Ditmar Bakker – afscheid van Prof. Dr. Yra van Dijk hoogleraar moderne letterkunde LEIDEN: ‘Bedankt voor je colleges. Bedankt dat je me niet de collegezaal uitgemept hebt…’

P {margin-top:0;margin-bottom:0;}
Prof. Dr. Yra van Dijk deed vrijdagmiddag middels een mail via de onderwijsadministratie aan alle studenten Nederlandse Taal & Cultuur aan de universiteit Leiden kond te vertrekken als hoogleraar moderne letterkunde.

Beste Yra,

Zojuist las ik de e-mail die je gestuurd hebt aan alle studenten Nederlands. Ondanks het aspect van relatieve geriatrie dat aan mij kleeft vergeleken bij de overigen, behoor ik hen nog steeds toe. Daarnaast ben ik in emplooi geraakt bij een lokale middelbare school—het adagium ‘zij die kunnen, doen, zij die níet kunnen, doceren’ schalt zo nu & dan nog door mijn hoofd, maar gezien mijn conditie kunnen dat ook gewoon de stemmen zijn; zoals je je vast nog mijn wat demonstratieve houding in door jou gegeven colleges herinnert voor wat betreft het dichterschap dat ik zo nastreef, herinneren zij mij eraan dat ik wel dichter wezen moet zijn—futiel of fou, blijft dan een vraag.
Hoewel de dichter in mij zich altijd verzette tegen wat die ervoer als Derridaëske indoctrinatie en ontmanteling van het ambacht, heeft de student het nodige van je opgestoken. Daar bedank ik je bij dezen voor; ik wil niet pretenderen dat ik de gang van je gedachten altijd kon volgen, ook niet toen ik je proefschrift over het WIT in de poëzie doorwerkte, noch vermoed ik ooit te kunnen tippen aan de encyclopedische literaire kennis die je bezit—ik heb je altijd gezien als één der kanonnen van de vakgroep en het spijt me afscheid te moeten nemen van de persoon, al heeft je literaire politiek, of politieke literatuur, me zelden gezind. Echter, misschien valt de moderne letterkunde door mijn persoon eenvoudigweg niet te doorgronden en had ik een deemoediger pad moeten kiezen—ik weet nog hoe mijn brutaliteit in één van onze eerste colleges, over die dommelse brug (“Waar haalt u die kruisen vandaan?!”), je een lach ontlokte. Dichters worden vreselijke wezens wanneer ze geconfronteerd worden met letterkundigen; toch wil ik ooit afstuderen in de richting Oudere Letterkunde en zet daar kleine stapjes toe, wat een punt zuigt aan een toch al schizoïde staat.
Ik wens je goeds op je pad. Weet dat je emancipatoire signatuur mijn visie heeft veranderd en ik die betrachten zal door te geven aan de jongste generatie lezers, schrijvers, studenten die door mij als in haast nog embryonale staat in onderbouwklassen wordt gemunt en geslepen tot zij misselijk zijn van kofschiptaxi’s en Komrij’s ‘lesbisch negerinnencollectief’. Walgen zullen ze als probate primaten.
Bedankt voor je colleges. Bedankt dat je me niet de collegezaal uitgemept hebt. Bedankt dat je te verstandig was om de ruzie die ik steeds opzocht te beantwoorden. Bedankt voor je goedhartigheid. Bedankt voor je introductie van liminale ruimtelijkheid en grijze gebieden. Bedankt voor je scherpzinnigheid.
De reden laat je ongemoeid en mij zegt dit genoeg; het is de dichter in mij die je, deels apologetisch maar vooral om je een hart onder de riem te steken, twee vertalingen opdist: één vanuit Robert Frosts “Acquaintence With The Night”; het andere vanuit het gedicht dat Mary Stuart schreef in de nacht voor haar executie.

KENNIS VAN DE NACHT
Ik ben bekend met nacht en duisternis.
‘k Ben regen ín, en er doorheen gegaan.
‘k Weet vanaf waar de stad elk baken mist.

Zo zag ‘k de meest ellendig zaken aan,
en zag mij een bewaker, in zo’n nacht,
zou ‘k niets verklaren, maar mijn blik neerslaan.

Soms stond ik stil, stopte mijn tred, want zacht
klonk ergens uit een straat, een huis, een kreet
die stokte in een halve jammerklacht,

want niet ter afscheid, noch die welkom heet;
iets verder nóg, onwerelds hoog, gewis
stelde één klok, die lichtend lucht doorsneed:

de tijd is fout noch goed, geschieden is.
Ik ben bekend met nacht en duisternis.
***[R.F.]

O God Allemachtig, mijn hoop rust op u;
O goedhartig Christus, verlos mij toch nu;
zwaarmoedig geketend, geen uitweg meer wetend
verlang ik naar u.
Mijn ogen op ’t Hoge, mijn knieën gebogen…
Erberme, hoort kermen dit individu.
***[M.S.]

Ditmar

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter