een indrukwekkend afscheid vandaag in de Uilenburgerstraat 91 in de Uilenburgersjoel van Lisan lauvenberg. toespraken van haar dochter Joeri, haar levenspartner Wil, van robin veen en van mijn persoon. mijn toespraak te lezen op de u bekende site pomgedichten punt nl – Robin Veen vroeg de aanwezigen om even stilte na zijn voordracht – het lezen van een viertal lisan lauvenberg gedichten. en het werd dood en doodstil. joeri sprak over moeder zoals een dochter over moeder hoort te spreken. blijmoedig, verdrietig, zoveel van haar geleerd en dat ze het leven zal voortzetten zoals lisan dat gewild zou hebben. wil sprak over leven en liefde met lisan. hoe de kennismaking verliep – over limburgers die elkaar in amsterdam ontmoetten en amsterdammers werden. amsterdam omarmt al door de eeuwen heen wie naar amsterdam komt en amsterdam als zijn/haar alef mokum herkent. amsterdam heeft vandaag een moedige vrouw verloren – die dertig jaar !!! ik zeg dertig jaar gevochten heeft tegen de kanker in haar lichaam. en nooit klaagde. altijd levenslustig het leven leefde – en voor haar dochter voorleefde en gelukkig nog 2 jaren kleinkind mocht beleven. indrukwekkend het afscheid en ik ben vereerd dat ik bijdrage mocht leveren – met de woorden uit haar columns voor pomgedichten die haar zo tekenden. een bijzondere limburgse amsterdammer gaan we missen – ons poëziekind – onze koningin van Helmers.

Lisan heeft van 2016 tot 2020 wekelijks – op de vrijdag meestal – de site pomgedichten punt nl verrijkt met een column – met enige regelmaat sloop er een gedicht in een column van dit poëziekind. de koningin van Helmers was mijn eretitel voor haar.
van mij had je mogen blijven
dat weet je wel
ik ben een uur gaan zitten
met een boekje in mijn hand
een pen om je te schrijven
het was een zinloos uur
er is er een vertrokken
en een is blijven staan
meer is het niet
ik adem nog
en jij in mij niet minder
dat is het dat ik schrijven kan
pomwolff
WIL vroeg mij om een kleine bloemlezing uit die columns van Lisan:
de onderwerpen waren veelal: hele persoonlijke – de mensen die haar zo na waren – limburg – de poëzie – én het leven leven!
Verlangen – Lisan Lauvenberg 15 februari 2018
Lijstje met dingen die ik nog wil leren
Niets doen leuk gaan vinden.
Verveling koesteren.
Op tijd naar bed kunnen gaan.
Verdriet verwerken op de juiste manier.
Niemand meer iets kwalijk nemen
En nooit meer een slechte gedachte hebben.
Lijstje van wat ik nog wil kunnen
Altijd vrolijk wakker worden
Koesteren wat ik heb
Rijk worden
Zorgeloos zijn.
Iedere week moeiteloos een column schrijven.
Alleen maar goede gedichten maken.
En zuiver zingen in het koor.
Lijst van wat ik nog wil doen
In een cadillac langs de oost en west kust in Amerika rijden
Iedereen vergeven die ik nog iets kwalijk neem.
Mijn vrienden allemaal te eten vragen.
Voor mijn toekomstige kleinkinderen zorgen.
Mensen leren over vuur te lopen, want dan kan je alles
Goed voor de openbare tuin zorgen met zijn allen.
Doodgaan vóór mijn kind en op hoge leeftijd.
Meneer Pom heeft u het gehoord?
Ik dien mijn lijstje bij u in, stuurt u het naar het universum?
Ik zal bijvoorbeeld nooit meer leren dichten als Vasalis, noch ooit een bundel uitbrengen met mijn poëzie voor mijn vijfentwintigste. Ik zal nooit leren schaatsen, noch zal ik ooit balletdanser of chirurg worden. Of prins Carnaval, want ik wilde niet de bloemenprinses zijn, gekozen door de prins, nee ik wilde zelf die prins zijn en de carnavals periode lang het dorp regeren.
Maar toch heb ik veel gedaan, waar ik blij mee ben en trots over ben, die nooit op een lijstje hebben gestaan. Die dingen heeft het leven zomaar gegeven.
Mijn Lijstje
Ik heb nooit wraak genomen
Ik heb een prachtig kind gekregen
Ik heb vele vrienden en vriendinnen.
Ik kan heel goed koken
Ik giechel nog steeds.
Ik heb een Limburger lief.
Ik ben meer dan een keer waanzinnig verliefd geweest.
Ik heb een vak geleerd waarbij ik mensen echt kan helpen.
Ik schrijf een column
En volgende week weer een 🙂
Zwangerschap
© Lisan Lauvenberg
10 augustus 2018
Wonend op het Spui, boven de mooiste boekwinkel van de stad was ik zwanger. Zo was ik teruggekomen uit Italië. Waar we met twee dierbare vrienden (die nu helaas geen vrienden meer zijn) een grote reis hadden gemaakt in mijn oude Ford Taunus. Ik weet nog precies waar ik zwanger werd. En vlakbij Napels op een camping bij Sorrento wist de oude oma het ook meteen toen ze me zag. Die oude kennis is verloren gegaan, van weten en delen over wat er allemaal gebeurd en zichtbaar is, als je zwanger wordt. Jonge zwangere vrouwen hebben zelden nog steuncirkels met kennis en ervaring die hun door deze mooie en ook verwarrende tijd kunnen gidsen, leiden of begeleiden.
Geboorte, zwangerschap, is het ultieme teken van leven. Dat we leven maken.
Na de begrafenis. menno wigman
Lisan Lauvenberg
9 februari 2018
En na de begrafenis ga je eten kopen bij de Lidl, omdat een mens nou eenmaal moet eten om te kunnen leven. En leven wil ik. Als ik aan leven denk, nadat we jou zo dood en zo alleen achtergelaten hebben op dat grote kerkhof, dan komen de tranen weer. Maar de Lidl is vreemd, anders, huiveringwekkend koud en als ik al die spullen zie, wil ik in de vrieskist bij de spruitjes liggen en even alleen maar heel erg stil zijn.
Jij hebt een talent voor leven, zei je. Ik niet, ik kan het niet en ik weet dat ik het ook niet meer kan leren. Ik probeerde je nog te vertellen hoe groot je talent voor schrijven en ontroeren is, maar ook daar was je somber over, je zag noch het nut, noch de schoonheid van je eigen werk. Een hopeloosheid die niet meer te verhelpen bleek en een aanval deed op je lijf.
Ik zag en hoorde gisteren hoeveel er van je gehouden wordt, om wat je als mens was en om wie je was, die prachtige precieze verzen schreef, die je letter voor letter uit je vingers wrong, nacht na nacht.
Het verheugen op een weerzien is nu voorgoed voorbij. De wereld is kleiner, nu jij kleine integere, liefdevolle en geweldige dichter er niet meer bent.
Je hart, je hart, je hart. Zwart.
Wat ik zie, wat ik zag, wie ik zie, wie ik zag
Ik zag een man op de brug tegenover het Anne Frank huis en die zong Jiddische liederen.
In de zon, in de kou, zong hij en ik werd blij en weemoedig tegelijkertijd.
De lange rij bij het museum stond naar hem te luisteren.
Ik heb hem niet gevraagd waarom hij daar stond te zingen, maar het was mooi en droevig en goed.
Ik zie een oplossing. Met extra belastinggeld op te brede auto’s of hinderend parkeren van die rijkeluis bakken, kunnen we de kapotte en te smalle fietspaden herstellen en blijven onze kinderen veilig omdat de wijn slurpende SUV rijders in hun enclaves blijven.
En de rest van het geld gaat naar zangers en koren, die droeve en melancholieke liederen zingen voor de wachtrijen van het Anne Frank huis.
Ik zie dat dat goed is.
Mozart
©Lisan Lauvenberg
10 augustus 2017
Verplicht iedere dag een half uurtje Mozart.
Verplicht daarbij een half uurtje stil zitten en zwijgen.
Verplicht een goede vertolker en liefst een goed orkest.
Verplicht kinderen naar het concertgebouw te laten gaan.
Verlicht zullen ze de betovering ondergaan.
Dit is geen gedicht.
In de kerk leerden we stil te zitten, harde banken te verdragen en verder als je geluk had, zoals ik naar muziek te luisteren, die de dienst opluisterde, die voor ons op zondag verplichte kost was. Naast het Onze Vader waren er ook nog vaak in het Latijn opgezegde gebeden, waar je niks van snapte, maar waar je wel een goed gevoel van kreeg, omdat het zo mooi op ritme en in een melodieuze cadans werd voorgedragen. Als je geluk had, zoals ik, had je een zachtaardige pastoor, die over gods liefde voor ons sprak en die niet over hel en verdoemenis preekte, zoals mijn nichtjes in het dorp, drie kilometer verderop, was overkomen. Die kunnen nog steeds niet naar de kerk zonder de koude rillingen te krijgen.
Ons koor was ook veel beter, veel van mijn familieleden zongen mee. Een achternicht klinkt als een engel, als ze het Ave Maria zingt. Dat doet ze nog steeds.
Alleen ben ik er nooit meer om naar haar te luisteren. Maar mijn liefde voor prachtige muziek heb ik in onze oude kerk, weliswaar verplicht, toch maar mooi opgepikt.
© Lisan Lauvenberg
26 januari 2017
Hai Pom, tja Limburg, thuiskomen en weggaan vooral.
De foto van het ouderlijk huis van mijn vader graag boven aan en van het boek van Marcia Luyten onderaan.
Wie afgelopen woensdag naar Jinek heeft gekeken weet al dat er op donderdagavond een avond over Limburg werd gehouden met serieuze en op het eerste oog goed ontwikkelde Limburgers en een van mijne favoriete zangers Gé Reinders. Jules Deelder wilde steeds maar Rotterdam promoten en onderbrak elk gesprek, lallend en wel, maar werd door Eva moederlijk en duidelijk tot stilte gemaand. Tja want Limburg was en is belangrijk in Nederland. Ondanks allerlei spotternij en het wegzetten van Limburgers als dom en vreemd sprekend, blijken er ware wonderen vandaan te komen. (En soms gebeuren ze ook echt nog, bij de Mariabeelden en kapelletjes, maar dat is een ander verhaal.)
Als je er geboren bent, zoals de schrijfster van deze nederige column, en je hebt het geluk gehad aan de Duitse en Belgische grens geboren te zijn, dan heb je al een voorsprong. Wat ook soms een nadeel kan zijn. In mij wonen de drie culturen, netjes met en door elkaar. Ook de diversiteit in smaken van de verschillende keukens ken ik al van jongs af aan. Door in een dialect geboren te worden, beheers je meteen al een ingang tot elke taal. En als ik het niet echt versta, dan rest mij altijd nog de super beleefde en erg katholieke glimlach van onze dierbare meneer Pastoor, die er jaren over deed om het Dialect te leren, zodat hij als een goede herder, tot aan hun stervensuur, met zijn aan hem toevertrouwde schaapjes spreken kon. Als hij de mensen dan toch niet goed verstond dan lachte hij zijn van-boven-de–rivieren glimlach en werd hij tot aan de hemel toe goed begrepen.
Gisteren zag ik drie Limburgse schrijfsters, die zich net als ik erover verbaasden dat ze weg wilden van de plek waar ze geboren waren, weg en de wijde wereld in. En net als zij heb ik ook al heel jong de boekjes van Irmgard Smits gelezen, verslonden zou ik haast zeggen, omdat ze als jongste schrijfster in Nederland de taal van jonge meisjes sprak, die verlangden naar meer dan werd er hun geboden werd. Want toen ik opgroeide was er al niet meer zoveel over van de glorie dagen van de kerk, de kolen, de rijkdom en macht die dat aan Limburg gaf.
Mijn vader werd van een goed verdienende ambachtsman, die de locomotief bestuurde bij de grote mijn van Terwinselen, een sterk verarmde fabrieksarbeider van een bouten fabriek, waar hij samenwerkte met mensen wiens taal hij niet sprak. Steeds vaker kwam hij ongelukkig thuis, at zijn bord leeg en verdween naar de tuin of een van de vele verenigingen waar hij nog lid van was.
Totdat ik het prachtige boek Het geluk van Limburg van Marcia Luyten las, had ik nog nooit ergens zo goed verwoord zien worden wat er eigenlijk was gebeurd en waarom die streek, die zoveel welvaart kende, nu arm en berooid en levensmoe is. De trots van de mannen werd gebroken en de vrouwen moesten met veel minder geld dan voorheen de schone schijn van properheid ophouden. Voor meisjes was er nog minder toekomst om naar uit te zien dan voor de jongens. Maar door de boekjes van Irmgard Smits heb ik toentertijd iets zien gloren van wat er ook kon zijn, buiten de wereld die ik kende. Voorbij de heuvels, door de bochten, voorbij het eikenhout. Irmgard Smits schrijft niet meer en woont in Groningen, ook zij bleef niet, schreef zichzelf al jong weg.
Ik moest weg en weg ging ik. Als zeventienjarige met in Valkenburg verdiend vakantiegeld, betaalde ik voorschot voor studie en kamer en vond vele plekken om te wonen en maakte vrienden en schreef. Wat me dreef was me tot gisteravond een raadsel. Nu weet ik dat het Irmgard Smits was die mij en schrijfsters als Connie Palmen en Marcia Luyten de weg wees. En met mijn drielandenpunt kookkunst, drie taligheid en vermogen om een drielanden standpunt in een persoon te verenigen kom ik overal thuis.
ja Lisan – zo zal het zijn én dat het zo mag zijn
toespraak bij het afscheid
pom wolff 13 augustus 2021
Uilenburgersjoel – Nieuwe uilenburgerstraat 91- Amsterdam