PAUL BEZEMBINDER – DUIZELINGEN – de nieuwe bundel: een adembenemende harde landing in de wereld van de eenzaamheid – en steeds is het alsof de tijd is uitgevonden om persoonlijk verlies te bevestigen.
Voor mij ligt “DUIZELINGEN” de nieuwe bundel van Paul Bezembinder – prachtig uitgegeven november 2022, Uitgeverij Leeuwenhof, Oostburg – ongeveer 60 gedichten die allemaal alle ruimte krijgen in deze bundel. Gedichten van 2 regels, gedichten van 3 regels, gedichten van 4 regels, van 6 regels, van 8 en van 10 in het hoofdstuk ‘vaudeville’. De bundel besluit met 18 kwatrijnen in het hoofdstuk ‘kwatrijnen’
En we krijgen meteen ook bij de bundel bijgeleverd een leeswijzer: “Als kleine vliegjes dansen de gedichten van Paul Bezembinder boven de bodemloosheid van de wereld. Maakt de dichter de sprong naar iets dat ons en hem substantiëren kan? En zo ja, slaagt hij daarin of valt hij in de afgrond van zijn eigen spel? Lees Duizelingen en ontdek het zelf.” We zijn met de bundel in de hand aangeland in een dichterlijk spel, het spel van Bezembinder – zo mogen we concluderen, gelet op de leeswijzer.
We zoemen als het ware met de dichter mee – als een vliegje – wellicht als een dichterlijke drone – boven een onpeilbare wereld – wellicht ook boven het onuitputtelijk dichterlijk materiaal van Bezembinder. Een vliegbewijs is niet nodig – dichter houdt rekening met crash en afgrondgevaar. De titel van de bundel levert lezer en dichter al meteen ‘Duizelingen’ op – we moeten dus oppassen, we weten waar we aan beginnen als we een Bezembindertje doen, maar gelukkig – we kunnen nog ontkomen maar dan moeten we wel ergens kunnen landen in de poëtische ‘vaudevillewereld’ van Bezembinder op vaste grond – én ‘substantiëren’.
Op de een of andere manier moet ik bij het lezen van de gedichten van Paul Bezembinder in het hoofdstuk Vaudeville (de 1e 45 gedichten) steeds denken aan de oude meester en onlangs overleden dichter Jacob Aachenende. Zijn terugblikken in de tijd, in een verlaten verleden, bij Aachenende was het SUSTEREN: ligt daar – op zijn verroeste rails – te baden in de laatste stralen van de zomerdag -het verlaten rangeerstation Susteren. (J.C. Aachenende).
Bij Bezembinder wisselen het toen (oa het filmhuis en de date van weleer) en het nu zich af – lezen we vooral ook over een zoektocht naar verbinding – naar de verloren band tussen dichter (persoon) en de wereld. Lezen we over het verval in een relatie tussen dichter en een geliefde. En steeds is het alsof de tijd is uitgevonden om persoonlijk verlies te bevestigen. En Bezembinder zou Bezembinder niet zijn als hij als dichter – natuurkundige de afwezigheid en teloorgang van samenhang, samen gaan en samen zijn niet in termen van een gebrek aan chemie zou beschrijven.
Bezembinder opent in het nu:
Bloesemblad
Tragischer dan het bloesemblad
zijn de rokken van de knoflook
dwarrelend in mijn vuilnisvat.
De toon is gezet – de duizeling begonnen. We dwarrelen door de tijd en we lezen vooral van de dwarrelingen van de dichter Bezembinder boven de in de gedichten gesignaleerde fenomenen – steeds ook even terug naar het verleden – bittere tonen – zoete tonen – lichte vliegbewegingen. We lezen over haar, over een houtvuur, over Tilburg, over “Een vrijdag in Brabant”: ‘Je koopt gesmoorde vis en roomse saus…’’ Over meesterschap en (dicht)kunst, over de laatste nacht. Over een oude foto: “…ik blijf jong van geest doordat ik lijd aan wie ik ben geweest.”
En over hoe zij werkelijk was “Op kamers”:
(…)
Maar is haar orchidee als leliën obsceen,
dan is ze vlezig, furieus, onstilbaar haast,
dan is zij plotsklaps als een alien gemeen,
geen vlieg is veilig, nooit grijpt zij ernaast.
Dwarrelt onze Bezembinder een keer een kamer in – om eindelijk vaste grond onder zich te voelen – krijgt ie dat. Nee grapje. Vanaf pagina 37 houden de spielereien op.
Op pagina 37 lezen we het titelgedicht Duizelingen. Een prachtig gedicht. De dichter is vanaf dat gedicht daadwerkelijk in de wereld geland – maar wel in eenzaamheid. Het thema eenzaamheid is een dingetje in deze bundel. En ja de tijd lijkt inderdaad uitgevonden om persoonlijk verlies te bevestigen. We lezen over het schrijversleven, over een keerpunt, over afscheid en dementie. Vanaf pagina 37 wordt hard gevallen in de bundel – vindt een – voor dichter en zijn lezers – adembenemende harde landing plaats. Plaats van landing heet eenzaamheid. En als lezer vallen we onontkoombaar mee in de woorden van Paul Bezembinder. Zo worden we dan toch in dichters woordenspel genadeloos meegenomen. Hebben we wel nog – Bezembinder zorgt uiteindelijk goed voor zijn lezers – in het laatste gedeelte van de bundel 18 kwatrijnen – poëtische eenhapscrackers – om weer een beetje op adem te komen.
november 2022 – pom wolff
![](https://www.pomgedichten.nl/wp-content/uploads/2022/11/bezembinder-duizelingen-721x1024.jpg)
13 november: de presentatie te Eindhoven
19 november – 1400 uur: de landelijke presentatie – Poëziecentrum Nederland te Nijmegen