
Als ‘weinig succesvol amateurdichter’ ben je wel gewend voor lege zalen te staan. Ook ben je gewend op te draven voor twee consumptiebonnen. De reiskosten die je maakt, dek je door de schaarse betaalde optredens, waarvan je de opbrengst opzij zet. De vergoedingen die je wel krijgt zijn vaak afkomstig uit de subsidiepotjes die, terwijl de rechtse bestuurders een oogje dicht knijpen, door linkse cultuurambtenaren gecreëerd worden. Voor de dichter is commercieel succes een utopie. Daarvoor interesseert het de massa gewoon niet genoeg. Er is geen ‘positieve business case’ op te schrijven. En dat is helemaal niet erg. Want waarom groter maken wat klein al helemaal in orde is?
Het is eigenlijk raar, dat er met een schuin oog naar je gekeken wordt, als je er ‘niet je werk van gemaakt hebt’. En dat terwijl er in Nederland geen enkele dichter financieel rond kan komen van de poëzie. Kort door de bocht geldt dat overigens ook voor kunstenaars, schrijvers, modellen, gamers, muzikanten, sporters en influencers. Er zijn er altijd wel een paar, die in de spotlights staan en die altijd en overal op elke affiche staan. Daar tegenover staat 99,9% die daar ergens op afstand onder zweeft. In de ene scene zijn de verschillen wat groter dan in de andere, maar de 99,9% regel gaat zeker op. Het is interessant daar eens dieper in te duiken. Het is namelijk heel simpel uit te leggen waar de drang vandaan komt, om toch te proberen bij die 0,1% te horen.
Alles in de huidige kapitalistische economie is er op gericht de ongelijkheid zo groot mogelijk te maken, middels zogenaamde competitie. Wat je daar voor nodig hebt zijn succesverhalen en sterren. Die creëer je met geld. Je koopt een ster en exploiteert deze. En je streeft er naar je investering te vermenigvuldigen. Het is een simpele rekensom. Wat er vooral voor nodig is zijn twee dingen. Een als uniek gestempeld product en veel consumenten. Een goed voorbeeld hiervan is de band Kensington. Op zich een goede band, zoals er nog honderd zijn. De muziekindustrie koopt zo’n band en maakt er een ‘uniek product’ van, dat opgedrongen wordt aan de menigte, door andere muzikanten aan de kant te schuiven. Ineens hoor je op radio 3 niet anders. Op alle festivals komt het voorbij. Het ligt om maar zo te zeggen voor in het schap van de grote muzieksupermarkt. En zo levert het zijn geld op. Ongetwijfeld heeft dat succes zijn prijs, maar daar zal je nooit iemand over horen. Het is een Faustiaans pact, waar men zich gedwee aan de regels houdt.
We zouden allemaal wel een ambachtelijke bakker om de hoek willen, maar kopen brood bij de Albert Heijn. Vinden het prachtig als een meubelmaker een kunstige kast maakt, maar kopen spullen bij de Ikea. Een festival in de wijk is echt een super initiatief, maar helaas zijn we die dag al met duizenden op een megafestijn met sterren voor de massa. Dat komt omdat we het collectief wel best vinden zo. Nou, ik niet. Ik kots en kak er op. Het is de manier om de wereld naar de kloten te helpen. De management uitspraak, ‘dat het bedrijfsmodel wel op te schalen moet zijn’, is tekenend voor deze tijden. We hebben de mond vol van lokaal en ambachtelijk, maar tegelijkertijd zijn we slaven van de megasystemen die ons gedoseerd en gecontroleerd voorzien van brood en spelen. We hebben het niet eens door.
Binnenkort wil ik gewoon weer eens voor een bijna lege zaal staan. En dan hoop ik dat enkele van de weinige toehoorders de zaal verlaten uit puur degout. En dat er dan een iemand blijft zitten en aan het einde van de rit hard zit te lachen. Dan weet ik dat er nog hoop is.P {margin-top:0;margin-
VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl