
Alles lacht onder het pagekapsel bovenop dat bijna kogelronde engelengezichtje. Het lijkt wel of ze zweeft. Op rubber wieltjes rolt. Maya meisje. Drie turven hoog. De dertig nog net niet voorbij en werkelijk gracieus. Dat is zeldzaam hier. Dan verdwijnt ze achter een paar geparkeerde auto´s en kuier ik tussen de zoevende glazen schuifpui de hypersuper binnen. True beauty exists. Ook in Mexico. En eerlijk is eerlijk. De meeste locals zijn gewoon hartstikke lief. Maar lijken en kijken lamgeslagen. Misschien ligt het aan mij. Misschien is het Covid. Fok! Ik heb geen mondkap. Een geüniformeerde gezette bewaakster haast zich in mijn richting om me een exemplaar aan te reiken dat krap 10x10cm meet met elastiekjes nietig als naaigaren. Haar ogen lachen. Het ding is zo flinterdun en miezerig dat het op zeker niks uithaalt. Maar in winkels is het nu eenmaal verplicht. Net zoals bij toeristische bezienswaardigheden. Daar alleen bij de ingang. Verder boeit het niet. Voor de bühne is het.
Twee meter verder kan ´ie weer af en dat doet iedereen. Maar in de super blijft ´ie aan. Kwestie van respect. Ik ben hier te gast. Mondkap op dus; van het huis deze keer. Een gegeven paard moet je niet in de bek kijken. Even waan ik mij France. Maar het voelt toch anders hier. Flink kleiner en airco fris. Ik heb iets met supermarkten. Ik ruik nog zo de eenden, ganzen en andere gevleugelde vrienden die er in China, donkerrood of zwart gelakt, glimmend van het vet in grote getale aan het plafond hangen. Soms lijkbleke gestoomde zwanen zelfs, intens geurend naast vissig riekend seafood en gemalen gedroogde kruiden die daar iedere ochtend als kleurige kegelvormige bergjes worden uitgestald. Een heuse geursymphonie gegarandeerd. Ook in grotere Mexican supers echter ruik je gewoonlijk niks want bijna alles zit in plastic of is ouderwets ingeblikt; zelfs de Aldi is er een lustoord bij. Okee, ik overdrijf. Ondanks het gebrek aan geur heeft deze hyper een flinke versmarkt. Geurloos zweet druipt inmiddels in stralen van m´n lijf. Hierbinnen verdampt het niet dankzij de airconditioning. Lekker! Red Bull ook. Meestal niet verkrijgbaar. Maar hier wel. Siberisch koud uit de koeling. Ik neem er twee. Om het af te leren.
Er is zelfs een heuse afhaalbalie voor Chinese fastfood. Bescheiden, maar toch. En het ruikt er! Ik kan het niet weerstaan en geniet slurpend met volle teugen van een oversized portie lo mein noodles al pollo general. Voor de prijs van nog geen Big Mac. En dat is hier al flink aan de prijs. Een taco met geroosterd speenvarken koop je voor dertien pesos. Minder dan zestig cent. Inclusief drie verschillende sauzen afzonderlijk in schaaltjes geserveerd. En daarvoor mag je ook nog gaan zitten. Talloos zijn ze. Taqueria´s aan de straat. Ik ben moe. Morgen zweten op het strand.
Een uurtje boven Cancun ligt Isla Blanca. Een lang smal schiereiland met een woest kolkende zee aan de westzijde en een idyllische lagune in het oosten. Er is niemand op het oceaanstrand behalve een kleurig getatoeëerde Turkse schone met wie ik al een poosje de schaduw onder een eenzame palm deel. Ze komt hier nooit meer terug zegt ze; na acht maanden vergeefse hoop de macho cultuur meer dan beu. ¨Het is erger dan waar dan ook. Ik kan het weten als Turkse. Macho mannen willen gewoonlijk of je lijf of je geld. Maar hier zijn ze iedere vorm van respect voorbij. Eerst neuken om je daarna te bestelen. Come on!¨ Morgen vliegt ze naar Istanboel. Ze vraagt of zwemmen hier veilig is en ontdoet zich zonder het antwoord af te wachten van haar roze gehaakte topje. Plons.
De zee is warm en de golven beuken hard genoeg om haar tengere lijf zonder moeite omver te kegelen. Er is een stevige onderstroom bovendien. Boem daar gaat ze. Ik voel me een tientonner zo lomp maar hou me daardoor, zij het niet zonder inspanning, wel staande. ¨You´re a rock in the surf,¨ zegt ze proestend als ik haar overeind help. Het waait beaufort zeven schat ik. De kleurcode die daarbij hoort weet ik niet. Nieuwerwetse nonsens! Voor saus. Windkracht zeven dus en dat is voldoende om de kitesurfers in de lagune met hun kleurrijke kites af en toe hoog boven de begroeiing te kunnen zien zweven. Een metertje of zeven. Minstens.
Een kilometertje of wat verder noord verdwijnt de onverharde weg in een nagenoeg onbegaanbaar rul verwaaid zandspoor.
No problemo. Ik ben te voet. De auto heb ik bij de kitespot achtergelaten. De mangrove is inmiddels ondoordringbaar. Vogels en vogeltjes op korte en lange stelten struinen er naar fastfood. Bij honderd stop ik. Met tellen. Palmbomen. Een heel bos. Het strand hier is bezaaid met duizend kokosnoten, plastic flessen en een shitload aan andere aangespoelde troep. Een diesel vat zelfs. Verdrietig is het. Maar het is er zo tranquilo. Wow! Ik kan er verdwijnen in het tijdloze niets. De wereld ellende voorbij. Eenmaal terug op het asfalt van Cancun meteen zwaailicht en sirene. Twee motoragenten uit een foute actiefilm stoppen de auto. Ja hoor. Daar gaan we weer. Tien kilometer te hard? Bullshit! Pure intimidatie. Bla bla. Mee naar het bureau! Vierduizend pesos boete. Geen pardon. Of ik gedronken heb? Ja, Red Bull. Ze lachen voorzichtig. Hebben dorst. Aha! Water om de kelen te smeren? Daar draait het om. Paar honderd peso´s. Hun dagloon. So sad. Na een box nota bene druipen ze af. Hoezo buenos días? Sneue macho´s zijn het. Met hun fake Ray Bans. Het is om te huilen maar desondanks heb ik met ze te doen. Zou niet met ze willen ruilen. Ik neem een besluit: Basta! Adiós Mexico. Morgen. Bestemming Belize.