
Mag je jezelf duo-dichter noemen, bij een dichter die je niet persoonlijk kent, maar waarbij je wel door zijn werk gegrepen bent? Als je inspiratie vindt in een of meerdere gedichten van deze dichter? Het komt veel voor, afgelopen weekend kon je bijv. op Pomgedichten de bijdrage van Gérard Vromen/Cartouche lezen, geïnspireerd door een gedicht van Hans Lodeizen.
Voor mij is o.m. Herman de Coninck een inspiratiebron, met o.a. zijn gedicht ‘De Plek’, dat je niet alleen kunt vinden in zijn verzameld werk “De Gedichten”, maar dat je op veel plekken in de openbare ruimte aantreft. Zoals bij een wandeling langs de Geul in Valkenburg, waar een bijzondere gedichtenroute te vinden is. Onderaan de Geul staat een sokkel met dit gedicht, als je het pad er vlakbij naar boven loopt kom je bij de Kluis, waar enkele eeuwen geleden een kluizenaar woonde. Die combinatie, met de woorden van Herman de Coninck in juist dit gedicht, bracht mij de inspiratie om ‘Zicht op de Geul’ te schrijven (gepubliceerd in De Brakke Hond 06/2011).
(Zie ook: https://fransterken.blogspot.com/2011/10/zicht-op-de-geul.html)
Het gedicht van Herman:
De Plek
Je moet niet alleen, om de plek te bereiken,
thuis opstappen, maar ook uit manieren van kijken.
Er is niets te zien, en dat moet je zien
om alles bij het zeer oude te laten.
Er is hier. Er is tijd
om overmorgen iets te hebben achtergelaten.
Daar moet je vandaag voor zorgen.
Voor sterfelijkheid.
Herman de Coninck over ‘hoe poëzie helpt’:
Poëzie
Zoals je tegen een ziek dochtertje zegt:
mijn miniatuurmensje,
mijn zelfgemaakt
verdrietje, en het helpt niet;
zoals je een hand op haar hete voorhoofdje
legt, zo dun als sneeuw gaat liggen,
en het helpt niet:
zo helpt poëzie.
In mei 2022 was het 25 jaar geleden dat Herman de Coninck overleed; ik schreef eerder al, uitgaande van deze en meer woorden uit zijn werk, een ode aan Herman de Coninck:
Het woord van Herman
Niemand die zo lenig over de liefde schrijft
– ‘schreef’ wil ik in tijd niet zeggen
het is als kijken op de verkeerde plek –
taal die jij in alle eenvoud vertrouwde
aan het papier en zo met ons deelde
het geloof erin dat het je beter maakt
waar jij zegt hoe poëzie helpt
‘zoals je een hand legt op het hete voorhoofdje
van een ziek dochtertje’
dat je ons leert zien en leert zorgen
om hier iets achter te laten
als je de plek bereikt van sterfelijkheid
jij in Lissabon in de armen van Anna en Hugo
oh Lisboa aan de Taag ziel van saudade
waar je hart het veel te vroeg begaf
het verdriet van niet meer je stem te horen
en wij die je harde zwijgen vullen
met de hoop te lezen in alle gedichten
je zinnen waar we de vinger op willen leggen
je verzen van klein en groot geluk
elke bladzij ervan – ‘dat moet je zien’
hoe je ons dan bij de hand neemt
woorden in het hart bewaard
© FT 2021
Dank aan Pom voor de gelegenheid om op de plek van Von Solo deze maand het duo-dichtschap te mogen belichten, aan alle (duo-)dichters voor de inspiratie, laat de poëzie je blijvend voeden.
Frans Terken