
Die zin schoot me te binnen toen me vanochtend een oude Volkswagen passeerde. De man in de Kever keek als een gekwelde zombie voor zich uit. Het valt me vaker op, dat het niet meevalt een gezicht te bespeuren, dat ‘geluk’ uitstraalt. Of dat wat daar voor door zou moeten gaan. Ik zie wel een heleboel andere dingen. Een veel voorkomende blik bij vooral ouders met kinderen is die van wanhoop of ergernis. Maar de nummer één van blikken is onduidelijke boosheid. Deze komt het vaakst voor. De tweede die opvalt is de blik van minachting. Niet eens direct op iets of iemand gericht. De derde is de neutrale ‘duizend-mijls-staar’. Een blik naar nergens, die niets waarneemt. Er spreekt geen enkele emotie uit. Veteranen met post traumatisch stress syndroom staan er bekend om. Het grappige is wel, dat je al deze blikken perfect kunt observeren, want slecht weinigen zullen je ook echt aankijken of contact maken. En dan heb ik het nog niet eens over de mensen, die ook nog eens gevangen zitten in hun ‘slimme apparaat’.
Afgelopen week werd ik gebeld door mijn moeder. Ze had zich per ongeluk in een gesprek met mevrouw Solo laten ontvallen dat ze eenendertig jaar geleden een afscheidsbrief naast mijn bed had gevonden van toen ik zeventien was en nog bij mijn ouders woonde. Dat durfde ze toen niet ter sprake te brengen of tegen iemand te vertellen, omdat ze bang was, dat ik boos zou worden. Ik weet wel, dat ik geen makkelijke puber was. Het leven had voor mij geen zin, zo voelde dat althans. Maar dat voorval kon ik me niet meer herinneren. Waarschijnlijk weggemoffeld in de storthoop van mijn geheugen. Wel weet ik, dat ik ooit aan de meisjes die me toen het meest lief waren een rouwkaart van mezelf stuurde, als afscheid van mij als persoon in hun leven. Daarvan snapte ik toen niet, dat dat niet bij allen even goed ontvangen werd. Maar ik snapte wel meer niet, dat voor anderen volledig logisch scheen. Buiten dat alles leef ik nog steeds en ga meestal met een positieve uitstraling over straat.
Op het werk hoor ik ook vaak, dat ik altijd vrolijk ben. Dan zeg ik soms, dat het ook niet erg constructief zou zijn om de hele dag te gaan zitten janken om alle ellende in de wereld.
Soms als ik ’s ochtends in de spiegel kijk staat daar een gast, die bruist van levenslust. Op andere momenten echter, herken ik niet wie daar staat. Mijn verstand rijmt niet met mijn waarneming. Meestal grijnst het spiegelbeeld dan even en dan kijk ik gauw weg, alsof ik het niet gezien heb en ga naar buiten. Dat al die andere mensen op straat die ik waarneem, iets mankeren, weet ik. Dat kan ik zo zien. Het maakt me triest en dat wil ik niet. Dus glimlach ik maar. Ik weet alleen niet altijd meer, welke reflectie ik nog moet geloven.
VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl