PETER BERGER even naar Paradiso: ‘Op het perron samengeperst drong de menigte zich als een uiteengereten worst het voertuig in. Chaos. Gehaktmolen…’



Ze speelden er van die muziek die ik nauwelijks bevatten kan. Die band. Daar in Paradiso. Vol verwondering genieten was het. Achterin gezeten op een wankel krukje. De ogen dromerig. Soms krampachtig geknepen. Oren wijd open. Syncopische ritmes. Scheef als de toren van Pisa, met jazz doorvlochten. Een bassist die keihard de groove pompt. Een gitaar die snerpend tokkelt om even later achteloos met weirde akkoorden te smijten. Soms ontsporende solos. En een toetsenist die met bezopen spel de boel steeds weer aan elkaar weet te weven. Schier onmogelijke samenhang. Het doet mij denken aan de jaren zeventig. Ik snapte er toen al geen bal van, van dat soort muziek, maar nu nog minder. Mijn hoofd wordt er altijd druk door. Door muziek. Reggae uitgezonderd. Moe als een hond zat ik daar, op dat krukje in Paradiso. Eerder vanavond. Onuitgeslapen. Vroeg uit de veren. Vanochtend. Terwijl de laatste noot nog aan het sterven was, nam ik het besluit om terstond af te druipen. Hoogste tijd! Genoeg is genoeg.

Een compleet gekkenhuis was het in de trein. Op de heenweg. De route liep via Schiphol naar Zuid; dan door met de Metro naar de Vijzelgracht. Sardines in blik zo druk. Uitgevallen treinen en iets met werkzaamheden. Zoiets. Reizigers gestrand. Sardines. Zo vol zat die treinwagon. Op Schiphol wist een dikke vent met twee kolossale hutkoffers op wielen en een grote bolle rugzak zich na het fluitsignaal nog net naar binnen te worstelen. Obsessief bezig met z´n karrenvracht, zich er totaal niet bewust van dat ´ie twee nogal onnozel ogende meiden pardoes omver kegelde. Met die rugzak. Ondertussen druk gebarend dat het leven zwaar is. Zwetend als een otter. Die man. Parels op het voorhoofd. Doorweekt onder de oksels. De meiden schuchter. Met mijn lengte heb ik er meestal weinig last van, van persende zwabberende menigtes, maar slaapgebrek deed me de oren suizen, de knieën wobbelen. Even maar.

Zo mogelijk was de Metro op Zuid nog erger. Op de heenweg. Drukte in het kwadraat. Op het perron samengeperst drong de menigte zich als een uiteengereten worst het voertuig in. Chaos. Gehaktmolen. Deed me denken aan Shanghai. Daar is zelfs chaos georganiseerd. Vooraan instappen, achterin naar buiten. Of andersom. Altijd netjes in de rij. Geen gedrang bij de deuren. Alles zonder tegenliggers. Fluïde bijna. Daar is over nagedacht. In China. Geloof me, dan krijg je de vulgraad nog een tikkie hoger. Een flink tikkie zelfs. Veel sneller ook. Crowd control. Het OV in China rijdt altijd op tijd.

Opnieuw vertraging. Terugweg. Een eenzame ziel doolt ergens in duisternis langs het spoor. De machinist moet de boel terstond inspecteren. Protocol. Tussen de wielen kijken denk ik. Twee bloedmooie Marokkaanse meiden, zenuwachtig pratend met dat typische accent, hebben het er zwaar mee. Ze moeten op tijd thuis zijn, zeggen ze, en dit gaat zeker niet helpen. De vertraging. Een opdringerig joch probeert al een poos, drammerig verbaal, een move te maken. Straattaal. Blijft daarmee etterig hun aandacht trekken. Beide dames staren me enigszins benauwd recht in de ogen. Ik weet niet hoe ze dat doen, die meiden, maar hun make up is even smetteloos als intrigerend. Een kunstwerk op zich zijn ze. Die twee. Popperig opgemaakt. 

Desondanks ontdooit hun pokerface zodra ik het joch te kennen geef dat dit niet zijn avond gaat worden. Binnensmonds scheldend druipt ie gelaten af zodra de trein weer in beweging komt, en gaat demonstratief in de eerste klas zitten. De speaker onthult krakend dat er geen drama heeft plaatsgevonden. Tussen de rails. Mooi! Volgende station is Leiden. Bijna thuis! Kwartiertje lopen nog. Frisse lucht. Lekker. ¨Dank u wel meneer, u heeft ons gered,¨ klinkt het giechelend met datzelfde onbenullige accent. Ze dartelen hand in hand achter mij over het perron. Die twee. Ik word er vrolijk van. Dartelende meiden? Kan er geen genoeg van krijgen. Muziek in de oren. Wilders kan de pot op. De Haagse pot. Dat gaat voor vuurwerk zorgen.


PETER BERGER

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter