
Het Schenkviaduct in Den Haag is een troosteloos stuk beton. In de weg- en waterbouw noemt men zoiets een ‘kunstwerk’. Maar zelfs vanochtend, in de prachtige voorjaarszon, wist de verhoogde weg geen enkele sympathie op te wekken. Verwarmd door de zonnestralen, liep ik het busplein over, richting Den Haag Centraal. In de aanloop tot de schuifdeuren zat een jonge vrouw in de zon. Haar blote benen met daaraan zwarte laarzen trokken mijn aandacht. Ze had een mooie krullende bos zwartgeverfd haar. Wat haar het meest interessant maakte, was, dat ze een boek zat te lezen. Recreatief. Ze zat niet op haar telefoon. Ze zat pontificaal op de grond, in de zon, een boek te lezen. Dat zoiets nog bestaat! Op een plek die elke charme miste. Maar zij straalde daar. Toen ik naar binnen liep stond ze op en in het achterom kijken, zag ik, dat ze een lange jurk droeg met splitten tot bijna bovenaan het dijbeen, waardoor bij elke stap haar benen zichtbaar werden. Ze had ook een mooie, kwalitatief goede rugzak op.
Met grote regelmaat komt het voor dat ik tijdens het lopen of fietsen uitspraken doe zoals ‘dat is echt mijn tiep’ of ‘die zou ik wel doen’. Er is altijd wel iets aantrekkelijks aan een mens te ontdekken. En als je kieskeurigheidsniveau door afstomping door werk, verkeer of eenvoudigweg je medemens, zodanig is gezakt, dan zou je bij wijze van spreken ‘alles wel doen’. Dan is een nauwsluitend of lederen kledingstuk, een stukje blote huid op de juiste plek, een wiegende tred of gewoon hoe het haar valt al genoeg om ‘haar te doen’. Maar dat gebeurt natuurlijk niet. Het zijn het soort ontmoetingen waar Piet Paaltjens zijn gedicht ‘Aan Rika’ over schreef. In de geestelijke arren moede gaat het niet meer om een geheel. Men neemt genoegen met de delen of een deel. Verlangen wordt een fetisj. Dat een man op een vrouw valt vanwege haar grote tieten. Of vanwege haar mooie hair-extensions. Dat één of twee kenmerken maken, dat de rest erbij geaccepteerd wordt. Als neuken met een pop.
In het echt is het anders. Het is een puzzel, die steeds verandert. Het is niet alleen het plaatje op dat moment. Het is het plaatje, dat op het volgende moment in de een andere situatie ineens iets totaal anders kan zijn. Zoals ik laatst zo mooi hoorde zeggen in een James Bond-film: ‘Een Rubik’s kubus, die terug vecht’. En dat maakt het ook zo leuk. Je kunt niet winnen. Daarom is het ook zinloos om op opgepompte lippen, gingers, of mantelpakjes te vallen. Het zijn statische plaatjes. Hoe zij daar zat vanochtend, in die desolate woestijn woestijn van grijs beton, was een plaatje. Een heel mooi plaatje, dat heel veel in zich had, haar ‘mijn tiepje’ te kunnen laten zijn. Een minimaal fragment, van waarschijnlijk een meanderende stroom van nog veel meer en mooiere beelden. Maar in de weerspiegeling van de glazen gevel van Den Haag CS, had ik ook mezelf gezien. En de wereld ziet mij ook. En je moet heel goed kijken om er meer in te zien, dan een kleine, kalende man op middelbare leeftijd met rare laarzen aan. Gelukkig heeft toch iemand in mij een Rubik’s kubus gezien. En die is nog steeds niet opgelost.
VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl