
Het bloedde als een rund. Mijn wijsvinger. Ik wist het. Dat dat niet zo handig was. Om dat zo te doen. Met dat mes. Haastige spoed. Het dorp even verderop heeft een dokterspost. Maar zaterdagmiddag, dus gesloten. Het antwoordapparaat babbelt er lustig op los. Wat je doen moet bij afwezigheid. Er is een dokter van dienst, maar ook dat nummer heeft een keuzemenu dat daarna doorverbindt naar datzelfde ratelende antwoordapparaat. Schiet niet op. Dan maar het ziekenhuis. Op een half uurtje rijden. Eerst bellen. Daar neemt nog een mens op. Meteen. Lekker! Of ik langs kan komen. Snee in de vinger. ¨Bien sûr,¨ zegt de stem. ¨Altijd welkom.¨ Rijden maar.
Het ziekenhuisgebouw staat er vervallen bij. Doet denken aan een ouderwets zwembad. Of een gesticht ofzo. Oostblok. Op de eerste hulp weet de dame achter de balie al hoe de zaak ervoor staat. ¨Aha, u bent die meneer met snee in de vinger,¨ zegt ze meer dan vriendelijk. Na geduldig naam en adres te hebben genoteerd, gebaart ze me in de wachtruimte plaats te nemen. Er was daar al flink wat reuring toen ik zojuist de eerste hulp binnenliep. Daar in die wachtruimte. Nog steeds. Een jonge vrouw in shorts, compleet uit haar plaat, maakt onophoudelijk luid giechelend obscene gebaren. Flirt met iedereen. Haar kompaan, evenmin fris, vraagt me niet op haar te letten. ¨Dronken. Wodka. Overgegeven. Bloed.¨ Versta ik.
De wulpse dame huppelt ondertussen opzichtig met veelzeggende heupbewegingen door de gang. Het doet haar blote dijen wiebelen. Ze danst plotseling pal voor me. Verleidelijk lachend. Wat ze zegt versta ik niet, maar zodra ze knielt en met half open vuistjes draaiend een denkbeeldige pijp voor de getuite mond vormt barst ik in lachen uit. Ze knipoogt en knikt met het hoofd richting toilet. De blik is veelzeggend, maar het droge schuim op de krampachtig bewegende lippen verraadt dat er meer in het spel is dan alleen wodka. XTC all over. Ze heeft er zin in. Op iedereen verliefd. Wie wil kan een beurt krijgen. Ook de oude grijze vrouw met rollator, die half slapend naast mij zit. Het is een uur of drie. ´s Middags? Alles kan. Hier in de Picardie. Het wordt de dame achter het loket te veel, ze verlaat kordaat haar post en maant het wiebeldier vriendelijk doch dringend naast haar vriend plaats te nemen. Dan draait er een deur open en wordt mijn naam geroepen.
De verpleegster heeft het snel gezien. ¨Coupé jusqu’à l’os,¨ zegt ze. Tot op het bot? Daar moet een dokter bij komen. Ik word naar een ander kamertje gedirigeerd, via een corridor met een stuk of tien van dat soort piepkleine behandelruimtes. Allemaal bezet. Het gekerm galmt er traag. In die gang. ¨Cinq minutes,¨ geeft ze aan. De verpleegster. Korter nog, want binnen no time verschijnt een bloedmooie blondine die na een korte blik op mijn kwetsuur aangeeft de wond te willen gaan hechten. ¨Je reviens tout de suite.¨ De blote dijen dansen inmiddels ook hier ontredderd door de gang, achtervolgd door een stel nerveuze verplegers. Treurnis alom. De dokter komt terug met een wat oudere collega die me vraagt of ik het oké vindt om de wond te lijmen. Prima. ¨Mais tu ne devrais pas bouger ton doigt. Une semaine.¨ Mijn vinger niet buigen? Een week? ¨Impossible,¨ geef ik aan. De man lacht, trekt een laatje open en toont triomfantelijk de perfecte oplossing. Een aluminium spalk, die in het koude kunstlicht schittert als een klein kunstwerk. Daarna is de boel snel gefikst. Als ik vraag waar ik kan betalen zegt ie dat het tout gratuit is. Hôpital public. Mij hoor je niet klagen. Vive La France! Een prachtig sieraad houdt mijn gelijmde vinger inmiddels in bedwang. Van klussen zal niet veel terecht komen. Lekker rustig.
PETER BERGER