Ik kijk op mijn telefoon en zie dat mijn vrienden samen in café Delirium zitten.
De naam zegt het al. Daar moet ik zijn.

Het is een zonnige zondag. Ik loop van de Brusselse wijk Sint Gillis naar Elsene. In Sint Gillis
heb ik net bij Brasserie Verschueren op terras genoten van Tripel Verschueren onder de
stralen van de nazomer. Door de milde kater van de dag ervoor staan mijn zintuigen op
scherp. Een boek lezen is lastig, want elk geluid bereikt mijn gehoor en doet me opkijken in
nieuwsgierigheid. Het maakt ook niet uit. Er hoeft niets. In de ochtend hoorde ik op Studio
Brussel, dat er een klimaatbetoging zou zijn. Ook daar hoef ik niet heen. Ik besluit verder te
lopen naar mijn hotel om mijn tas daar af te gooien, maar eerst nog even bij café Belga
langs.
Eén van de leuke dingen aan Brussel is het glooiende landschap. Dat betekent te voet en op
de fiets regelmatig even een tandje bij als er geklommen moet worden. Terwijl ik heuvel op
loop hoor en zie ik tweehonderd meter bergopwaarts een paar fietsers naderen. Het accent
vertelt me dat ze uit Oost-Nederland komen. In mijn na-kater erger ik me aan hun
aanwezigheid en hun harde gepraat. Vooral omdat het gesprek als volgt verloopt: ‘Er is
vandaag een klimaatbetoging. Een wat?! Er is een klimaatbetoging! Wat zeg je?!’ Op dat
moment passeren ze me bergafwaarts en zeg ik keihard: ‘EEN KLIMAATBETOGING!!!’. Ik zie
de totaal verbouwereerde gezichten zwijgend voorbij schieten en moet erg lachen.
Even later loop ik op de Rue de Bailli. Ik kan goed doorlopen, want alle stoplichten gaan op
groen. Ineens zie ik, terwijl ik oversteek, vanuit een zijstraat een Porsche cabriolet aan
komen rijden, die netjes voor het zebrapad stopt. Op de gepersonaliseerde nummerplaat
staat ‘0-1-0’. Ik loop naar de bestuurderszijde en zie een man van middelbare leeftijd met
grijs krulhaar achter het stuur zitten. Ik richt mijn stem tot hem en spreek: ‘TOCH NIET
TOEVALLIG UIT ROTTERDAM JOH!’. Hij kijkt me angstig aan en drukt het gaspedaal vol in en
scheurt door rood. Weer moet ik erg lachen. Het gevoel bekruipt me dat de man in de
Porsche waarschijnlijk geen Nederlands sprak.
Aangekomen bij Belga bestel ik een halve liter, zet me in de zon en luister wat gesprekken in
het Duits en Frans af over de klimaatbetoging. Niemand slaat acht op me. En dat is in orde.
Als mijn glas voor de helft leeg is, besluit ik door te gaan. Ik zet mijn glas op de afruimtoog
buiten en beweeg me ongezien verder. Ik stel me voor dat ik onzichtbaar ben. Daardoor
neemt niemand me waar en kan ook niemand op me reageren nu. Ongrijpbaar en
onbegrijpelijk. Ik kijk op mijn telefoon en zie dat mijn vrienden samen in café Delirium zitten.
De naam zegt het al. Daar moet ik zijn. Pas daar zal ik weer materialiseren onder de mensen.
VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl