Duo-dichters IV
Met Joop Scholten maakte ik kennis bij de Haarlemse Dichtlijn in mei 2008. Wij droegen voor in hetzelfde blok, 10 dichters, hij raakte mij meteen met zijn gedichten, ze riepen bij mij een zekere herkenning op; wij spraken elkaar later die dag over het gevoel van verwantschap, de onderwerpen die ons raakten. Zijn gedicht ‘Vijftien’ (opgenomen in zijn bundel “Ook dit is een vorm van geluk”, De Witte Uitgeverij 2011) inspireerde mij tot ‘Wij kwamen’. Joop antwoordde daarop met ‘Pinksteren in Haarlem’.
Het idee om elkaar bij wisseling een gedicht te sturen, waarbij de woorden van de een door de ander op eigen wijze gebruikt mochten worden, sprak ons zeer aan. Het bracht een veelheid aan poëzie als ook een warme vriendschap, waaraan helaas door het overlijden van Joop in 2018 een einde kwam. Ik schreef hier afgelopen weekend al over op de Pom, in ‘We zeggen dat missen mag’.
In die 10 jaar zijn er in onze wisseling 165 gedichten geschreven, traden op diverse podia samen op (altijd vergezeld door Meta Boldingh, de partner van Joop) o.m. bij Eijlders, bij Dichters in de Prinsentuin in 2012, bij de Haarlemse Dichtlijn jaarlijks, en o.m. op tournee bij Beeckestijn in Velzen, bij de OBA Amsterdam en op de pont bij Sail Amsterdam in 2015.
In de serie Dichter bij Eijlders is een deel van de reeks gepubliceerd: “Voor de dag van morgen” (2016).
Hieronder 2 gedichten, uit 2012:
(81) Hoe ver nog
Waarom hier blijven en afwachten
wij staan niet aan de grond genageld
zie wat je achterlaat onder ogen
neem de resten in je handen
en vind er een plek voor
de doden laat hen
rusten in hun aarden uitzicht
de glazen kist van de hoop in scherven
neergevallen uiteengespat
met het bloed aan onze vingers schrijven wij
heldere maar bittere woorden
in het windstille zand
over de doden niets dan goeds
hoezeer wij ook hun dorre honger zoeken
niemand die zo aanwezig is
door er niet meer te zijn
ons gedenken bij de zerken de stenen
een onomstotelijk bewijs van verlies
wij boren andere bronnen aan
ontginnen ongeschonden gronden
onder het oog van een herder
ligt onze verbeelding ingezaaid
een waarheid die koffers kan openen
ongezien laten ze dromen los
ik trek een lijn over de einder
wijs je de vergezichten
onze bemeten ruimte
© Frans Terken 20/05/2012
(82) Aan wie mijn gezicht draagt
Hier sta ik en wacht en kijk in de verte
kijk naar de muren die mijn uitzicht
ontkennen die blindelings
tegen mij aanlopen
die ik aanraak met de huid van mijn handen
strelend mijn vingers de stenen
tekenend een gezicht
hier zeg ik: wie jij ook bent
kijk mij in de ogen
dat de stenen nu spreken.
Is het oog van de doden voor altijd gevangen?
Zijn zij niet langer? Zijn zij voorgoed?
Zijn zij achtergebleven
vergeten, verdreven, verdwenen?
Zijn zij onze toekomst, is hun mond een bron
die zich opende, die ontsprong
en dan wegdreef
daar waar wij heengaan?
Hier sta ik en buig mij voorover
schrijf met mijn vinger
een brief in de aarde.
Aan wie mijn gezicht draagt.
© Joop Scholten 26/05/2012
De reeks is in zijn geheel te lezen op de blog ‘Dichterbij dan dit kom je niet’: http://dichterbijdandit.blogspot.com