
In het aanrijden, lijkt mijn koffietent vol te zitten. Ik wil op mijn vaste plekje zitten, maar dat lijkt zo niet mogelijk. Intern vervloek ik de meiden, die al bij het raam zitten en fiets nogmaals voorbij. Ik zie dat dat ertussen de meiden nog plek is aan het raam en zet mijn fiets op slot. Bij de ingang van de koffietent zit een gemillimeterde negerin. Ze zuigt aan een gouden pijpje. Crack denk ik. Maar het blijkt een gouden recycle-rietje en een mocca frapuccino. Ik ga naar binnen en verbaas me over mijn vooroordelen.
Rechts van me zit en etnisch meisje op haar telefoon. Haar vriendinnen komen binnen en ze zoeken samen een ander plekje. Een ander meisje wil naar buiten, maar de deur klemt. De ober adviseert harder te trekken. Ze zit nu buiten te bellen en heeft rood geverfd haar. Ik zie haar op de rug aan. Voor me op de Bergweg staat er een zwarte Volkswagen Polo te wachten voor het stoplicht. En een Mercedes. Een moment later rijdt alles weer. Ik roer in mijn koffie. Het meisje links van me pakt haar spullen in. Stekker, laptops. Ze draagt een bril met donker montuur en trekt ook niet hard genoeg om de deur in één keer open te krijgen. Het belmeisje van net zit weer binnen. Ik zie nu pas, dat ze een groene leatherlook legging draagt. Geil. Buiten fietst een onaantrekkelijke vrouw voorbij. Een Marokkaans meisje met haar broertje aan de hand lopen richting het winkelcentrum.
De zon breekt weer door. Voorbij lopen een Turkse vrouw, een Oost-Afrikaans meisje met dreads, een oudere vrouw, een onaantrekkelijke vrouw met een rollator, twee Oosterse meisjes, waarvan één aantrekkelijk zwaarlijvig is. Zonder onderkin, maar wel met de vormen van de Venus van Willendorf. Met een koffiekleurige huid en veel mascara. Geen tweeëntwintigduizend, maar zestien jaar oud. Of twintig. Een jongen fietst tegen het verkeer in. Aan de overkant staat een klein kaal mannetje met een gouden zonnebril te roken. Hij ziet er Turks uit en steekt rustig over, terwijl hij zich in de handen wrijft. Een oma met een kinderwagen en haar dochter. Een dochter met een kinderwagen en haar dochter. Een dochter met een kinderwagen en haar vader.
De Venus van zojuist hobbelt weer langs. Alles aan haar deint bij het lopen. Verderop fiets weer een vrouw over de stoep. Een halfbloedje in een Fiat 500 staat stil op de Bergweg, krabt op haar achterhoofd en rijdt weer verder. Een opa met een eiertank-Puch rijdt voorbij over het plein met een reservewiel achterop, terwijl de broer van een junk die ik ken, het winkelcentrum inloopt, wat me eraan doet denken, dat ik nog superlijm moet aanschaffen bij de Praxis. Een vuilnisauto met een dichtregel schuift voorbij net als een vrouw met een kruk en een krop sla op haar arm. Het Marokkaanse meisje met haar broertje aan de hand heeft twee zakken chips en twee liter melk gekocht. Lays ribbelchips en sensations. Een bejaarde man in een scootmobiel rijdt voorbij. Op de achterkant een Feyenoord sticker en een Rebel-vlag.
Aan de overkant van het plein ligt station Bergweg. Dat is al jaren niet meer in gebruik als station. Ik herinner me nog, dat we daar vijfentwintig jaar geleden bier dronken met ome Sjors. Dat we de legendarische graffiti king Bud zagen, een paar weken voordat hij zelfmoord pleegde. Hij had het over ‘thug-life’. Jozef de Stretcher was er ook bij, maar dronk niet, want hij was toen straight-edge. Zijn tijd ver vooruit. Station Bergweg is nu een Happy Italy. En ik ben blij, dat ik hier nog steeds zijn kan. Mijn koffie is op. Ik ga door.
VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl