
De volgende ochtend werd ik gewekt daar mevrouw Solo. Ik probeerde op te staan, maar moest vaststellen, dat ik nog stoned was. De avond ervoor was mevrouw Solo thuis nog flink doorgezakt met PanzerDré, die we blijkbaar ergens onderweg naar huis nog van het station hadden gehaald. Kortom, ik kon niet recht uit ogen kijken en de andere twee hadden een monumentale kater. Mevrouw Solo had nog de moed om ons in onze oude Golf 2 naar Brabant te rijden. We kwamen aan bij mijn schoonouders. Er hingen prachtige mistflarden in de tuin die werd betoverd door de vroege voorjaarszon. Achter in de tuin stond een kleine stellage en stonden twee plastic kratten. Mijn schoonvader kwam naar buiten in zijn overal met in zijn rechterhand een bijltje.
We hadden in meer of mindere mate allemaal wel eens geholpen bij het slachten van dieren, maar dit was gepland als een ware workshop inclusief villen, plukken, schoonmaken en opsnijden. In de staat waar we in verkeerden, was dat een heikele onderneming. Mevrouw Solo kon zich afzijdig houden, maar Dré en ik zouden allebei twee kippen het proces van leven tot pan moeten laten doorlopen. Nadat mijn schoonvader een voorbeeldrondje had gedaan waren wij aan de beurt. Eén van ons hield de kip vast en de andere diende het kopje ervan af te kappen. Zoals wij eraan toe waren, wisten we, dat degene die de kip vasthield wezenlijk gevaar liep. Dré hakte als eerste en raakte de kip half door het hoofd in plaats van midden op de nek. Hij herstelde zich en maakte het werk af. Daarna was ik aan de beurt en tussen het dubbel zien door wachtte ik een scherp moment af en sloeg toe. Alsof het routine was. Verder verliep alles volgens plan en ’s avonds aten we kip.
Deze zomer pasten mijn gezin en ik op de boerderij van vrienden in Zeeland. We waren belast met de taak van het uitbroeden van wat eieren in de broedmachine. Dat leverde na twee weken vijf kippetjes op. Drie haantjes en twee hennetjes. Afgelopen weekend pasten Dré en ik op de boerderij. We hadden te horen gekregen, dat ze wel een haantje voor ons konden afhangen. ‘De haantjes moeten er toch binnenkort aan.’ Ik gaf aan, dat we dat zelf ook wel konden, dus dat ze zich de moeite konden troosten. Die avond in bed dacht ik aan de haantjes en ging met een onbestemd gevoel slapen.
Sinds die ochtend vijftien jaar geleden hadden we geen kippen meer geslacht. Toen de boerderij op vrijdagmiddag aan ons werd toevertrouwd was het weer zover. Als een echte American Psycho bedekte ik de werktafel met plastic. Ook op de plek waar de kippen afgehangen zouden worden bedekte ik de vloer met plastic en strooide er een flinke laag zaagsel overheen. De emmer stond klaar, de snijplanken en de messen. Ook het bijltje werd nog even bijgeslepen. Vervolgens liepen we naar het kippenhok en zagen dat er nog net een haan naar buiten liep. Ik sloot het uitloopdeurtje en we wisten dat de andere twee hanen in het hok zaten. Na wat geklungel hadden we de hanen te pakken en liepen beide met een haan ondersteboven vastgehouden aan zijn poten naar de schuur.
Ons was aangeraden ze eerst bewusteloos te knuppelen, daar dit humaner zou zijn. Ik gunde mijn haan nog een blik in de zon en gaf hem een klap in zijn nek. Ik kreeg door zijn gespartel echter niet het idee, dat dit erg goed werkte. Dré deed hetzelfde met vergelijkbaar resultaat. Binnen in de schuur zette ik ‘The Rooster’ van Alice in Chains op. Dré probeerde de kop van zijn haan af te kappen, maar murmelde, dat hij de nek niet goed kon vinden door al die veren. Hij had vier houwen nodig om de kop er af te krijgen. De vierkante meter waar we ons op bevonden leek wel een bloedbad. Ik legde mijn kip op het blok, voelde de nek en kapte met één welgemikte slag de kop eraf.
Terwijl de muziek speelde hingen we de kippen ondersteboven boven het zaagsel. Zwijgend begonnen we de nog warme haantjes te villen. Na het villen spoelden we de kippen en legden ze op de werktafel om schoon te maken en te portioneren. We lieten de schoongemaakte delen in een pan met zout water op de werkbank staan toen we klaar waren. Het zou die nacht toch koud genoeg blijven om ze daar te laten staan. We hadden geen idee van tijd meer. Alles was voorbijgegaan als een bijna automatische droom.
Weer buiten liep ik naar het kippenhok om het deurtje voor de hennetjes weer open te doen. Er snelde een kip naar buiten en het overgebleven haantje, besteeg haar meteen als een echte romanticus. Hij was vandaag goed weggekomen. Het is je soms moeilijk voor te stellen hoe futiel het leven is, tot je het zo onder je handen weg ziet lopen. Met een onvoorstelbaar gemak.
Von Solo
www.vonsolo.nl