
Alles gaat eraan! Het gezuip. Roken. Smoken. Red Bull en de stroperige koffie gedempt met rietsuiker en afgeblust met een flinke kwak ongeslagen Franse room. Twee kwakken. Of drie misschien zelfs. Die room. Weg ermee! Marlboro? Weg! Heineken? Weg! Het wordt zomer en het lijf snakt naar onderhoud. Grote beurt. Een kilo of tien. Zoiets. Er mag ook best meer af. Het oog wil immers ook wat. Toch? Toegegeven. Ik streef naar vijfennegentig. Kilo. Anything less than one hundred? Ook goed. Niet dat ik straks helemaal strak in het vel zal zitten. Sportschool is nooit mijn ding geweest. Ooit was ik weliswaar een draadnagel zo mager, dat wel, maar dat is een heel ander verhaal. Lang geleden bovendien. Voor nu moet een poging tot geheelonthouding kunnen slagen; al dan niet gedeeltelijk, en uiteraard met een paar jokers op zak voor als het echt feest is. Een maand of drie zonder fanfare? Lekker rustig! In Frankrijk lukt dat zeker en in Leiden moet het ook. Anywhere. Maar vandaag nog even niet!
Het meisje bij de super in Hirson heeft zo’n stem dat alles meteen chanson wordt. De kassabon incluis. ¨Voulez vous le ticket?¨ Niet nodig. Merci. Gin en tonic. All I need. ¨Bonne Journée.¨ Next stop? Bar Tabac. Die vrouw, daar achter de tap een paar straten verderop, die vanaf de andere balie ook sigaretten verkoopt, heeft een stem om te zoenen. Ik denk dat ze eind veertig is. Die vrouw. Ergens daaromtrent. Whatever. Leeftijd boeit niet. Verbinding wel. Vijfentwintig. Vijftig. Vijfenzeventig. All good. Tijd voor een praatje.
Haar man, of vriend, of wie dan ook, de buurman wellicht, die daar, schijnbaar interesseloos, altijd aan de korte zijde van de bar hangt, met een pilsje ongeacht het tijdstip, denkt daar, zo lijkt het tenminste, heel anders over. Connection? Conversation? Mais non! Ik heb hem vandaag de lippen nog nauwelijks zien bewegen. Een prater is ´ie niet. Maar zijn gedrag verraadt dat meneer hier ongezouten de lakens uitdeelt. Monsieur le Patron misschien? Dat zou zomaar kunnen. Een Franse dorpskroeg door een nog Franser echtpaar uitgebaat. Hoe dan ook heb ik hem hier nog nooit een poot zien uitsteken, en hij schept er schijnbaar duivels plezier in om haar klein te maken met zogenaamd grappige nietsontziende steken onder water. Billen. Borsten. Rimpels. Haar kapsel. Of hoe ze het trapje op loopt; naar de verhoging achterin waar een paar druk bezette tafeltjes staan. Het had beter gekund. Gemoeten. Niks deugt. Zelfs hoe ze een biertje tapt deugt niet. Niet naar z’n zin. En dat doet ze zodra ‘ie met twee vingers op de bar tapt. Hem een fris biertje tappen. Ze neemt zijn verontwaardigde blik voor lief. Er hangt niks in de lucht.
De dame heeft een pokerface. ¨La bière ne mord pas,¨ zegt ze terwijl ze me opgewekt nog een schuimende bière-pression tapt en vraagt of ik ook nog sigaretten wil. She knows. Haar stem kan ik niet weerstaan. Nadat ik heb aangekondigd te gaan stoppen, wenst ze me bon courgage. ¨Tiens, ton dernier paquet.¨ Haar blik is veelzeggend. Ik probeer uit te leggen dat het vandaag voorlopig ook mijn laatste biertje is. Hier bij haar. Want na die fles gin uit de super van even verderop, overmorgen denk ik, is het afgelopen. Finito! Hoe dan ook. Ik constateer dat mijn punt niet helder overgekomen is. Het stoppen. Ze begint over Max Verstappen en zijn voeten. Le foot?
Dan flitst het kolossale flatscreen aan. De afstandsbediening krampachtig flitsend in zijn linkerhand. Met rechts tapt hij nog eens venijnig op het vaalblauwe bierviltje dat voor hem ligt. De lippen stijf. Maes Pils? Ook dat is Heineken! De dame tapt subiet. Blik op oneindig. Haar fluwelen stem in zwijgen diepgevroren. De scheids heeft inmiddels gefloten. Voetbal. Het café verstomt. Le derby du Nord! De commentator schreeuwt dat ik hier weg moet. Dat krijg je ervan. Van voornemens. Het gaat hoe dan ook gebeuren. Alles gaat eraan! Eentje mag misschien nog even blijven. Dat gaat het blik vleugels worden vrees ik.
PETER BERGER