van orchidee tot narcis oh azalea
de nimmer verwelkte parafernalia
kleine traantjes laten juwelen vallen
de deugd verbergt ze onder lakens
van zuiver zingend de fluweelzachte zijde
het lied van lustige weelde keert terug
smelt de tong om tot akkoord en woord
verzen dansen olijk door de dagen heen.
Rik van Boeckel
27 maart 2021
–>
het aangegeven thema brengt ook onze rik van boeckel in euforie en ons in zijn euforisch beschreven verzen. het lied van lustige weelde in de repeat gezet – ik denk dat we zelfs de lustige witwe hier aan de overkant weer olijk door de beschreven lentedagen kunnen duwen, kunnen krijgen, kunnen doen. ja als het leven zo zou zijn als rik het beschrijft – dan is 020 voortaan een zinderend ruigoord – dan hoeft er op het museumplein geen koffie meer gedronken – dan herleven oude tijden in geheel 020 in vondelpark en amsterdamsche bosch – dan dansen de vrouwen gehuld in fluweelzachte zijde en binnen anderhalve meter copuleren minstens 6 mensen er lustig op los.

Dat het zo’n dag is
dat je de klok niet vooruit
maar terug zou willen zetten
dat het niet sterven
maar volop leven is
de uren van vreugde tellen
zoals narcissen doen
die hun kopjes opsteken
nog tegen beter weten in
dat kleuren van de tijd
die je in de schoot geworpen
je stem nog het hoogste lied
tegen het onverbiddelijke
als de wijzers je grijpen
© FT 27.03.2021
–>
frans schetst meer een droombeeld dan een woest ruigoordverleden – een werkelijkheid zoals we die bij Rik hierboven konden genieten. de wijzers van de klok zullen onontkoombaar toeslaan – nog even 5 minuten onder de warme dekens blijven lijkt frans ons te gunnen. graag aanvaard.

een kleine wereld
de nachtkilte steek ik onder
boeken weg, gordijnen open
en lelies bij het raam
rond de laagstam lentegeur
een merel glipt weg
net of hij er niet eerder was
in mijn hoofd zitten reizen
die zich tussen stations
en kathedralen herhalen
ik schater als een pittig kind
bij het eten van witloof met
hesp, mijn éénpansgerecht
Erika De Stercke
–>
ik zeg een pittig ontbijtje – witloof? wat is witloof – in de libelle lezen we 10 recepten – https://www.libelle.be/lekker/10-recepten-met-witloof/
gordijnen open lelies bij het raam – ik dacht deze dag begint goed – een merel nog in de verte – ook ok – maar dan dat gerecht op je vroege ochtend nuchtere maag. neen!

dat groen, dat lieve lentegroen
dat fluistergroen van het begin
dat ritselgroen dat liedjes deunt
en wiegend kleur bekent
dagen lengen de langste dag voorbij
het voorjaar lievert door
deze zomer stopt de lente niet
alleen wij kleuren bij
ochtend fris avond koel
daartussenin
smukt blij de zon de tuinen op
spatkladt de bermen rood, geel wit
het helle licht de zomerzon de hitte
beteugeld door de noorderwind
Ien Verrips
–>
ik zou het toch bij de blijde eerste twee strofen houden Ien – met die even grappige als ware en verwoestende slotregel dan – alleen wij kleuren bij – hoe de mens op zich niets te vertellen heeft over het natuurgebeuren – welke liedjes ze ook zingen – ‘spatkladden opsmukken en beteugelen’ – hmm nee net teveel allemaal!

Zoveel gezegd en meer gedaan
tot groot plezier, meest simultaan.
Steeds wakker bij Aurora’s gloed.
Mijn lievje, blijf je naast me staan?
Steeds wakker bij Aurora’s gloed
voelden wij voor- en tegenspoed.
Mijn lieveling, wat nu te doen?
Elkaar weer zien in ’t beddengoed?
Mijn lieveling, wat nu te doen?
Ben ik een egoïst? Een oen?
Ben jij weldenkender? Och, Heer;
en lente komt. Het mooist seizoen.
Ben jij weldenkender? Och, heer;
denk eens aan ons geslachtsverkeer.
Meer warmte of intimiteit
vindt geen van ons nog. Nimmermeer.
Meer warmte. Of intimiteit.
Meer eerlijk-; gekkig-; tederheid.
Meer van hetzelfde. Harmonie.
Meer luisteren. Zien, op zijn tijd.
Meer van hetzelfde. Harmonie
is wat ik tussen ons ’t meest zie;
wellicht mist somtijds het begrip,
wie heeft, in pacht, de wijsheid? Wie?
Wellicht mist somtijds het begrip,
ontgaat mij veel. Zelfs nu—verhip,
Een week is al voorbijgegaan
en stuurloos is dit narrenschip.
Een week is al voorbijgegaan.
Mijn lievje, vlij tegen me aan,
je hebt mijn hoofd, mijn hart, mijn ziel,
mijn dichterlijk cliché. Komaan.
Je hebt mijn hoofd, mijn hart, mijn ziel,
en zonder jou ben ik—nihil.
Kom terug. Je bent mijn hoop, mijn kracht…
Het spijt me als ik tegenviel.
Kom terug: je bent mijn hoop, mijn kracht,
de liefste die ik ken bij nacht,
zo zacht als is de dageraad.
Ik bid: kom terug. Ik houd de wacht.
Zo zacht als is de dageraad
kan zijn jouw hart, als ’t voor mij slaat.
Zoveel gezegd, en meer gedaan…
Dwaas is hij, die het rusten laat.
***[D.B.]
–>
nogal uitgebeid vers. de eerste 16 regels gelezen en zie daar we hebben een afgerond gedicht. én een mooier dramatischer en weemoediger slot is niet denkbaar krijst reve uit de hemel:
Och, heer;
denk eens aan ons geslachtsverkeer.
Meer warmte of intimiteit
vindt geen van ons nog. Nimmermeer.
niets meer aandoen na 16 regels – goud op pomgedichten – de wereldcup binnen gehaald – de dichter die zich onder bogen van triomf alle witte loof uitingen minzaam lachend laat toezingen – maar nee onze Ditmar gooit er nog een regeltje of veertig meer tegen aan – geen noodzaak! geen witte loof! geen erebogen of metaal.

vandaag
duik ik onder
wil ik alleen maar slapen
buiten lopen nachtmerries
op klaarlichte dag
tranen vallen als ochtenddauw
op het gevreesde scenario
dat al als een blauwdruk
klaarligt voor de geschiedenis
gesmoord hoor ik inktzwart
de woede en onwetendheid
van het gepeupel
stilvallen is de beste optie
wek mij maar bij
het opkomen van de zon
© Magda Haan
–>
natte bedoening. ochtendauw. daar denk ik noordhollandse velden bij in de vroege mistige ochtend – en weer snel het warme bedje in! eens kijken wat onze magda ons lezers te bieden heeft. oje er lopen nachtmerries buiten, ik lees over tranen en woede en ook nog over gepeupel – deze ochtenddauw lijkt me niet echt gezond voor een mens. WO 3 lijkt aangebroken en Magda duikt onder.

met dank aan de vogels
hoe het dorre lijf verstijfd
het morgenlicht begroet
en het geluid van vroege vogels
in de aangeharkte binnentuin
fluiten zij de winter uit
vanaf de eerste bloesemtakken
hij kijkt naar zijn vrouw
bevroren in een lieve lach
waarna de wintertijd aanbrak
vandaag de klok vooruitgezet
bij haar portret de narcissen
langzaamaan wordt het weer zomer
anke labrie
27-03-2021
–>
ook hier overheerst de jonge lenteachtige vrolijkheid net ietsje minder. een droevig relaas. de bevroren lach van de levenspartner – zo beschreven zal elke lente winter zijn. het leven blijft overwinteren lijkt anke ons lezers te zeggen.

Primavera
Een balcon in Spaanse lentezon
sneeuwwitte tulpen die uit hun bol
spiegelglas: de sofa als ankerplaats
badend in haar hemelblauwst, je pupil
handbreed die zich aan de zijne meet
een melodie speelt hun door het hoofd
‘solamente tu’*, belofte van, symfonie
van hand en huig tong en mond, een
samengaan van zaad en vocht
bloemen in de knop – hakend
naar opgaan en openbloeien
lichtheid in duisternis – gebroken
en op het aanzwellen van je tonen
beweegt al het stille weten mee
van houden van, van maat en dat
elk gedicht – poesía eres tú** – een eind
een begin van weemoed
in zich draagt
it’s all over now
baby-blue
27-03-2021
Cartouche
*Solamente tú: jijalleen
(Pablo Alborán – Solamente Tú – con Diana Navarro)
https://www.youtube.com/watch?v=OFgWLk052gA
**“¿Qué es poesía?, dices mientras clavas
en mi pupila tu pupila azul.
¿Qué es poesía? ¿Y tú me lo preguntas?
Poesía… eres tú.”
(Gustavo Adolfo Bécquer)
Wat is poëzie?, zeg je terwijl je
jouw blauwe pupil in de mijne prikt.
Wat is poëzie? En dat vraag je mij?
**Poëzie..dat ben jij
–>
ergens had ik deze lofzang – lovesong – al eens gelezen bij Cartouche – tsja het is nu al weer ‘over’ – beste Cartouche. moet je ook maar beter je best doen en niet al die plaatjes opzetten. ze wil het live – ze zit niet op liedjes en dichters dromen te wachten. en die tweede strofe kan echt niet. nou ja het zou passen bij het legendarisch slamduo de woorddansers die in een tekst tal van vochtigheden de zaal in smeten.
ach toe nou toch
met beloftes en ontluiken
is nog niets verloren
winter was zo koud zo donker
de pleintjes zuchten naar zon
rosé en belgische trappisten
keer ons om
de ingeslagen weg
ze is te donker
daarna zien we dan wel weer
dood gaan we toch
doe ons maar
de lente lente eeuwige lente
petra maria
Deze dag
Dat het zo’n dag is
dat je de klok niet vooruit
maar terug zou willen zetten
dat het niet sterven
maar volop leven is
de uren van vreugde tellen
zoals narcissen doen
die hun kopjes opsteken
nog tegen beter weten in
dat kleuren van de tijd
die je in de schoot geworpen
je stem nog het hoogste lied
tegen het onverbiddelijke
als de wijzers je grijpen
© FT 27.03.2021