
Dit relaas gaat niet over jou. Het gaat over iemand anders.
Je moeder heeft altijd goed voor je gezorgd. Op haar manier. Je bent beschermd opgevoed in een klein dorp in de provincie. Door je beperkte lichaamslengte was je op de lagere school een makkelijke prooi voor grotere en driestere jongens, die hun vermogens tot intimidatie moesten uitproberen. Op de middelbare school probeerde je je daaraan te ontworstelen. Je stelt je wat agressiever op en smeedt de nodige bondgenootschappen met grotere jongens. Dat helpt. Je doet wat aan vechtsport, maar blinkt nooit uit. Je mist de discipline om je er echt toe te zetten. Het gaat vooral om het beeld dat je schetst van jezelf, dat je heel wat bent. Alles om maar niet lastig gevallen te worden. Onder de streep heeft het allemaal geen zin. Je voelt je er uiteindelijk alleen maar een acteur bij, wier talenten onopgemerkt blijven en altijd tot het land der fabelen blijven behoren.
Je leest boeken waar Hemingway de held is. Henry Miller de man, die alle vrouwen weet te strikken. En Bukowski de man, die al het bier in de wereld op kan zuipen. Je modelleert je naar die mannen. Probeert het op je eigen manier na te doen. Vecht, flirt en zuipt. Alles marginaal en met wisselend tot weinig succes. Maar je moet wat. Dat gaat zo jaren door. Je maakt jezelf wijs, dat je een hele vent bent. Dat je gelijk hebt. Dat jouw manier van leven is, zoals het bedoeld is. Je overweegt zelfs nog in het leger te gaan, maar dat doe je niet. Door je slechte ogen maak je namelijk geen kans bij een heroïsch onderdeel te komen. Zo mis je de oorlogen in de jaren negentig en de begin twintigste eeuw. Dat wat alles echt had kunnen maken.
Uiteindelijk ga je zelf kinderen maken. Je doet het zoals je ouders het deden. Als ze klein zijn bescherm je ze zoveel mogelijk. Om ze wat te leren ben je streng. Je wordt boos als je denkt dat dat helpt. Je voelt je waardeloos als ouder. Niet iemand waar men naar op kan kijken. Ook je partner vraagt zich soms af, wat ze ooit in je gezien heeft. Misschien de rimpeling in het oppervlak van de tijd, waar alles anders had kunnen zijn. Je kinderen worden ouder. Zelf word je het ook. Je betekent voor hen niets meer, dan een slechte herinnering aan wat een fijne vader had moeten zijn. Jij en je partner slapen aan elk hun eigen kant van het bed. Je helden en je grote voorbeelden zijn dood, bejaard of van hun voetstuk afgevallen. Er is niets meer om je aan te spiegelen en alles dat daarin houvast bood, is voorbij en gegaan. Je bent nooit de held geworden, die je had willen zijn.
Als niemand je ooit heeft geloofd, kun je dan eigenlijk wel spreken van een bestaan?
VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl