
Een aantal jaar geleden, toen ik nog fanatiek hardliep, deed ik dat altijd zo vroeg mogelijk. Rond zeven uur in de ochtend, dan had je de wereld voor jezelf. In het donker kon je de zonsopgang tegemoet, zonder ook maar een ziel tegen te komen. Na de pandemie is dat allemaal veranderd. Steeds meer (jonge) mensen zijn zich op dezelfde manier gaan uitsloven als ik deed. Als je nu vroeg in de ochtend op de fietst stapt, moet je oppassen, dat je links en rechts geen joggers aanrijdt. Het fietspad is veranderd in iets dat het midden houdt tussen een atletiekbaan en een computerspel, waar je afwisselend aan de linker- of rechterkant van het pad tegenliggers tegenkomt
Het is op de fietspaden ook een stuk drukker geworden. Vooral met snel voorbij zoevende, elektrische fietsers. Veel meer mensen zijn ‘op de fiets gestapt’. Hierin royaal ondersteund door fietsplannen, gefinancierd van belastinggeld. Ze hadden natuurlijk een gewone fiets kunnen kopen, maar gezien het zwaar gesubsidieerd werd, was de keuze voor een elektrisch onding snel gemaakt. Waarom zou je ook nog moeite doen, als je alles vanzelf kan laten gaan? Zodat je niet naar de ‘sportschool’ hoeft en energie overhoudt om te gaan joggen misschien?
Vanochtend rond zevenen stapte ik op mijn sportfiets. Ik begin de ochtend met een klein rondje van tien kilometer, en doe in de buitenlucht wat ouderwetse grondoefeningen. Dan ben in drie kwartier later weer thuis. Deze ochtend regende het. In een korte broek en dun regenjackje trotseerde ik de elementen. De regen kwam in bakken naar beneden en het was koud. Onderweg kwam ik geen enkele fietser tegen. Het leek ineens of dinsdag geen werkdag meer was.
Op de paden rond Park Zestienhoven was geen mens te bekennen. Niemand waagde zich in de regen op straat. Behalve ik.
Pas toen ik bijna thuis was, kwam ik weer bij een doorgaande weg. Een onafgebroken stroom auto’s belette me het oversteken voor een aantal minuten. De regen had al het vuil van de paden gespoeld, maar het slijk der aarde samengebracht in blikken dozen die nu gezamenlijk de verkeersaders dicht deden slibben. Dit moesten dezelfde mensen zijn, die anders op een elektrische fiets zouden zitten of door het bos zouden rennen. Ze hadden hun gemakzuchtigheid en irritante aanwezigheid ingeruild voor beschermende luxe. Alsof het een zonde zou zijn, dat niet te doen. En ook nu waren ze me weer tot last.
Thuisgekomen ontdeed ik me achter de voordeur van mijn doorweekte kleding, droogde me af en trok mijn badjas aan, alvorens te gaan ontbijten. Oog in oog met de elementen, verbergen de zwakken zich in hun stoffelijke beloften van comfort. Weten nog wat regen is, vanachter ruiten, of van een scherm. Code oranje, code geel, code rood. Mooiweermensen zijn het, die dingen enkel doen als ze vanzelf gaan en als iedereen het doet. Het zijn niet de mensen waar ik een hekel aan heb, het is waarom ze doen wat ze doen. Maar wat heb ik daar verder van te zeggen. Niet meer dan een eenzame schim in de regen.
VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl