Abraham VON SOLO’s aanklacht medische wetenschap: ‘Toen ik mijn kont na de grote ochtendboodschap afveegde was het toiletpapier echter rood. Dat gebeurt zo eens per jaar een keer. Maar het gaf mij meteen het gevoel van onmacht en sterfelijkheid terug…’



Het was de dag voor mijn zevenenveertigste verjaardag. Mijn stemming was goed. Het eeuwig leven lag weer voor me en ook jarig zijn leek niet veel meer dan de zoveelste materialisatie van de ondraaglijke lichtheid van het bestaan. Toen ik mijn kont na de grote ochtendboodschap afveegde was het toiletpapier echter rood. Dat gebeurt zo eens per jaar een keer. Maar het gaf mij meteen het gevoel van onmacht en sterfelijkheid terug. Het gevoel trok niet meer weg en dompelde me in gepeins. Elke keer als ik pijn in mijn buikstreek heb, denk ik aan asbestkanker. En bij een voorval als deze ochtend denk ik aan de onmetelijke hoeveelheid alcohol en slecht voedsel, die ik mijn kanaal al doorgewerkt heb. Op deze leeftijd is onwaarschijnlijkheid ook maar een getal, dat je niet eens met zekerheid kunt kwantificeren. Ik besloot, na wat overdenking, me niet nader te laten onderzoeken tot na mijn vijftigste. De reden is, dat ik het gewoon niet zou willen weten. Niet nu. Nu wil ik leven. Je kunt je dan de vraag stellen of een dergelijke korte termijn visie niet erg kortzichtig is. En dat is hij. Ook is het niet rationeel, maar ingegeven door vooroordelen en angst. En misschien nog wel het meest door gebrek aan vertrouwen in de medische zorg.
 
Toen ik elf jaar was, moest ik besneden worden. Dat gebeurde in het ziekenhuis. Ik kan me nog herinneren hoe de verpleegster me uitlegde, hoe er een sneetje in mijn lies gemaakt zou gaan worden en hoe dan het buikvlies hersteld zou worden. Gelukkig kwam men er tijdig achter, dat ik er niet voor een liesbreuk was. Na de operatie, probeerde ik te plassen, met een op dat moment door de Betadine en gaasjes voor mij onherkenbare piemel. De pijn kan ik me niet meer voor de geest halen. De angst wel. Er was niets aan de hand, stelde de verpleegster me gerust. Uiteindelijk heb ik twee dagen niet geplast tot de wond geen pijn meer deed. Een maand later bleek de operatie verkeerd te zijn uitgevoerd. Een aantal maanden later was ik weer aan de beurt. Als elfjarige heb ik toen toch wel een aantal maal aan zelfmoord gedacht. Het is al niet leuk als ze sleutelen aan een zone van je lichaam, waar je onzeker over bent, maar als ze het dan de eerste keer meteen verkloten, dan kan dat wel eens verkeerd vallen. Gelukkig nam men de tweede keer het zekere voor het onzekere en ik heb nu een piemel, waar ik door de jaren heen, en nog steeds, complimenten over ontvang. Maar ik herinner me nog precies de kamers van de kinderafdeling en hoe ik daar huilend alleen in bad zat, overgeleverd aan een zuster me verwensingen toesiste.
 
Op mijn achttiende heb ik eens een pees in mijn hand doorgesneden per ongeluk. Dit is toen poliklinisch gerepareerd. En een paar maanden later was ik weer aan de beurt voor hetzelfde. De vinger die de pees bedient, kan ik nog steeds niet geheel buigen.
En toen ik op mijn tweeënveertigste nog eens van een steiger viel, mocht ik na een nacht observatie voor een hersenschudding het ziekenhuis weer verlaten. Gelukkig was degene die bij me was zo kien te vragen waarom mijn schouder scheef zat. Na aangedrongen te hebben op röntgenfoto’s, bleek het sleutelbeen ontwricht en er was  pees van gescheurd. Dat hadden ze niet als noemenswaardig aangemerkt. En dat waren dus allemaal nog maar peulenschilletjes op medisch gebied. Natuurlijk kan ik nu allerlei preventieve onderzoeken laten doen. Als er niets vastgesteld wordt, dan kan ik weer een jaar vooruit. Maar als er wel wat is, dan zou ik mij eens te meer overleveren aan een machine, die me enkel bewezen heeft niet in staat te zijn geweest me te repareren als ik stuk was. En dat wens ik niet.
 
Mijn beeld van de zorg is door de jaren heen alleen maar gekleurder geraakt. Managers in de zorg met toplonen. Zorgverzekeraars die ziekenhuizen dwingen zich kapot te bezuinigen. Zorginstellingen die fuseren tot ongrijpbare, onpersoonlijke behandelfabrieken. Big pharma met louter economische motieven. Medici en specialisten, die een minuut de tijd hebben om je als geval te beoordelen. Statistiek, die bepaalt wat het proces is, waar je door moet. Een dictatuur van wetenschap, consensus en kadaverdiscipline. Een ‘zorg’-systeem. Het zal mij een rotzorg zijn. Ik heb makkelijk praten, want er is niets aan de hand vandaag.
 
Onder de streep zal ook ik ooit moeten zien wat vrijheid me nog waard is ins aanschijns der eindigheid. Dan hoop ik dat iemand me zal bijstaan en voor me zal zorgen. Iemand die van me houdt.

VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST

Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
 
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl 

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter