
Gisterenavond ging ik de hond uitlaten. Het was aan het stormen en donker. Ik liep alleen met de hond. De straat was leeg. Die middag en vooravond hadden we bij mijn schoonouders doorgebracht. Het obligaat nieuwjaarswensen met diner. Toen de DVD met dia’s van vroeger op ging na het eten, zag ik mijn kans schoon de hond uit te laten. Het was tevens dat ik niet met die oude beelden geconfronteerd wilde worden. Het verleden verbergt soms zaken die verdwenen zijn en als verlies voelen. Het was me al donker genoeg. De hond piepte. Niemand wilde mee. Ik was dus vrij om te gaan.
Buiten dacht ik ontsnapt te zijn aan het bedrukte gevoel, dat zich rond deze dagen aandringt. Zeker als je je in een situatie bevindt, waarbij het lijkt of er steeds meer van een dierbaar verleden verdwijnt. Het hondje liep gretig tussen de windvlagen door in de verlaten straten. Het duister sloop echter mijn hart in. Er drong zich een kronkel uit mijn hersenen op. Vroeger woonden mijn schoonouders in een boerenwoning buiten het dorp. En huis met karakter en een familiegeschiedenis. Daar was het warm, ook al sneeuwde en jachtte het buiten. Een oude plattebuiskachel zorgde voor die warmte. Een aantal jaar geleden hadden mijn schoonouders besloten te verhuizen. De redenen daarvoor zijn discutabel. Er was niemand in de familie die het pand wilde overnemen. Wij ook niet. De kopers wilden de oude plattebuiskachel niet hebben, dus mijn schoonouders verkochten die. Mevrouw Solo en ik zijn nog mee geweest, toen mijn schoonvader de kachel naar Tholen bracht. De koper stond me niet aan, net als zijn woning en zijn vrouw. Ik was blij, dat we er weer wegwaren. Zo gaan dingen.
Nu in het zich opdringende duister, sloeg het gemis me als paniek om het hart. Ik liep in het niemandsland. Iets, waar ik vroeger mijn voeten aan warmde, was verkwanseld. Een deel van mijn oude, goede gevoelens was in handen gevallen van mensen die het niet verdienden. Ik haalde herhaaldelijk diep adem en ademde diep uit, in de hoop het gevoel te dempen, dat me bij de strot greep. Het gevoel van een stuk verloren verleden, waar geen retour meer op mogelijk is. Het gevoel bracht me terug naar mijn adolescentie, waar ik dit zo vaak voelde en het me verlamde. De angst iets dierbaars te verliezen en nooit meer terug te kunnen. Totaal irrationeel probeerde ik me eruit te rationaliseren: ‘Het was allemaal niet erg. In het ergste geval kon het ooit nog teruggezocht worden en teruggekocht. Het was gewoon een kleine alcoholpsychose na anderhalve week stevig bourgondisch leven en een dagje onthouding.’
Alsof ik weer zestien was.
Intussen nu, maar toen ook al onbewust wetend, dat je je daar niet uit redeneert. Ik telde tot negentig en probeerde de golf over me heen te laten rollen. Het hondje meed intussen de bomen, waarvan de takken dreigden te bezwijken in de harde rukwinden. Ik sloot mijn ogen en opende ze weer. Het gevoel was minder, maar niet minder dreigend. Weer haalde ik diep adem. Het ging weer. Gevoelens van verlies of de vrees daarvoor. Ze zijn er altijd al geweest en hechten zich aan spullen, plaatsen, details, blikken van mensen en laten zich niet verklaren. Noem het bijgeloof. Soms denk je dat ze weg zijn, maar ze komen altijd terug, op donkere, regenachtige avonden als het stormt. Maar ook als de zon schijnt, als je het het minst verwacht.
Ik kan het niet verklaren. Maar voor nu ben ik het de baas. Dat laat weinig te concluderen over.
VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl